De Wet opheffing verpandingsverboden is aangenomen. Hierdoor is het straks niet meer mogelijk om de overdracht of verpandingen van zakelijke geldvorderingen op naam te verbieden of beperken. De datum van inwerkingtreding van de wet is echter nog niet bekend.
Aanleiding wetswijziging
Op dit moment is het nog mogelijk om contractueel af te spreken dat geldvorderingen op naam niet mogen worden gecedeerd (overgedragen) of verpand. In bepaalde sectoren, zoals de bouw- en retailsector, gebeurt dit op grote schaal. Hierdoor kunnen deze vorderingen echter niet ingezet worden als dekking voor kredietverlening of worden overgedragen aan bijvoorbeeld factormaatschappijen.
Verbod overdracht of verpanding straks verboden
Door de wetswijziging is het straks niet meer mogelijk om contractueel de overdracht of verpanding van een zakelijke geldvordering op naam te verbieden of beperken. Het is dan dus ook niet meer mogelijk om te bedingen dat overdacht of verpanding alleen aan bepaalde partijen mogelijk is of te bedingen dat overdacht of verpanding alleen mag met instemming van de schuldenaar.
Let op! Het blijft straks wel mogelijk om het vestigen van een vruchtgebruik contractueel te verbieden of te beperken.
Alleen voor zakelijke geldvorderingen
Het gaat specifiek om zakelijke geldvorderingen. Dat wil zeggen, geldvorderingen in het reguliere handelsverkeer die in de uitoefening van een beroep of bedrijf zijn ontstaan.
Let op! Geldvorderingen van particulieren die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf vallen niet onder de wetswijziging. Voor deze geldvorderingen blijft het dus mogelijk om contractueel de overdracht of verpanding te verbieden of te beperken.
Uitzonderingen
Voor een aantal specifieke zakelijke geldvorderingen op naam blijft het wel mogelijk om contractueel de overdracht of verpanding te verbieden of beperken. Het gaat daarbij om:
geldvorderingen uit hoofde van een betaal- of spaarrekening, en
geldvorderingen uit hoofde van een krediet- of geldleningsovereenkomst waarbij aan de kant van de kredietgever meerdere partijen betrokken zijn of zullen zijn, en
geldvorderingen van of op een clearinginstelling, een centrale tegenpartij, een afwikkelende instantie, een verrekeningsinstituut of een centrale bank, en
geldvorderingen op een zogenaamde G-rekening.
Invoering schriftelijke mededeling
In de wet is nog een andere wijziging opgenomen. De crediteur moet straks de debiteur schriftelijk meedelen dat de geldvordering is overgedragen of verpand. Pas als dat is gebeurd, is de overdracht of verpanding ook effectief richting de debiteur.
Bestaande contractuele afspraken?
De wet treedt in werking op een nog bij koninklijk besluit te bepalen datum. Na inwerkingtreding blijven de bestaande contractuele afspraken nog drie maanden in tact. Pas daarna kan de nietigheid van contractuele verboden of beperkingen van overdrachten en verpandingen worden ingeroepen.
De vraag of er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen een opdrachtnemer en opdrachtgever of niet houdt de gemoederen flink bezig. In het Deliveroo-arrest sprak de Hoge Raad zich uit over de vraag wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst en stelde een aantal gezichtspunten hiervoor vast.
Wel of geen arbeidsovereenkomst?
Als er geconcludeerd wordt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst betekent dit dat er sprake is van onder meer een verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen, dat er vakantierechten worden opgebouwd, er ontslagbescherming is, er recht is op loondoorbetaling bij ziekte et cetera. Dat heeft dan dus de nodige consequenties voor de opdrachtgever.
Wat speelde er?
Recentelijk moest de rechtbank Rotterdam hier weer over oordelen. Het ging om een man die werkzaam was als bedrijfsleider bij een restaurant voor gemiddeld 38 uur per week. Daarnaast verrichtte hij ook nog wat andere werkzaamheden, zoals het inwerken van nieuwe medewerkers en het ontplooien van initiatieven om de onderneming nieuw leven in te blazen. Die werkzaamheden waren aangegaan voor de duur van een jaar. Er was een overeenkomst van opdracht aangegaan die alleen door het bedrijf was ondertekend.
Op enig moment wordt hij ervan beschuldigd geld te hebben gestolen. Hij wordt vervolgens op staande voet ontslagen. De man verzoekt daarna om betaling van een transitievergoeding, een gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding.
De gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest
De vraag wordt interessant of sprake is van een arbeidsovereenkomst of overeenkomst van opdracht. Daarvoor loopt de kantonrechter de gezichtspunten langs die de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest heeft gegeven:
de aard en duur van de werkzaamheden;
de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
het al dan niet bestaan van een verplichting het werk persoonlijk uit te voeren;
de wijze waarop de contractuele regeling van de verhouding van partijen is tot stand gekomen;
de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
de hoogte van deze beloningen;
de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt; en
de vraag of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen.
