Heeft u personeel in dienst? Werkt u met zzp’ers? Op 1 januari 2025 is er weer een flink aantal wijzigingen doorgevoerd voor u als werkgever en als dga. Wij wijzen u op tien belangrijke punten.

Handtekening

1. Verhoging wettelijk minimum uurloon

Het wettelijk minimumloon wordt twee keer per jaar geïndexeerd, namelijk per 1 januari en per 1 juli. Het wettelijk bruto minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar of ouder is per 1 januari 2025 verhoogd naar € 14,06. 

2. Handhaving schijnzelfstandigheid vanaf 2025

Met ingang van 1 januari 2025 is het handhavingsmoratorium arbeidsrelaties volledig opgeheven. De Belastingdienst kan daarom bij een onjuiste kwalificatie van een arbeidsrelatie weer volledig handhaven en correctieverplichtingen en naheffingsaanslagen opleggen.

Let op! De Belastingdienst kan daarbij alleen terug tot 1 januari 2025 , tenzij sprake is van kwaadwillendheid.

De Belastingdienst zal in 2025 in principe starten met een bedrijfsbezoek waarbij met de opdrachtgever een gesprek gevoerd wordt over de inhuur van zelfstandigen en extern personeel. Waar nodig wordt de opdrachtgever gewezen op aandacht voor de kwalificatie van de arbeidsrelaties en mogelijke risico’s op schijnzelfstandigheid. Op die manier wordt de opdrachtgever gewaarschuwd. De Belastingdienst kan overigens (alsnog) ook voor een boekenonderzoek kiezen, bijvoorbeeld als de inschatting is dat er grote risico’s zijn of als de opdrachtgever werkt of blijft werken met schijnzelfstandigen. 

Tip! Over het kalenderjaar 2025 zullen aan werkgevers en werkenden nog geen verzuim- en vergrijpboetes opgelegd worden als zij kunnen bewijzen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid.

De Belastingdienst keurt vanaf 6 september 2024 geen nieuwe modelovereenkomsten meer goed. Alle lopende goedgekeurde modelovereenkomsten zijn wel automatisch tot eind 2029 verlengd. De Belastingdienst kan een modelovereenkomst echter intrekken als deze niet meer voldoet aan wet- en regelgeving en jurisprudentie of als blijkt dat niet volgens de voorwaarden van de modelovereenkomst gewerkt wordt of kan worden.

Tip! Wilt u dat de Belastingdienst een arbeidsrelatie beoordeelt, gebruik dan het formulier Verzoek vooroverleg beoordeling arbeidsrelatie. In de Checklist vooroverleg beoordeling arbeidsrelatie vindt u welke informatie u minimaal moet vermelden in uw verzoek.

3. Vrije ruimte en normbedragen WKR omhoog

Via de werkkostenregeling kunt u als werkgever diverse zaken belastingvrij vergoeden of verstrekken aan uw personeel. Blijven de vergoedingen binnen de zogenaamde ‘vrije ruimte’, dan hoeft ook de werkgever hierover geen belasting te betalen. De vrije ruimte wordt in 2025 iets verhoogd naar 2% (in 2024 nog 1,92%) van de loonsom, tot een bedrag van € 400.000. Voor zover de loonsom hoger is, blijft de vrije ruimte over het meerdere 1,18%, net als in 2024.

Voor de extra kosten die verbonden zijn aan thuiswerken, kunt u – onder voorwaarden – een onbelaste vergoeding geven aan uw werknemer. Deze onbelaste vergoeding bedraagt in 2025 € 2,40 per dag. Het normbedrag voor de waarde van maaltijden in bedrijfskantines (of soortgelijke ruimtes) of tijdens personeelsfeesten op de bedrijfslocatie bedraagt in 2025 € 3,95 per maaltijd. Het normbedrag van huisvesting op de werkplek stijgt in 2025 naar € 6,80 per dag.

4. Gebruikelijk loon en vrijwilligersvergoeding 2025 gelijk aan 2024

Het normbedrag voor het gebruikelijk loon is in 2025 gelijk aan het normbedrag in 2024 en bedraagt € 56.000 per jaar. Na een jarenlange stijging van het normbedrag (in 2023 bedroeg het bijvoorbeeld nog € 51.000 en in 2022 € 48.000) hoeft u dus in 2025 geen rekening te houden met een hoger normbedrag. Desondanks kan het gebruikelijk loon in 2025 toch hoger zijn dan in 2024, een en ander afhankelijk van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking en het loon van de meestverdienende werknemer van uw bv of daarmee verbonden bv’s.

