Als u het niet eens bent met een belastingaanslag of beslissing van de belastinginspecteur, kunt u in bezwaar en daarna in beroep bij de belastingrechter. Dan kan in steeds verdergaande mate ook digitaal. Wat gebeurt er als er met het verzenden van stukken per email iets misgaat?

Typen

Digitaal procederen

Digitaal procederen is mogelijk via Rechtspraak.nl. Om in te loggen, kunnen burgers hun DigiD gebruiken. Rechtspersonen, zoals een bv, dienen hiervoor eHerkenning te gebruiken. Partijen kunnen elkaar berichten en stukken digitaal toesturen. Daarbij is wettelijk bepaald dat wanneer berichten naar de procederende partij zijn verzonden, deze hiervan via email bericht ontvangt. Alleen wanneer de partij heeft aangegeven geen digitale berichten te willen ontvangen, worden ze via de post verzonden.

Niet-ontvankelijk

In een zaak die onlangs speelde voor rechtbank Gelderland, had een belastingplichtige beroep aangetekend tegen een uitspraak op bezwaar van zijn gemeente. Daarbij had de man ervoor gekozen om digitaal te procederen. Tijdens de procedure had de rechtbank verzocht om de redenen van het beroep aan te geven. De man had hierop niet gereageerd, waarna zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. 

Postvak ‘ongewenst’

In bovengenoemde zaak had de indiener van het beroep niet gereageerd op het verzoek om de redenen ervan aan te geven, omdat naar eigen zeggen het emailbericht waarin dit verzocht werd in zijn postvak ‘ongewenst’ terecht was gekomen. De man had het bericht dan ook te laat gezien en niet tijdig gereageerd. Daarop had de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

In verzet

De rechtbank had het beroep zonder zitting afgewezen, omdat de gronden ervan niet waren aangegeven. Tegen een dergelijke beslissing is binnen zes weken verzet mogelijk. De man had inderdaad een verzetschrift ingediend, waarna de rechtbank onderzocht of het beroep terecht niet-ontvankelijk was verklaard.

Risico digitaal procederen

De rechtbank stelde dat digitaal procederen een vrij nieuw fenomeen is en was van mening dat de risico’s ervan niet alleen voor rekening van de indiener van het beroep dienden te komen. Hierdoor werd men immers als gevolg van relatief beperkte formele gebreken geconfronteerd met verstrekkende juridische gevolgen. Ook telde mee dat de man zelf procedeerde en geen adviseur had ingeschakeld, plus het feit dat belastingplichtigen er niet voor werden gewaarschuwd dat berichten per ongeluk in het postvak ‘ongewenst’ terecht konden komen. 

Het verzet werd dan ook toegewezen, met als gevolg dat de rechtbank zich opnieuw over het beroep diende uit te spreken.

Leent u wel eens personeel in voor uw onderneming, bijvoorbeeld bij tijdelijke drukte of seizoenswerk? Zorg dan dat u voldoet aan alle regelgeving. Anders loopt u het risico op hoge boetes of aansprakelijkheid voor loonheffingen en btw. Waar moet u op letten en wat moet u regelen?

Juridisch

Van inlenen is sprake als personeel dat in dienst is bij een andere ondernemer in uw onderneming, onder uw leiding of toezicht, werkzaamheden verricht. De andere ondernemer kan een uitzendbureau zijn, maar ook een collega-ondernemer die zijn personeel (tijdelijk) aan u uitleent.

Blijft het personeel onder leiding en toezicht van de andere ondernemer, dan is er geen sprake van inlenen, maar kan wel aannemen van werk aan de orde zijn. U kunt dan niet als inlener aansprakelijk gesteld worden, maar mogelijk krijgt u wel te maken met de ketenaansprakelijkheid.

Verlegging van btw

De inlenersaansprakelijkheid geldt voor loonheffingen en btw. In sommige gevallen moet de btw echter verplicht verlegd worden door de uitlener naar de inlener. De inlener draagt dan de btw af en kan deze tegelijkertijd als voorbelasting in aftrek brengen (voor zover de inlener belaste prestaties verricht).