Punt voor punt beoordeeld
De rechter oordeelt dat de werkgever bedrijfskleding verstrekte en de werktijden bepaalde en dat de werkzaamheden waren ingebed in de organisatie. Niet afgesproken was dat hij het werk persoonlijk moest verrichten. Ook over het opnemen van verlof was niets geregeld. De man had de wens om samen te werken op basis van een overeenkomst van opdracht en had een modelovereenkomst aangeleverd bij de organisatie. Er was niet afgesproken dat hij zich niet mocht laten vervangen. Door de man werd wekelijks gefactureerd op basis van een afgesproken uurtarief van € 30 per uur dat hij vermeerderde met 21% btw. Niet is gesteld dat de man als werknemer een zelfde beloning zou hebben gekregen. In de door de man toegezonden modelovereenkomst stond dat hij een beroepsaansprakelijkheidsverzekering had. Ter zitting heeft de man bevestigd dat hij deze verzekering had en heeft. Verder bleek dat hij al vanaf 2017 als eenmanszaak stond ingeschreven bij de KVK . Hij wisselde het werken in loondienst af met het werken als zzp’er.
Dit alles bracht de kantonrechter tot het oordeel dat er in deze zaak geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Als dga is het mogelijk om een lening aan te gaan bij de eigen bv. Daarbij is onder meer van belang dat zakelijke voorwaarden worden toegepast. Dit is ook van belang als een dergelijke schuld moet worden kwijtgescholden.
Zakelijke voorwaarden
Als een dga bij zijn bv een schuld heeft, betekent het hanteren van zakelijke voorwaarden dat vrijwel dezelfde voorwaarden moeten worden gehanteerd als de voorwaarden die voor andere schuldenaren gelden. Zo zal er onder andere een reële rente moeten worden afgesproken en zal duidelijk moeten zijn hoe de schuld zal worden afgelost.
Let op! Leg alle (zakelijke) afspraken bij een lening aan de bv schriftelijk vast en controleer regelmatig of partijen zich aan de afspraken houden.
Kwijtschelden
Net zoals bij andere schuldenaren kan het voorkomen dat een schuld van een dga bij zijn eigen bv onmogelijk kan worden afgelost. De bv kan er dan voor kiezen de schuld af te waarderen en het verlies voor zijn rekening te nemen. In een rechtszaak die speelde bij rechtbank Zeeland-West-Brabant kwam aan de orde aan welke voorwaarden dan voldaan moet worden.
Aandeelhoudersmotieven overheersen
In genoemde zaak had een bv een rekening-courantschuld van ruim € 1 miljoen van de dga afgewaardeerd. Volgens de dga was er sprake van zakelijk handelen en dus had hij hierover in zijn aangifte niets vermeld. De inspecteur was het hiermee niet eens en vond dat de aandeelhoudersmotieven overheersten. Hij ging uit van een winstuitdeling en vorderde de hierover verschuldigde belasting na. Hierna kwam de zaak voor de rechter.
Terugbetalingscapaciteit
Voor de rechtbank bleek dat er door de bv geen onderzoek was gedaan naar de terugbetalingscapaciteit van de dga. Hierover waren dan ook geen stukken aanwezig. De adviseur van de dga voerde weliswaar aan dat er gekeken was naar de privévermogenspositie van de dga, maar dit vond de rechtbank onvoldoende. Ook de verdiencapaciteit van de dga was niet betrokken bij de afweging om de schuld kwijt te schelden.
De dga voerde nog aan dat de inspecteur onderzoek had moeten doen naar het zakelijke karakter van de kwijtgescholden schuld, maar de rechtbank was het hiermee niet eens en liet de navordering dan ook in stand.
Het opnemen van maximaal 10% van het pensioen ineens wordt op zijn vroegst pas mogelijk per 1 juli 2025. De mogelijkheid is namelijk opnieuw uitgesteld.
Hoewel het wetsvoorstel al stamt uit september 2020 en de Tweede Kamer op 8 oktober 2024 hiermee instemde, moet het wetsvoorstel nog door de Eerste Kamer worden aangenomen. De ingangsdatum die al keer op keer verschoven werd en inmiddels beoogd was per 1 juli 2025, wordt nu weer doorgeschoven naar op zijn vroegst 1 juli 2026.
Bedrag ineens
Als het wetsvoorstel uiteindelijk wordt aangenomen, bestaat de mogelijkheid om bij pensionering ineens maximaal 10% van het pensioen op te nemen. Die mogelijkheid komt er dan ook voor lijfrentes. Wat een gepensioneerde met het bedrag ineens wil gaan doen, staat vrij. Er is in de wet geen verplicht bestedingsdoel opgenomen. Wel moet een gepensioneerde bij zijn keuze er rekening mee houden dat het bedrag ineens gevolgen kan hebben voor recht op toeslagen.