Ook de maximale onbelaste vrijwilligersvergoeding blijft in 2025 gelijk aan 2024, namelijk maximaal € 2.100 per jaar en € 210 per maand. De onbelaste vrijwilligersvergoeding moet binnen de maximale bedragen blijven en de vrijwilliger moet de werkzaamheden niet bij wijze van beroep verrichten voor aangewezen, niet-commerciële organisaties. De Belastingdienst gaat ervan uit dat de werkzaamheden niet bij wijze van beroep worden verricht als de maximum uurvergoeding in 2025 € 5,60 bedraagt. Voor vrijwilligers jonger dan 21 jaar bedraagt deze maximum uurvergoeding in 2025 € 3,30.

5. Bijtelling nieuwe auto zonder CO2-uitstoot en eindheffing wisselend gebruikte bestelauto omhoog

De bijtelling voor nieuwe auto’s zonder CO2-uitstoot (onder meer volledig elektrische auto’s) gaat in 2025 omhoog naar 17% tot een catalogusprijs van € 30.000 en bedraagt 22% daarboven. Het jaar 2025 is het laatste jaar waarin een korting geldt voor dergelijke nieuwe auto’s. De bijtelling voor nieuwe auto’s met een CO2-uitstoot van meer dan 0 gram per kilometer verandert in 2025 niet. Deze blijft, net als in eerdere jaren, gehandhaafd op 22%.

De bijtelling voor het privégebruik van een afwisselend door meerdere werknemers gebruikte bestelauto kan een werkgever afkopen door het toepassen van een eindheffing. Het bedrag van deze eindheffing bedraagt in 2025 geen € 300 per jaar meer, maar is verhoogd naar € 438 per jaar (€ 36,50 per maand).

Let op! De onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke reiskosten met eigen vervoer, waaronder woon-werkverkeer, is in 2025 gelijk aan 2024 en bedraagt € 0,23/km.

6. Ruimere WBSO

Via de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) krijgen werkgevers een tegemoetkoming in de kosten van innovatieve werkzaamheden. De werkgever verrekent de toegekende tegemoetkoming met de af te dragen loonheffing. Verschillende percentages van de WBSO zijn met ingang van 1 januari 2025 verhoogd. Vanaf 2025 geldt voor kosten tot € 380.000 een percentage van 36% en voor het meerdere 16%. Voor starters geldt vanaf 2025 een percentage van 50% voor kosten tot € 380.000.

7. Wijzigingen Wet tegemoetkomingen loondomein

De Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) draagt bij om werkgevers te stimuleren mensen met een kwetsbare positie in dienst te nemen en te houden. In de Wtl is vanaf 2025 alleen nog het loonkostenvoordeel (LKV) opgenomen. Het lage-inkomensvoordeel (LIV) is per 1 januari 2025 afgeschaft. Uitbetaling van het LIV 2024 vindt nog wel plaats in juli/augustus 2025.

Een andere wijziging is de afbouw van het LKV voor oudere werknemers. Voor dienstbetrekkingen die begonnen vóór 1 januari 2024 blijft het LKV voor oudere werknemers van € 3,05 per verloond uur met een maximum van € 6.000 per kalenderjaar gewoon in stand tot het einde van de looptijd van maximaal drie jaar. Voor dienstbetrekkingen die begonnen op of ná 1 januari 2024 is het LKV per 1 januari 2025 echter verlaagd naar € 1,35 per verloond uur met een maximum van € 2.600 per kalenderjaar. 

Let op! Vanaf 1 januari 2026 bestaat voor deze dienstbetrekkingen geen recht meer op LKV. Wel vindt voor deze dienstbetrekkingen in 2026 nog uitbetaling van het LKV 2025 plaats.

Verder zijn vanaf 2025 de criteria van het LKV herplaatsen werknemer met arbeidshandicap verruimd. Voor een werknemer die in de wachttijd van de WIA zijn eigen arbeid geheel of gedeeltelijk hervat of geheel of gedeeltelijk in een andere functie bij u gaat werken, heeft u vanaf 2025 namelijk ook recht op dit LKV. 