De verplichte verleggingsregeling bij uitlening van personeel geldt bij fysieke werkzaamheden aan onroerende zaken of schepen in de sectoren bouw, scheepsbouw, schoonmaak en hoveniers.

Tip! Het is niet altijd eenvoudig of eenduidig vast te stellen of de verleggingsregeling van toepassing is. Bij twijfel kunt u altijd contact opnemen met een van onze adviseurs.

Let op! Past een uitlener de verplichte verleggingsregeling ten onrechte niet toe en berekent hij btw op uw factuur, dan kunt u deze btw niet als voorbelasting in aftrek brengen. Wees daarom alert wanneer de verleggingsregeling van toepassing is en verzoek uw uitlener om deze toe te passen.

Inlenersaansprakelijkheid

Als inlener kunt u door de Belastingdienst aansprakelijk gesteld worden als de uitlener of doorlener de volgende belastingen en premies niet betaalt:

  • loonheffingen (dit omvat loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en werkgeversheffing Zorgverzekeringswet)
  • btw

Als inlener of doorlener kunt u uw aansprakelijkheid beperken door een aantal maatregelen te treffen, zoals het aanvragen van een verklaring betalingsgedrag, het registreren van de juiste gegevens, het storten op een G-rekening eventueel in combinatie met het gebruikmaken van de disculpatiemogelijkheid voor gecertificeerde uitleners.

Verklaring van betalingsgedrag

Een uitlener kan de Belastingdienst periodiek (bijvoorbeeld één keer per kwartaal) vragen te verklaren dat hij alle loonheffingen en btw heeft betaald. Deze verklaring geeft u als inlener een beeld van de risico’s die u loopt, maar geeft u geen vrijwaring.

Tip! Als de uitlener zijn zaakjes op orde heeft, ontvangt hij van de Belastingdienst een zogenaamde ‘schone verklaring’. Kan uw uitlener géén schone verklaring overleggen, dan is er waarschijnlijk iets aan de hand. Vraag uw uitlener dan naar de reden, zodat u (eventueel samen met ons, het risico beter kunt inschatten.

Registratie van gegevens

Het komt regelmatig voor dat de Belastingdienst de loonheffingen waarvoor u als inlener aansprakelijk wordt gesteld, heeft vastgesteld met het anoniementarief. De aansprakelijkheid voor het anoniementarief wordt verminderd indien u de identiteit van het ingeleende personeel en het loon per ingeleend personeelslid en per werk kunt aantonen. Ook moet u kunnen aantonen dat het ingeleende personeel over een geldige verblijfs- of tewerkstellingsvergunning beschikt. U voldoet aan deze voorwaarden als u de volgende gegevens van elk ingeleend personeelslid registreert (onder meer aan de hand van het getoonde ID-bewijs):

  • NAW-gegevens, geboortedatum, burgerservicenummer (BSN)
  • nationaliteit
  • soort identiteitsbewijs, nummer en geldigheidsduur
  • aanwezigheid van een A1-verklaring, verblijfsvergunning, tewerkstellingsvergunning of notificatie NAW-gegevens uitlener 
  • een overzicht van de gewerkte uren (per dag)
  • verblijfsgegevens (indien niet woonplaats)
  • toelichting op de werkzaamheden (periode en aard)
  • de gewerkte uren

Tip! Een voorbeeld vastlegging persoonsgegevens en een voorbeeld vastlegging gewerkte uren vindt u hier.

Let op! Het maken en hebben van een kopie-ID-bewijs is niet toegestaan, tenzij het gaat om een ingeleende kracht die inwoner is van een land buiten de EER en Zwitserland. In dat geval is het hebben van een kopie-ID-bewijs en een kopie van de werk- en verblijfsvergunning verplicht. Een kopie van dit identiteitsbewijs dient u bovendien tot vijf jaar na beëindiging van het werk te bewaren. Doet u dit niet, dan riskeert u een boete en toepassing anoniementarief.

Laat u een vreemdeling zonder vereiste tewerkstellingsvergunning werken, dan riskeert u vanaf februari 2025 een boete van maximaal € 11.250 per vreemdeling. Doet een overtreding zich vaker voor, dan kan dit bedrag verhoogd worden met 50, 100 of 200%. Bij het vermoeden van ernstige benadeling, dit is een combinatie van zaken zoals heel weinig loon, slapen op de werkplek, ingenomen bankpassen of reisdocumenten en dergelijke) kan de Arbeidsinspectie een bedrijf preventief stilleggen.