Innovatie is het sleutelwoord voor de toekomst, want stilstand is achteruitgang. Niet voor niets stimuleert de overheid bedrijven die innoveren met allerlei stimulerings- en financieringsregelingen. Bent u benieuwd of innovatie ook voor uw onderneming loont?
Wat is innovatie?
Als ondernemer bent u op zoek naar mogelijkheden om de toegevoegde waarde van uw bedrijf te vergroten. U denkt na over hoe u producten, diensten en processen kunt verbeteren en vernieuwen. U speelt in op nieuwe vragen vanuit de markt. Want op die manier bent u succesvol, doen klanten graag zaken met u en heeft de concurrent het nakijken.
Een rondje op internet leert ons dat innovatie gelijkstaat aan vernieuwing. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het begrip innovatie te omschrijven als: alle activiteiten die gericht zijn op vernieuwing in een bedrijf. Innovaties kunnen volgens het CBS zowel technologisch als niet-technologisch van aard zijn. Bij technologische innovatie gaat het om het vernieuwen dan wel sterk verbeteren van producten, diensten of de processen waarmee producten en diensten worden voortgebracht. Van niet-technologische innovatie is bijvoorbeeld sprake bij vernieuwingen in de organisatie.
WBSO voor speur- en ontwikkelingswerk
Een van de belangrijkste fiscale stimuleringsregelingen voor innovatie is de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO). Met de WBSO kunt u de loonkosten voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O) binnen uw bedrijf verlagen, maar ook de overige S&O-kosten en -uitgaven.
Ook als zelfstandig ondernemer kunt u gebruikmaken van de WBSO. U moet dan wel minimaal 500 uren per jaar besteden aan S&O.
Welke projecten komen in aanmerking?
Onder de WBSO vallen twee soorten projecten:
ontwikkeling van technisch nieuwe (onderdelen van) fysieke producten, fysieke productieprocessen of programmatuur;
technisch-wetenschappelijk onderzoek.
Werkgevers kunnen een afdrachtvermindering van loonbelasting krijgen voor werknemers die (gekwalificeerd) S&O-werk verrichten. Een ondernemer die S&O-werk verricht, kan de aftrek speur- en ontwikkelingswerk toepassen. Aftrek of afdrachtvermindering kan echter alleen als de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) een S&O-verklaring heeft afgegeven. Als werkgever kunt u maximaal vier keer per jaar een digitale WBSO-aanvraag indienen. Bent u zelfstandig ondernemer, dan geldt dit maximum niet.
U kunt uw aanvraag uiterlijk de dag voorafgaand aan de aanvraagperiode indienen. Start uw aanvraagperiode op 1 mei? Dien uw aanvraag dan uiterlijk 30 april in. Hierop zijn twee uitzonderingen: start de aanvraagperiode op 1 januari, dan moet u uw aanvraag uiterlijk 20 december het jaar ervoor indienen. En wilt u een (extra) aanvraag indienen voor de periode oktober – december, dan moet u uw aanvraag uiterlijk 30 september indienen. U mag vier keer per jaar een aanvraag indienen.
Bent u een zelfstandig ondernemer zonder personeel? Dan start de aanvraagperiode vanaf de datum dat u de aanvraag indient tot het einde van het kalenderjaar.
Let op! De uiterste termijnen voor het indienen van een aanvraag voor de WBSO in 2025 zijn:
30 september 2025 voor ondernemers die werknemers in dienst hebben (u wilt WBSO aanvragen voor het laatste kwartaal van 2025);
30 september 2025 voor zelfstandigen (u wilt WBSO aanvragen voor 2025).
Door de samenvoeging van de RDA (Research & Developmentaftrek) met de WBSO moet u als werkgever (S&O-inhoudingsplichtige) bij de eerste WBSO-aanvraag voor 2025 aangeven of u kiest voor het werkelijke bedrag aan kosten en uitgaven of voor een forfaitair bedrag.
Wat levert het op?
De S&O-afdrachtvermindering bedraagt in 2025 36% van de totaal gemaakte S&O-(loon)kosten en uitgaven voor zover deze niet meer bedragen dan € 380.000, en 16% over het meerdere. Er geldt geen maximum voor de S&O-afdrachtvermindering.
De S&O-aftrek voor de ondernemer bedraagt in 2025 € 15.738.
Is de verschuldigde loonheffing in een aangiftetijdvak niet voldoende om een evenredig deel van de S&O-afdrachtvermindering te kunnen verrekenen, dan mag u een restant verrekenen met andere aangiftetijdvakken die vallen in het kalenderjaar waarop de S&O-verklaring betrekking heeft.