8. Minder snel herziening lage Awf-premie naar hoge Awf-premie vanaf 2025

De gedifferentieerde premie voor het Algemeen Werkeloosheidsfonds (Awf) bestaat uit een hoge en lage Awf-premie. U mag als werkgever een lage Awf-premie toepassen als aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Voldoet u daar niet aan, dan betaalt u een hoge Awf-premie. De lage premie bedraagt in 2025 2,74%, de hoge premie 7,74%.

In bepaalde situaties moet u een lage Awf-premie met terugwerkende kracht herzien naar een hoge Awf-premie. Dit is onder meer het geval als de verloonde uren van een werknemer waarvoor u de lage Awf-premie toepaste, in een jaar meer dan 30% hoger zijn dan de contracturen. Voor het jaar 2024 hoeft u dan alleen alsnog de hoge Awf-premie toe te passen bij werknemers met een arbeidscontract van gemiddeld minder dan 35 uur per week. Controleer begin 2025 of u zo’n herziening voor het jaar 2024 moet toepassen. Voor het jaar 2025 hoeft u minder snel zo’n herziening toe te passen. U hoeft dat dan alleen nog te doen bij werknemers met een arbeidscontract van gemiddeld 30 uur of minder per week.

Let op! De lage Awf-premie moet ook worden herzien naar de hoge Awf-premie als een nieuwe werknemer binnen twee maanden na indiensttreding ontslag neemt of wordt ontslagen. Deze herziening is niet afhankelijk van het aantal contracturen en geldt dus bij alle contracten.

9. Wijzigingen 30%-regeling

De 30%-regeling is een fiscale regeling waarbij, onder strikte voorwaarden, maximaal 30% van het salaris belastingvrij mag worden uitbetaald aan personeel dat uit het buitenland is aangetrokken. Deze regeling zou versoberd worden, maar een groot deel van die versobering is met ingang van 2025 weer teruggedraaid. Dit betekent dat als voldaan is aan de strikte voorwaarden in 2025 en 2026 nog gewoon het percentage van maximaal 30% mag worden toegepast. Vanaf 2027 wordt dit percentage verlaagd naar 27%, tenzij u voor de werknemer vóór 2024 de 30%-regeling al toepaste. In dat geval mag u gedurende de hele periode van 60 maanden het percentage van 30% toepassen.

De 30%-regeling mag in 2025 worden toegepast over een salaris tot maximaal € 246.000 (in 2024 was dit nog € 233.000). Dit maximum geldt overigens in 2025 niet als u voor de werknemer vóór 2023 de 30%-regeling al toepaste.

In 2025 bedraagt de in de 30%-regeling toegepaste salarisnorm € 46.660. Voor werknemers die instromen en jonger zijn dan 30 jaar en hun masterdiploma hebben behaald, bedraagt de salarisnorm in 2025 € 35.468. Beide bedragen worden met ingang van 2027 verhoogd naar € 50.436, respectievelijk € 38.338. Dit zijn de bedragen op basis van de bedragen die golden in 2024 en deze worden per 2027 nog geïndexeerd. Dit verhoogde salaris geldt vanaf 2027 overigens niet voor degenen die de 30%-regeling al vóór 2024 toepasten.

Let op! Werknemers die van de 30%-regeling gebruikmaken, hoefden tot en met 2024 geen belasting in box 2 en box 3 te betalen over buitenlands kapitaalinkomen. Dit wordt ook wel de partiële buitenlandse belastingplicht genoemd. Deze faciliteit is per 2025 vervallen. Dit geldt niet voor situaties waarin de 30%-regeling al vóór 2024 werd toegepast. In deze situaties blijft de faciliteit tot en met 2026 van kracht. Voor werknemers waarvoor de buitenlandse partiële belastingplicht per 2025 vervalt, kunt u vanaf 2025 geen gebruik meer maken van de mogelijkheid om de loonbelasting/premie volksverzekeringen die u moet inhouden af te stemmen op de inkomstenbelasting en eventuele premie volksverzekeringen die uw werknemer moet betalen.

10. Verplichte rapportage zakelijk en woon-werkverkeer werknemers uiterlijk 30 juni 2025

Werkgevers met 100 of meer werknemers zijn vanaf 1 juli 2024 verplicht om te rapporteren over het zakelijk verkeer én het woon-werkverkeer van hun werknemers. Deze verplichting maakt onderdeel uit van de Omgevingswet van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en staat bekend onder de naam ‘Rapportageverplichting werkgebonden personenmobiliteit’, afgekort WPM.

