De Hoge Raad vindt dat cryptovaluta gewoon belast zijn als vermogensbestandsdeel belast in box 3. Dit bevestigt de Hoge Raad in een recent arrest naar aanleiding van een uitspraak hieromtrent van het gerechtshof Amsterdam.
Vermogensrecht of niet?
Voor het Hof en de Hoge Raad was met name in geschil of cryptovaluta zijn aan te merken als vermogensbestanddelen die tot de rendementstoeslag behoren in box 3. De betreffende belastingplichtige vond van niet, omdat cryptovaluta volgens het burgerlijk wetboek niet tot de vermogensrechten behoren. Ook voerde belastingplichtige aan dat er bij cryptovaluta geen sprake is van een schuld aan degene die de cryptovaluta bezit.
Ruimere betekenis
Volgens het Hof is echter uit de wetsgeschiedenis gebleken dat vermogensrechten fiscaal gezien een ruimere betekenis hebben. Ook vertegenwoordigen cryptovaluta een economische waarde en kunnen ze verhandeld worden door verzending van de ene naar de andere wallet. Tevens kunnen ze ook worden verzilverd en leveren de verkoper dan een opbrengst op.
Het Hof komt dan ook tot de conclusie dat cryptovaluta terecht zijn belast in box 3. De Hoge Raad sluit zich hierbij aan.
Vanaf 2027 wordt de vliegbelasting gedifferentieerd gemaakt in plaats van het huidige vaste bedrag. Hoe langer de afstand, des te hoger de belasting.
Huidige vliegbelasting: vast bedrag
Vanaf 2021 wordt in Nederland een vliegbelasting geheven. De belasting betreft een vast bedrag per vertrekkende passagier van in 2025 € 29,40.
Gedifferentieerde vliegbelasting vanaf 2027
Het kabinet wil de vliegbelasting vanaf 1 januari 2027 gedifferentieerd maken, afhankelijk van de gevlogen afstand. Hoe langer de afstand des te hoger de vliegbelasting vanwege de hogere totale uitstoot.
Belastingplan 2026
De plannen om de vliegbelasting gedifferentieerd te maken zijn nog niet definitief. Het plan is om een en ander op te nemen in een los wetsvoorstel in het Belastingplanpakket 2026 dat op Prinsjesdag 2025 aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. Daarna moeten zowel de Tweede als de Eerste Kamer nog instemmen.
Let op! Begin 2025 vond er een internetconsultatie plaats over de differentiatie van de vliegbelasting. Tijdens de internetconsultatie stonden de precieze maatvoering en vormgeving van de differentiatie van de vliegbelasting nog niet vast. Ook uit de Voorjaarsnota 2025 wordt daarover nog niet meer duidelijk, behalve dat de structurele extra opbrengst in de vliegbelasting naar het prijspeil van 2025 € 257 miljoen per jaar moet gaan bedragen.
Na de Tweede Kamer heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met een wetswijziging die meer duidelijkheid moet brengen over de servicekosten van huurwoningen. Onder meer is nu vastgesteld wat er wel en niet onder servicekosten valt. De nieuwe regels treden per 2026 in werking.
Waarvoor servicekosten?
In de wetswijziging is onder meer een lijst met zaken opgenomen waarvoor servicekosten in rekening gebracht mogen worden. Denk aan de kosten van gas en elektra als er geen individuele meters zijn. Bijvoorbeeld de kosten van een gemeenschappelijk zwembad of fitnessruimte vallen niet onder servicekosten.
Betere controle
De nieuwe regels betekenen ook dat huurders de servicekosten beter kunnen controleren en checken of ze niet te veel betalen. Bij een verschil van mening met de verhuurder kan eenvoudiger een zaak gestart worden bij de Huurcommissie.
Ondersteuning gemeentes
Ook zijn er regels opgenomen voor gemeentes om de Wet goed verhuurderschap beter te kunnen handhaven. Onder andere is geregeld dat een borgsom maximaal twee maanden kale huur mag bedragen en dat huurders jaarlijks een overzicht moeten krijgen van de gemaakte servicekosten.
Minder geschillen
De wetswijziging moet het aantal geschillen tussen huurders en verhuurders verminderen. Dit aantal nam de afgelopen jaren namelijk explosief toe.
Bezwaren tegen de belastingrente op aanslagen inkomstenbelasting zijn vanaf 8 mei 2025 ook aangewezen als massaal bezwaar. Hetzelfde geldt voor andere belastingen, zoals de loonbelasting en omzetbelasting. Om mee te doen, moet u wel op tijd bezwaar maken.
Belastingrente in strijd met evenredigheidsbeginsel
Rechtbank Noord-Nederland oordeelde op 7 november 2024 dat de belastingrente die de Belastingdienst berekent over aanslagen vennootschapsbelasting (Vpb) in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Naar aanleiding van deze uitspraak zijn veel bezwaarschriften tegen de belastingrente bij de Belastingdienst binnengekomen.
Aanwijzing massaal bezwaar
Daarom zijn vanaf 7 februari 2025 de bezwaren tegen de vanaf 1 oktober 2020 in rekening gebrachte belastingrente voor de Vpb aangewezen als massaal bezwaar. Dit gold echter nog niet voor de bezwaren tegen de in rekening gebrachte belastingrente voor de IB. Daar is met ingang van 8 mei 2025 verandering in gekomen. Vanaf die datum zijn ook de bezwaren tegen de vanaf 1 oktober 2020 in rekening gebracht belastingrente voor de IB en onder meer de erfbelasting, loonbelasting, dividendbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting en bpm als massaal bezwaar aangewezen.
Wat betekent dit?