Storten op G-rekening

Een G-rekening is een geblokkeerde rekening van de uitlener of doorlener, waarop de Belastingdienst een voorrecht heeft. Beroepsmatige uitleners komen in aanmerking voor een dergelijke rekening.

U kunt uw aansprakelijkheid beperken door het deel van de factuur van uw uitlener dat bestemd loonheffingen en btw te storten op deze G-rekening. In de omschrijving bij uw storting vermeldt u het factuurnummer en eventuele andere identificatiegegevens van de factuur. Deze factuur moet aan de wettelijke eisen voldoen en het nummer of kenmerk van de overeenkomst, het tijdvak en de omschrijving of het kenmerk van het werk bevatten.

Daarnaast moet u zowel de betalingen als de hierboven genoemde te registreren gegevens – zoals de persoonlijke gegevens van het ingeleende personeel en de manurenregistratie – uit uw administratie kunnen halen en kunnen laten zien. Als u aan deze voorwaarden voldoet, wordt u als inlener voor het op de G-rekening gestorte bedrag niet meer aansprakelijk gesteld. U kunt nog wel aansprakelijk gesteld worden voor een eventueel restbedrag indien de loonheffingen en/of btw hoger zijn dan uw storting.

Gecertificeerde uitlener

U kunt als inlener een beroep doen op de disculpatieregeling. Dit betekent dat u niet aansprakelijk gesteld wordt, ook niet als achteraf blijkt dat de uitlener te weinig loonheffingen of btw heeft afgedragen omdat dit niet aan u te wijten is. Of recht bestaat op disculpatie wordt op individuele basis bepaald, afhankelijk van de feiten. Denk bijvoorbeeld aan een faillissement van de uitlener door plotseling verslechterde economische omstandigheden of uitzonderlijk slechte weersomstandigheden.

Voor SNA-gecertificeerde bedrijven bestaat altijd een recht op disculpatie. U moet dan wel voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • De uitlener voldoet aan de NEN 4400-1- of de NEN 4400-2-norm hetgeen blijkt uit opname in het register van de Stichting Normering Arbeid (SNA). Op de website van SNA (www.normeringarbeid.nl) kunt u controleren welke ondernemingen aan deze eisen voldoen. 
  • U stort 25% van het factuurbedrag (inclusief btw) op de G-rekening van de uitlener. Indien voor de btw de verleggingsregeling van toepassing is, stort u 20%.
  • De factuur voldoet aan de wettelijke eisen en het nummer of kenmerk van de overeenkomst, het tijdvak en de omschrijving of het kenmerk van het werk staan op de factuur vermeld.
  • Bij betaling vermeldt u het factuurnummer en eventuele andere identificatiegegevens van de factuur.
  • Uit uw administratie blijken direct de gegevens van de inlening, de manurenadministratie en de betalingen.
  • U moet de controle op de identiteit van het ingeleende personeel kunnen aantonen aan de hand van de hierboven genoemde registratie, het BSN moet bekend zijn en u moet kunnen aantonen dat het personeel over een geldige verblijfs- of tewerkstellingsvergunning beschikt.

Een aantal grote beursgenoteerde uitzendondernemingen heeft zekerheid gesteld voor de betaling van hun loonheffingen en btw. Als u personeel inleent van een dergelijke uitzendonderneming, hoeft u voor vrijwaring niet de 25% van het factuurbedrag op de G-rekening te storten. De Belastingdienst geeft aan dergelijke uitzendondernemingen jaarlijks een verklaring af. Beschikt uw uitlener over een dergelijke (geldige) verklaring, kunt u de identiteit van de uitzendkrachten aantonen, heeft u bewijs dat de uitzendkracht in Nederland werkt en voldoet u aan de overige voorwaarden, dan kunt u het gehele factuurbedrag overmaken naar de uitzendonderneming en kunt u zich toch nog beroepen op de disculpatieregeling.