Deze werkgevers moeten bijvoorbeeld het totaalaantal kilometers dat de werknemers afleggen voor zakelijk en woon-werkverkeer rapporteren, maar ook het jaartotaal aan kilometers, verdeeld naar soort vervoermiddel en brandstoftype. De gegevens over 2024 kunnen vanaf 15 januari 2025 doorgegeven worden en moeten uiterlijk 30 juni 2025 ingestuurd zijn. In 2026 is een rapportage over het hele jaar 2025 verplicht.

Do you employ staff? Do you work with self-employed workers? On Jan. 1, 2025, there will be quite a few changes for you as an employer and as a dga. We draw your attention to ten important points.

Vlaggen

1.      Increase legal minimum hourly wage

The statutory minimum wage is indexed twice a year, on January 1 and July 1. The statutory gross minimum hourly wage for employees aged 21 or older was increased to €14.06 on January 1, 2025.

2.      Enforcement of false self-employment as of 2025

As of January 1, 2025, the enforcement moratorium on employment relationships has been completely lifted. The Tax Authorities can therefore once again fully enforce an incorrect qualification of an employment relationship and impose correction obligations and additional tax assessments.

Please note! The Tax Authorities can only go back to January 1, 2025, unless there is malicious intent.

In principle, the Tax and Customs Administration will start in 2025 with a company visit during which a discussion is held with the client about the hiring of self-employed persons and external personnel. Where necessary, the client will be alerted to attention for the qualification of the employment relationships and possible risks of false self-employment. In this way the client is warned. The Tax Authorities can also opt for an audit, for example if it is estimated that there are major risks or if the client works or continues to work with pseudo self-employed persons.

Tip! For the calendar year 2025, employers and employees will not yet be charged default and penalty fines if they can prove that they are taking steps against false self-employment.

The Tax Office will no longer approve new model agreements as of September 6, 2024. However, all current approved model agreements have been automatically extended until the end of 2029. However, the Tax Office can revoke a model agreement if it no longer complies with laws, regulations and case law or if it turns out that the conditions of the model agreement are not or cannot be met.

Tip! If you want the Tax Authorities to assess an employment relationship, use the form Request for pre-consultation assessment employment relationship. The Checklist for prior consultation to assess the working relationship contains the minimum information you must include in your request.

3.      The work-related expenses scheme and standard amounts increased

The work-related expenses scheme allows you, as an employer, to offer or provide various tax-free reimbursements to your staff. If the allowances remain within the fixed budget, then the employer does not have to pay tax on this either. In 2025 the fixed budget will be slightly increased to 2% (in 2024 still 1.92%) of the wage bill, up to an amount of € 400,000. Insofar as the wage bill is higher, the fixed budget on the excess remains 1.18%, as in 2024.

For the additional costs associated with working from home, you can – subject to conditions – give an untaxed allowance to your employee. This untaxed reimbursement will be €2.40 per day in 2025. The standard compensation for the value of meals in company canteens (or similar areas) or during staff parties at the company location will be € 3.95 per meal in 2025. The standard compensation for accommodation at the workplace will increase to € 6.80 per day in 2025.

4.      Customary salary and volunteer allowance 2025 same as 2024

The standard amount for the customary salary in 2025 is equal to the standard amount in 2024 and amounts to € 56,000 per year. After years of increasing the standard amount (in 2023, for example, it was € 51,000 and in 2022 it was € 48,000), you therefore do not have to take a higher standard amount into account in 2025. Nevertheless, the customary salary may still be higher in 2025 than in 2024, depending on the salaries from the most comparable employment and the salaries of the highest-earning employee of your company or related companies.

The maximum untaxed volunteer compensation in 2025 will also remain the same as in 2024, namely a maximum of €2,100 per year and €210 per month. The untaxed volunteer compensation must remain within the maximum amounts and the volunteer must not perform the work as a profession for designated, non-commercial organizations. The Tax Office assumes that the work is not performed by way of profession if the maximum hourly compensation in 2025 is €5.60. For volunteers under 21 years of age, this maximum hourly compensation in 2025 is €3.30.