De aanwijzing als massaal bezwaar betekent dat de Belastingdienst nu nog geen uitspraak doet op deze bezwaren, maar deze aanhoudt. Als de diverse vragen over de belastingrente in de rechtspraak definitief zijn beantwoord, doet de Belastingdienst één gezamenlijke collectieve uitspraak op alle bezwaren.
Wel tijdig bezwaar maken!
U kunt bij deze massaalbezwaarprocedure aansluiten. Daarvoor moet u tijdig, dat wil zeggen binnen zes weken na dagtekening van de aanslag, bezwaar maken tegen de belastingrente.
Let op! U kunt nu dus niet achteroverleunen en de gerechtelijke uitspraken afwachten, maar u moet bij een aanslag met belastingrente in actie komen!
Uitspraak bezwaar vóór 7 mei of 7 februari 2025?
Maakte u bezwaar, maar deed de Belastingdienst al vóór 7 mei 2025 uitspraak op dit bezwaar? Dan valt u niet onder het massaal bezwaar. U moet dan in beroep bij de rechtbank om uw rechten veilig te stellen. Deze bepaling geldt voor de IB en onder meer de erfbelasting, loonbelasting, dividendbelasting, omzetbelasting, overdrachtsbelasting en bpm.
Let op! Voor de belastingrente op een aanslag Vpb geldt dat u niet onder het massaal bezwaar valt, als de Belastingdienst vóór 7 februari 2025 al uitspraak deed.
Andere werkwijze bij voorlopige aanslagen
Is op een voorlopige aanslag belastingrente berekend, dan geldt een andere – helaas omslachtige- werkwijze. Tegen de belastingrente op een voorlopige aanslag kunt u namelijk niet rechtstreeks in bezwaar. U moet eerst een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag indienen. De Belastingdienst wijst dit verzoek dan af en daartegen kunt u in bezwaar. Als dit bezwaar tijdig is gedaan, valt dit in de massaalbezwaarprocedure.
Let op! U kunt niet volstaan met alleen een bezwaar tegen de definitieve aanslag waarmee de voorlopige aanslag verrekend wordt. De belastingrente, die berekend is op de voorlopige aanslag, loopt dan namelijk niet in het bezwaar mee. U moet daarom ook een verzoek om herziening van de voorlopige aanslag doen én tegen de afwijzing daarvan bezwaar maken.
Nog andere bezwaren?
Zijn in uw bezwaar ook nog andere bezwaren opgenomen dan de belastingrente, dan doet de Belastingdienst op die andere bezwaren wel al een uitspraak. Wijst de Belastingdienst deze andere bezwaren (gedeeltelijk) af, dan kunt u daartegen in beroep bij de rechtbank.
Tip! Heeft u vragen over uw situatie en wat u moet doen? Neem dan contact op met een van onze adviseurs. Wij helpen u graag verder.
Een rechter oordeelde onlangs dat de levering van een zogenoemd plantenterrarium volledig belast is met 21% btw. Het 9% btw-tarief dat geldt voor bloemen en planten is in dit geval niet van toepassing, ook niet op de planten in het plantenterrarium.
Plantenterrarium
Een plantenterrarium is een (afgesloten) glazen object met daarin een of meerdere planten. De planten in dit terrarium leven van de kringloop van het water, de zuurstof en de voedingstoffen binnen het glas en hebben geen of slechts beperkt verzorging nodig.
Een ondeelbare prestatie?
Een ondernemer levert plantenterraria en berekent hierover het 9% btw-tarief. De ondernemer is van mening dat het glas en de planten één ondeelbare prestatie vormen die vallen onder 9% btw-tarief dat geldt voor sierteeltproducten.
Ja, maar niet tegen 9% btw!
De rechtbank is het met de ondernemer eens dat sprake is van één ondeelbare prestatie. De rechtbank vindt echter niet dat deze prestatie te kwalificeren is als de levering van een sierteeltproduct waarvoor het 9% btw-tarief geldt. Een plantenterrarium is namelijk niet opgenomen in de limitatieve lijst van producten die kunnen worden aangemerkt als sierteeltproduct.
En ook geen eenvoudig omhulsel of verpakking
Verder vindt de rechtbank dat ook geen beroep gedaan kan worden op de goedkeuring waarin opgenomen is dat onder planten ook wordt begrepen “krokussen en dergelijke die zijn gevat in eenvoudige glazen of plastic potjes of verpakt in kartonnen doosjes”.
In deze goedkeuring gaat het, naar het oordeel van de rechtbank, om eenvoudige omhulsels of verpakkingen die nodig zijn om de handel in deze goederen mogelijk te maken. Het glaswerk in een plantenterrarium is meer dan een eenvoudige glazen pot en is bepalend voor het functioneren en het uiterlijk van het plantenterrarium. Om die reden kan geen beroep worden gedaan op de goedkeuring.
Daarom 21% btw
Nu het plantenterrarium één ondeelbare prestatie is en niet kan worden aangemerkt als een sierteeltproduct en ook geen beroep kan worden gedaan op de goedkeuring inzake een eenvoudig omhulsel of verpakking, rest alleen nog het belasten van het volledige product (glas + planten) tegen 21% btw. De ondernemer in kwestie mag het product dus ook niet splitsen in een deel tegen 9% btw (de planten) en een deel tegen 21% btw (de glazen pot).
Let op! Levert u ook plantenterraria of ander samengestelde sierteeltproducten? Beoordeel dan of sprake is van één ondeelbare prestatie of twee of meer prestaties. Is sprake van één ondeelbare prestatie, beoordeel dan welke btw-tarief geldt (9 of 21% btw). Is sprake van twee of meer prestaties, dan moet u de levering splitsen en per deel beoordelen welk btw-tarief geldt (9% of 21% btw).