Het kabinet wil overigens toe naar een verplicht toelatingsstelsel. Het daartoe ingediende wetsvoorstel strekt tot het invoeren van een publiek toelatingsstelsel voor ondernemingen of rechtspersonen die arbeidskrachten ter beschikking stellen. Uitleners mogen vanaf inwerkingtreden van de wet alleen arbeidskrachten ter beschikking stellen, als zij daartoe door de minister van SZW zijn toegelaten. De wet zou per 2026 in werking treden, maar is uitgesteld. 

Doe de Waadi-check

Elke ondernemer die personeel uitleent, is verplicht dit te registreren bij de Kamer van Koophandel (KvK). Ondernemingen die bedrijfsmatig personeel uitlenen (bijvoorbeeld uitzendbureaus), moeten in hun bedrijfsactiviteiten ‘ter beschikking stellen van arbeidskrachten’ aangeven. Ondernemers die niet-bedrijfsmatig personeel uitlenen (bijvoorbeeld een aannemer die tijdelijk personeel uitleent aan een collega-aannemer), hebben alleen een meldingsplicht bij de KvK. Controleer altijd, voordat u zaken gaat doen met een uitlener, of deze juist bij de KvK geregistreerd is. Via waadicheck.nl kunt u nagaan of met een geregistreerd uitzendbureau zaken wordt gedaan.

Let op! Leent u personeel in van een ondernemer die dit niet heeft geregistreerd bij de KvK, dan riskeert u een hoge boete die kan oplopen van minimaal € 8.000 (bij minder dan tien ingeleende werknemers) tot € 96.000 (derde overtreding bij dertig of meer ingeleende werknemers). Eenzelfde boete kan worden opgelegd aan de uitlener.

Bovenstaande geldt niet voor eenmansbedrijven: een zzp’er zonder eigen bv hoeft zich niet als uitzendonderneming te registreren bij de KvK. Leent u een dga in (die tezamen met zijn echtgenoot ten minste 90% van de aandelen in zijn bv bezit), dan is de boete voor zowel de bv als de inlener vooralsnog nihil.

Let op! Als uw uitlener bij de KvK juist is geregistreerd, levert dat nog geen vrijwaring voor de inlenersaansprakelijkheid op.

Tip! Is een uitzendbureau NEN-gecertificeerd, dan controleert de certificerende instelling of er een Waadi-registratie is. Controle door u is dan niet meer nodig.

Wet aanpak schijnconstructies

De Wet aanpak schijnconstructies (WAS) gaat uitbuiting en onderbetaling van werknemers en oneerlijke concurrentie tegen. De WAS bevat onder meer de verplichte girale betaling van het minimumloon, de verplichte specificatie van kostenvergoedingen die onderdeel vormen van het loon en het verbod op inhoudingen en verrekeningen voor zover daarmee minder wordt uitbetaald dan het netto equivalent van het minimumloon. Daarnaast kan een ingeleende werknemer u (als inlener) hoofdelijk aansprakelijk stellen als de uitlener het verplichte minimum- of cao-loon niet (volledig) aan de werknemer betaalt.

Let op! Dit betreft een ketenaansprakelijkheid. Dit betekent dat de inleenkracht ook de opvolgende doorlener aansprakelijk kan stellen, net zo lang tot het eind van de keten bereikt is.

De rechter oordeelt of u als inlener aansprakelijk bent voor het betalen van het achterstallige loon. U kunt een aantal maatregelen nemen om het risico van aansprakelijkheidstelling te beperken. Zo is het verstandig te controleren of u met betrouwbare bedrijven samenwerkt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan controle van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel en bij de Stichting Normering Arbeid (www.normeringarbeid.nl) en de tijdige betaling loonheffing (verklaring betalingsgedrag Belastingdienst). Beoordeel daarnaast of sprake is van een eerlijke prijs en zorg voor een goed contract met duidelijke afspraken over arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden.

Leg de verplichting op om deze voorwaarden ook te laten gelden voor bedrijven verderop in de keten. Belangrijk is verder om actie te ondernemen wanneer u signalen krijgt dat de uitlener onderbetaalt. Doe onderzoek, spreek de uitlener aan en verbreek zo nodig de samenwerking.