5.      Additional taxable benefit for new car without CO2 emissions and final levy for used delivery van up

The additional tax rate for new cars without CO2 emissions (including fully electric cars) will increase in 2025 to 17% up to a list price of € 30,000 and to 22% above that. The year 2025 is the last year in which a discount applies to such new cars. The additional tax rate for new cars with CO2 emissions of more than 0 grams per kilometer will not change in 2025. It will remain, as in previous years, at 22%.

An employer can buy off the addition for the private use of a van used alternately by several employees by applying a final levy. The amount of this final levy will no longer be €300 per year in 2025, but has been increased to €438 per year (€36.50 per month).

Please note! The untaxed travel compensation for business travel expenses with own transport, including commuting, is the same in 2025 as in 2024 and amounts to € 0.23/km.

6.      Expanded WBSO

Through the Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO), employers receive a compensation for the costs of innovative work. The employer deducts the compensation granted from the payroll tax to be paid. Various percentages of the WBSO have been increased effective January 1, 2025. As of 2025, a percentage of 36% applies for costs up to €380,000 and 16% for the excess. For startups, a percentage of 50% applies for costs up to € 380,000 as of 2025.

7.      Changes to the Salary Domain Allowances Act

The Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) contributes to encourage employers to hire and retain people with a vulnerable position. As of 2025, the Wtl includes only the wage cost benefit (LKV). The low-income benefit (LIV) has been abolished as of January 1, 2025. Payment of the 2024 LIV will still take place in July/August 2025.

Another change is the phasing out of the LKV for older workers. For employment relationships that began before January 1, 2024, the LKV for older employees of €3.05 per hour worked with a maximum of €6,000 per calendar year will remain in place until the end of the maximum three-year term. However, for employment relationships that began on or after January 1, 2024, the LKV has been reduced as of January 1, 2025 to € 1.35 per hour worked with a maximum of € 2,600 per calendar year.

Please note! As of January 1, 2026, you are no longer entitled to recieve LKV for these employment relationships. However, the LKV 2025 will still be paid for these employment relationships in 2026.

Furthermore, as of 2025, the criteria of the LKV reemployed employee with disabilities have been expanded. For an employee who during the waiting period of the WIA fully or partially resumes his own work or fully or partially starts working for you in another position, you will also be entitled to this LKV from 2025.

8.      Slower revision of low Awf contribution to high Awf contribution as of 2025

The differentiated premium for the General Unemployment Fund (Awf) consists of a high and low Awf contribution. As an employer, you may apply a low Awf contribution if a number of conditions are met. If you do not meet these conditions, you will pay a high Awf contribution. The low contribution in 2025 is 2.74%, the high contribution is 7.74%.

In certain situations, you must retroactively revise a low Awf contribution to a high Awf contribution. This is the case, for example, if the paid hours of an employee for whom you applied the low Awf contribution are more than 30% higher than the contract hours in a year. For the year 2024, you will then only still have to apply the high Awf contribution for employees with an employment contract of less than 35 hours per week on average. Check in early 2025 whether you need to apply such a revision for the year 2024. For the year 2025, you are less likely to need to apply such a revision. You then only need to do so for employees with employment contracts averaging 30 hours or less per week.

Please note! The low Awf contribution must also be revised to the high Awf contribution if a new employee resigns or is laid off within two months of starting employment. This revision does not depend on the number of contract hours and thus applies to all contracts.

9.      Changes to the 30% scheme

The 30% scheme is a tax regulation whereby, under strict conditions, up to 30% of the salary may be paid tax-free to personnel recruited from abroad. This regulation was to be made more flexible, but a large part of the reduction has been reversed with effect from 2025. This means that if the strict conditions are met, in 2025 and 2026 the percentage of up to 30% may still be applied as usual. From 2027 this percentage will be reduced to 27%, unless you already applied the 30% scheme for the employee before 2024. In that case, you may apply the 30% rate for the entire 60-month period.

In 2025, the 30% scheme may be applied over a salary up to a maximum of €246,000 (in 2024 this was still €233,000). Incidentally, this maximum does not apply in 2025 if you already applied the 30% scheme for the employee prior to 2023.

In 2025, the salary standard applied in the 30% scheme is €46,660. For incoming employees who are younger than 30 and have obtained their master’s degree, the salary standard in 2025 is €35,468. Both amounts will be increased to €50,436 and €38,338, respectively, starting in 2027. These are the amounts based on those in effect in 2024, and they will still be indexed as of 2027. Incidentally, this increased salary from 2027 does not apply to those who already applied the 30% scheme before 2024.