Let op! De genomen maatregelen bieden geen vrijwaring, maar een rechter zal wel eerder geneigd zijn om u niet aansprakelijk te stellen. Blijf echter altijd alert en grijp in als u vermoedt dat de uitlener zijn werknemer(s) niet meer (volledig) betaalt.

De ketenaansprakelijkheid geldt alleen voor opdrachtgevers die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Een particulier kan dus niet met deze ketenaansprakelijkheid te maken krijgen.

Wet arbeidsmarkt in balans

Payrollkrachten zijn werknemers die door of in opdracht van de inlener zijn uitgekozen en exclusief voor de inlener werken, maar in dienst zijn bij een derde (het payrollbedrijf). Voor payrollkrachten geldt per 2020 dat ze minimaal dezelfde arbeidsvoorwaarden moeten krijgen als de eigen werknemers van de inlener. Het gaat daarbij om arbeidsvoorwaarden uit de cao, uit bedrijfseigen regelingen en de in de branche gebruikelijke arbeidsvoorwaarden. Per 2021 heeft de payrollkracht recht op een adequate pensioenregeling. Dit kan zijn de pensioenregeling van de inlener of een eigen, adequate regeling van de uitzender. Voldoet het payrollbedrijf hier niet aan, dan kan zowel de Arbeidsinspectie als de payrollkracht ingrijpen. In het gepubliceerde Besluit Adequate pensioenregeling payrollwerknemers dat vanaf 1 januari 2021 van kracht is, is neergelegd waaraan een dergelijke voorziening moet voldoen. De werkgever moet een pensioenvoorziening treffen met ouderdoms- en nabestaandenpensioen, zonder een wacht- of drempeltijd en met een werkgeversbijdrage van 15% van de pensioengrondslag (percentage 2025). Dit laatste percentage is gelijk aan de gemiddelde werkgeversbijdrage en de pensioengrondslag in Nederland en wordt jaarlijks aangepast.

Melding buitenlandse uitzendondernemer

Stelt een buitenlandse uitzendorganisatie uit de Europese Economische Ruimte of Zwitserland in Nederland uitzendkrachten ter beschikking? Dan geldt sinds 1 maart 2020 een digitale meldingsplicht voor dit uitzendbureau via postedworkers.nl. Deze melding is bedoeld om te voorkomen dat deze uitzendkrachten minder betaald krijgen dan in Nederland gebruikelijk is. Als inlener moet u de melding controleren en eventuele onjuistheden doorgeven. Voldoet het uitzendbureau of de inlener niet aan de hun toebedeelde verplichtingen? Dan loopt deze partij een boeterisico. Zowel de betrokken dienstverlener als de opdrachtgever in Nederland en eventuele intermediairs kunnen dus beboet worden.  De hoogte van de boete is afhankelijk van de precieze overtreding en loopt exclusief verhoging uiteen van € 750 tot € 8.000 per overtreding. Op de site postedworkers.nl vindt u veel informatie over deze regeling.

Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten

Op 1 januari 2027 gaat de wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Wtta) in. Dit houdt in dat er gewerkt gaat worden met een zogenaamd toelatingsstelsel, oftewel een vergunningenstelsel. Bedrijven die werknemers willen blijven uitlenen, moeten zich vóór die datum bij de Nederlandse Autoriteit Uitleenmarkt (NAU) melden. Uitleners moeten om toegang te krijgen een VOG indienen en een waarborgsom van € 100.000 overmaken. Daarnaast moeten ze bewijzen dat ze bestaande wet- en regelgeving naleven zoals het uitbetalen van het wettelijk minimumloon. Alleen dan kunnen ze een toelating krijgen om mensen uit te lenen.

De uitvoering van de wet ligt bij de NAU die beslist over de toelating van uitleners. Ook verzamelt de NAU signalen uit de markt en adviseert over verbeteringen. Daarnaast wijst de NAU de inspectie-instellingen aan die controleren of uitleners voldoen aan alle wet- en regelgeving. De NAU start vanaf 2026 met haar eerste werkzaamheden, zoals het aanwijzen van inspectie-instellingen en het openen van het aanmeldloket voor uitleners.

Op 1 januari 2028 gaat de Nederlandse arbeidsinspectie handhaven. Uitleners die zonder toelating actief zijn op de arbeidsmarkt krijgen een boete. De Nederlandse Arbeidsinspectie heeft extra personeel aangenomen om de pakkans te vergoten. Ook zijn op verschillende plekken hulppunten geopend om arbeidsmigranten te helpen met vragen of problemen. De komende periode komen er nog meer hulppunten bij.

Let op!Genoemde boete geldt ook voor inleners die gebruik maken van uitzendbureaus zonder vergunning.

Tot slot

De inlenersaansprakelijkheid kan grote financiële gevolgen hebben voor uw onderneming. In deze advieswijzer zijn we nader ingegaan op de mogelijkheden om uw aansprakelijkheid zo veel mogelijk te beperken. Neem voor meer informatie contact met ons op.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Heeft u een personeelsvereniging? Zorg dan dat u binnen de voorwaarden blijft om de uitgaven van de personeelsvereniging vrijgesteld te laten. Welke voorwaarden zijn dat? Mag u bijvoorbeeld als werkgever ook een financiële bijdrage leveren?

Kantoor

Belast of vrijstelling

In principe zijn uitgaven van een personeelsvereniging voor bijvoorbeeld een uitje met werknemers belastbaar met loonheffingen. Voor de werknemers vormt dit namelijk een voordeel uit hun dienstbetrekking. Gelukkig kent de wet al heel lang de mogelijkheid om een beroep te doen op de fondsvrijstelling. Bij een beroep op deze vrijstelling zijn de uitgaven vrijgesteld van loonheffingen. Daarvoor geldt wel een aantal voorwaarden.

Voorwaarden fondsvrijstelling

Als uw personeelsvereniging voldoet aan de hierna genoemde voorwaarden zijn de uitgaven (personeelsuitjes, maar ook andere uitkeringen en verstrekkingen door de personeelsvereniging) in principe vrijgesteld van loonheffingen.

Financiële bijdrage werkgever niet groter dan werknemer

Uw financiële bijdrage aan de personeelsvereniging mag in de afgelopen vijf jaar niet hoger zijn geweest dan de financiële bijdrage van alle werknemers samen. U mag dus niet meer bijgedragen hebben dan uw werknemers in de afgelopen vijf jaar. Deze vergelijking vindt niet per jaar plaats, maar aan de hand van de totalen van de afgelopen vijf jaar.

Let op! Bestaat uw personeelsvereniging nog geen vijf jaar, dan mag uw financiële bijdrage vanaf de oprichting tot in het jaar waarin de personeelsvereniging uitgaven doet, in totaal niet hoger zijn dan de financiële bijdrage van alle werknemers.

Bijdrage mag niet symbolisch zijn

Uit een arrest van de Hoge Raad volgt dat de financiële bijdrage van de werknemers in de afgelopen vijf jaar niet een symbolische bijdrage mag zijn. Was er bijvoorbeeld al een groot vermogen in de personeelsvereniging en stortten de werknemers € 1 per jaar in de afgelopen vijf jaar, dan is de fondsvrijstelling niet van toepassing.

Werknemers hebben geen recht

Uw werknemers mogen geen recht hebben op uitkeringen en verstrekkingen door de personeelsvereniging. In het reglement van de personeelsvereniging mag dus niet zijn opgenomen dat elke werknemer in ruil voor zijn of haar financiële bijdrage recht heeft op bepaalde vergoedingen of verstrekkingen.

Geen betrekking op ziekte, bevalling, overlijden

De uitkeringen of verstrekkingen door de personeelsvereniging mogen geen betrekking hebben op ziekte, invaliditeit, bevalling, adoptie of overlijden.

Voldoe aan de voorwaarden

Zorg dat uw personeelsvereniging aan deze voorwaarden blijft voldoen. Dan zijn de uitgaven van de personeelsvereniging vrijgesteld van loonheffingen. Ook uw financiële bijdrage aan de personeelsvereniging is dan onbelast. De bijdrage van de werknemers houdt u overigens in op hun nettoloon.