Please note! Employees using the 30% scheme did not have to pay taxes in box 2 and box 3 on foreign capital income until 2024. This is also known as the partial foreign tax liability. This facility expired as of 2025. This does not apply to situations in which the 30% ruling was already applied before 2024. In these situations, the facility remains in effect through 2026. For employees for whom the foreign partial tax liability expires as of 2025, you will no longer be able to use the facility as of 2025 to reconcile the wage tax/ national insurance contributions you must withhold with the income tax and any national insurance contributions your employee must pay.

10.  Mandatory reporting of business and commuting employees no later than June 30, 2025

Employers with 100 or more employees are required to report the business and commuting traffic of their employees as of July 1, 2024. This obligation is part of the Ministry of Infrastructure and Water Management’s Environment Act and is known as the “Work-related Passenger Mobility Reporting Obligation,” or WPM for short.

For example, these employers must report the total number of kilometers traveled by employees for business and commuting purposes, as well as the annual total of kilometers, broken down by type of vehicle and fuel type. Data for 2024 can be submitted starting Jan. 15, 2025, and must be submitted by June 30, 2025. In 2026, reporting for the entire year 2025 is mandatory.

Voor de Energie-investeringsaftrek (EIA) is in 2025 € 172 miljoen meer budget beschikbaar dan in 2024. De regeling kent ook een aantal wijzigingen.

Zonnepanelen

EIA

Ondernemers in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting die investeren in bedrijfsmiddelen van de Energielijst kunnen met de EIA in 2025 in aanmerking komen voor een investeringsaftrek van 40% van het investeringsbedrag.

In 2025 is voor de EIA € 431 miljoen budget beschikbaar. Dat is € 172 miljoen meer dan in 2024. In 2026 is het beschikbare budget nog eens € 29 miljoen hoger en bedraagt het € 460 miljoen.

Energielijst 2025

De EIA kan alleen worden toegepast voor bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen op de Energielijst 2025. In deze lijst vinden elk jaar, dus ook in 2025, aanpassingen plaats. Zo kan bijvoorbeeld voor investeringen in zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking in 2025 ook EIA worden aangevraagd als sprake is van een grootverbruikersaansluiting. In 2024 kon dit alleen nog voor kleinverbruikersaansluitingen (maximaal 3 x 80 ampère).

Niet meer op de lijst staan investeringen in een ‘intelligent lokaal energienetwerk’ (smart grid) en netbalancering door actieve sturing van installaties. Voor een aantal investeringen zijn de voorwaarden aangepast, onder meer voor warmtepompen.

Tip! Bekijk hier de opvallendste wijzigingen in de Energielijst 2025. De volledige lijst kunt u hier vinden.

Voorwaarden

Alleen bedrijfsmiddelen die niet eerder zijn gebruikt, komen voor de EIA in aanmerking. Daarnaast moet de investering in het bedrijfsmiddel minimaal € 2.500 bedragen. Het maximale jaarlijkse investeringsbedrag waarvoor u EIA kunt krijgen is in 2025 verhoogd naar € 151 miljoen.

Let op! Er gelden nog meer voorwaarden. Zorg dat u aan alle voorwaarden voldoet. Een belangrijke is dat u een aanvraag voor toepassing van de EIA doet  binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel.

In januari 2025 moet u uw laatste btw-aangifte over 2024 indienen. De laatste btw-aangifte kan een aantal bijzonderheden kennen.

Geld

Btw privégebruik auto

De btw-afdracht die verschuldigd is over het privégebruik van auto’s van de zaak moet u aangeven in uw laatste btw-aangifte van het jaar bij vraag 1d. De btw die u gedurende heel 2024 betaalde voor deze auto’s van de zaak kon u namelijk in 2024 in aftrek brengen in uw btw-aangiften. In de laatste btw-aangifte corrigeert u dit voor het privégebruik.

Let op! Dit moet u voor personenauto’s én voor bestelauto’s van de zaak toepassen: ook voor auto’s waarvoor u in de loonbelasting of inkomstenbelasting geen bijtelling toepast omdat met de auto aantoonbaar niet meer dan 500 kilometer privé gereden is. Voor de btw is het woon-werkverkeer namelijk niet zakelijk, maar privé. Dit in tegenstelling tot de loonbelasting en de inkomstenbelasting, waar deze kilometers als zakelijk worden gezien.