De leeftijd waarop recht ontstaat op AOW, blijft in 2031 gehandhaafd op 67 jaar en 3 maanden, net als in 2030. Deze leeftijd wordt vijf jaar van tevoren bekendgemaakt en daarna ook niet meer gewijzigd. De AOW-leeftijd wordt gebaseerd op de levensverwachting.

Grafiek

Verhoging leeftijd in 2028

Op dit moment bestaat recht op AOW vanaf 67-jarige leeftijd. Vanaf 2028 wordt deze leeftijd verhoogd naar 67 jaar en 3 maanden. 

Langere levensverwachting

De levensverwachting neemt wel toe, maar minder snel dan eerder voorzien. Sinds de coronapandemie was de levensverwachting wat gedaald. Een toenemende levensverwachting telt voor twee derde mee in de bepaling van de AOW-leeftijd, met een maximum van één jaar per vijf jaar. De toename was niet dermate hoog dat dit resulteerde in een hogere AOW-leeftijd in 2031.

Opbouwleeftijd

Ook de leeftijd waarop de opbouw van AOW begint, blijft met 17 jaar en 3 maanden ongewijzigd. Deze is afhankelijk van de levensverwachting op 65-jarige leeftijd.

Pensioenrichtleeftijd

De pensioenrichtleeftijd blijft voor 2027 ongewijzigd op 68 jaar. Sinds de nieuwe Wet toekomst pensioenen is deze leeftijd alleen nog van belang voor het overgangsrecht met betrekking tot pensioenen.

Ondernemers in de inkomstenbelasting gebruiken bepaalde bedrijfsmiddelen soms zowel zakelijk als privé. Onder voorwaarden kunnen deze bedrijfsmiddelen dan ofwel tot het privévermogen, ofwel tot het ondernemingsvermogen gerekend worden. Wat is daarvoor bepalend?

Bedrijfspand

Afhankelijk van gebruik

Gebruikt u een bedrijfsmiddel 10% of minder zakelijk, dan valt het verplicht onder uw privévermogen. Gebruikt u het bedrijfsmiddel juist 90% of meer zakelijk, dan is het verplicht ondernemingsvermogen. Alleen in bijzondere situaties kan hiervan worden afgeweken. In alle overige gevallen mag u kiezen of u het bedrijfsmiddel als zakelijk of als privé aanmerkt. 

Belang van keuze

Een eenmaal gemaakte keuze heeft vaak belangrijke fiscale gevolgen en kan niet zomaar worden herzien. Zo is bij verkoop van een bedrijfsmiddel dat als ondernemingsvermogen is aangemerkt de boekwinst belast en een boekverlies aftrekbaar. Behoort het bedrijfsmiddel tot het privévermogen, dan is de verkoop ervan niet van invloed op de winst. Dit kan bijvoorbeeld bij een pand een fors verschil maken.

Keuze pand tandarts zakelijk of privé?

In een zaak die onlangs tot aan de Hoge Raad werd uitgevochten, ging het om de vraag of het pand van een tandarts tot het ondernemingsvermogen mocht worden gerekend. De inspecteur vond van niet, omdat van de woning in totaal slechts 7,75% zakelijk werd gebruikt. 

Beroepsregels

De tandarts voerde echter aan dat ze volgens de geldende beroepsregels verplicht was om binnen een half uur van haar praktijk te wonen. Bovendien voerde ze aan dat haar praktijkmanager de zakelijke ruimte mede gebruikte en dat naast het zakelijke gebruik van het pand ook de garage zakelijk gebruikt werd voor de stalling van de bedrijfsauto.

Bewijslast

Ook de Hoge Raad stelde, net als de rechter eerder, in deze zaak de Belastingdienst in het gelijk. Zo woonde de tandarts vóór aanschaf van de woning al dichter bij haar werk en dus kon niet gezegd worden dat de woning mede dienstbaar was aan de onderneming. Ook was er geen bewijs, zoals foto’s, van het feit dat de garage alleen voor het stallen van de auto werd gebruikt. Dat de praktijkmanager de zakelijke ruimte mede gebruikte, maakte voor de omvang van dit gebruik geen verschil en dus mocht de woning niet als ondernemingsvermogen worden aangemerkt.