U berekent de btw-afdracht over het privégebruik auto op basis van de verhouding tussen het zakelijke en het privégebruik. Heeft u daar geen beschikking over, dan is de btw-afdracht 2,7% van de cataloguswaarde van de auto, inclusief btw en bpm.

Tip! In bepaalde gevallen bedraagt de btw-afdracht 1,5 in plaats van 2,7%. Bijvoorbeeld als u bij de aankoop van de auto de btw niet in aftrek bracht. Voor de btw-afdracht van het privégebruik in 2024 past u ook 1,5% toe voor auto’s die u in 2019 of eerder in gebruik nam.

Let op! Is er een normale eigen bijdrage betaald voor het privégebruik van de auto, dan vindt voorgaande btw-afdracht vanwege privégebruik niet plaats. Wel moet u dan de btw die begrepen is in de eigen bijdrage (21/121 x de eigen bijdrage) in uw btw-aangifte aangeven en afdragen bij vraag 1a. Deze regel geldt niet als de eigen bijdrage lager is dan een normale waarde.

BUA-correctie

Verstrekte u in 2024 aan relaties of personeel goederen of diensten (bijvoorbeeld relatiegeschenken, fitness, ontspanning of bijvoorbeeld een kerstpakket of jubileumgeschenk), dan moet u in de laatste btw-aangifte een btw-correctie toepassen als dit in totaal meer dan € 227 (exclusief btw) per relatie/werknemer per (boek)jaar bedroeg.

Tip! Deze zogenaamde BUA-correctie vult u in bij vraag 5b. Het berekenen van deze correctie is niet voor iedereen even duidelijk. Neem voor meer informatie over de BUA daarom contact op met een van onze adviseurs.

Btw-correctie i.v.m. btw-belaste en btw-vrijgestelde activiteiten 2024

In de laatste btw-aangifte moet u wellicht ook nog een correctie maken op de btw die u in 2024 in aftrek bracht. De btw die rechtstreeks toerekenbaar is aan btw-vrijgestelde verkoop van goederen en diensten mag u namelijk niet in aftrek brengen. Voor de algemene kosten wordt die btw in aftrek gebracht op basis van een pro-ratapercentage. Gedurende 2024 maakte u een inschatting van de pro rata niet-aftrekbare btw (meestal gebaseerd op de pro rata van 2023). In uw laatste btw-aangifte van 2024 berekent u het juiste pro-ratapercentage en moet u wellicht nog een correctie toepassen op de in aftrek gebrachte btw bij vraag 5b.

Btw-privégebruik goederen en diensten

Gebruikte u bepaalde goederen en diensten deels privé, dan moet u ook daarvoor een correctie toepassen op de in aftrek gebrachte btw (bij vraag 1d).

Tip! Voor het eigen gebruik van de gangbaarste agrarische producten en richtlijnen voor het privégedeelte van de kosten van energie en water heeft de Belastingdienst weer de Landbouwnormen 2024 gepubliceerd.

Investeringsgoederen

Voor investeringsgoederen gelden afwijkende regels. Investeringsgoederen zijn onroerende zaken (bijvoorbeeld een bedrijfspand) en roerende zaken (bijvoorbeeld een computer) waarop u afschrijft.

Let op! Heeft u in 2015 of latere jaren een onroerende zaak gekocht of heeft u in 2020 of latere jaren een roerende zaak gekocht én daarbij btw in aftrek gebracht? Dan moet u deze btw mogelijk in uw laatste btw-aangifte van 2024 herzien bij vraag 5b als de verhouding btw-belast en btw-vrijgesteld in 2024 anders is dan aan het einde van het jaar van aankoop. Dit moet ook als u de onroerende zaak of de roerende zaak anders privé gebruikte. Neem voor meer informatie hierover contact op met een van onze adviseurs.

Tip! Voor zogenaamde kostbare diensten geldt nu nog geen herzieningsregeling. Vanaf volgend jaar komt daar verandering in en gaat er een herzieningsregeling van vijf jaar gelden.

Heeft u in 2023 onroerend goed gekocht of in 2024 onroerend goed gehuurd, dan moet u mogelijk uiterlijk 28 januari 2025 een melding doen aan de verkoper of verhuurder en aan de Belastingdienst. Met de melding verklaart u of u heeft voldaan aan de 70%- of 90%-norm.

Bedrijfspand