Extra budget voor startende ondernemingen
Werkgevers die als starter worden aangemerkt, krijgen een S&O-afdrachtvermindering van 50% in plaats van 36% over de eerste € 380.000 van de totale S&O-(loon)kosten en uitgaven. U kunt maximaal drie jaar als starter worden aangemerkt. Bij de toets of u als starter wordt aangemerkt, kan meespelen of u activiteiten voortzet van een andere onderneming. U kunt starter zijn als u in de afgelopen vijf kalenderjaren als bv/nv tenminste één jaar niet inhoudingsplichtig was en als zelfstandige maximaal vier kalenderjaren ondernemer was. Startende zelfstandigen krijgen een extra S&O-aftrek van € 7.875. U bent voor de S&O-aftrek starter als u in de vijf voorgaande jaren één of meer keer geen ondernemer was en maximaal twee keer de S&O-aftrek heeft gehad.
S&O-administratie
U bent verplicht om een S&O-administratie bij te houden van de uitvoering van uw projecten. Uit deze administratie moet blijken welke S&O-werkzaamheden zijn verricht en hoeveel tijd daaraan is besteed. De bewaartermijn van de administratie is zeven jaar. Heeft u bij de eerste WBSO-aanvraag voor 2025 gekozen voor ‘werkelijke kosten en uitgaven’ en niet voor een forfaitair bedrag, dan moet u ook hiervoor een administratie bijhouden. Binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar moet u het aantal gerealiseerde S&O-uren en de eventuele werkelijk gemaakte kosten en uitgaven per S&O-verklaring melden aan RVO.nl.
Heeft u voor uw eigen innovatie een S&O-verklaring ontvangen en onderneemt u in de vennootschapsbelasting, dan is de innovatiebox wellicht interessant voor u. De winsten die u maakt met innovatieve activiteiten kunt u onderbrengen in de innovatiebox. U betaalt dan aanzienlijk minder belasting: in plaats van het maximale belastingtarief van 25,8% geldt een effectief tarief van 9%. De voorwaarden zijn streng en er geldt een boxdrempel. U kunt elk jaar beslissen of u gebruik gaat maken van de innovatiebox.
U heeft alleen toegang tot de innovatiebox als u beschikt over een S&O-verklaring. Grote bedrijven (netto(groeps)omzet € 250 miljoen of meer in vijf jaar en bruto voordelen uit innovatieve activa van € 37,5 miljoen in vijf jaar) hebben naast een S&O-verklaring nog een tweede toegangsticket nodig (bijvoorbeeld een octrooi).
Nexusbenadering
De Nexusbenadering betekent kort gezegd een beperking als u (een deel van) de S&O-activiteiten uitbesteedt aan een verbonden lichaam, oftewel een ander bedrijfsonderdeel. De voordelen die aan dit uitbestede deel zijn toe te rekenen, komen niet voor de innovatiebox in aanmerking.
Forfaitaire regeling
Kunt u de innovatiebox toepassen, dan mag u ook kiezen voor een forfaitaire regeling. Deze houdt in dat u 25% van uw totale winst mag aanmerken als voordeel voor de innovatiebox. De forfaitaire regeling kent een maximum van € 25.000. U kunt maximaal drie jaar gebruikmaken van deze forfaitaire regeling.
Financieringsregelingen voor innovatie
De ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en processen is duur. Heeft u een innovatief idee, maar beschikt uw bedrijf niet over de benodigde financiële middelen, dan biedt wellicht het Innovatiekrediet voor u uitkomst. Hiermee kunnen veelbelovende innovatietrajecten worden gefinancierd. Het is een risicodragend krediet. Tot 2022 varieerde de rente van 7 tot 10%, afhankelijk van het risicoprofiel en het type ontwikkelingsproject. Vanaf 2022 geldt een nieuwe rentestructuur voor terugbetaling van het Innovatiekrediet. Deze bestaat uit rente plus een vaste opslag over het vastgestelde krediet. Het rentepercentage voor 2024 is 3% samengestelde rente. Daarbij komt een eenmalige vaste opslag van 15% voor technische projecten en 25% voor klinische projecten. Over deze opslag betaalt u géén rente. De aanpassing van de structuur is per 1 januari 2022 ingegaan voor nieuwe aanvragen.
Verhogingsaanvragen voor kredieten die voor 1 januari 2022 zijn toegekend, behouden de oorspronkelijke rentestructuur. Ook voor Innovatiekredieten die tot 31 december 2021 zijn toegekend, blijft de oude rentestructuur van kracht. De nieuwe rentestructuur is met name gunstig voor langlopende kredieten. Betaalt u een krediet echter snel terug, dan betaalt u per saldo meer dan vóór 2022.
Garantiestelling
Er zijn meer financiële regelingen vanuit de overheid. Om uw toegang tot kredieten te vergemakkelijken, biedt de overheid diverse garantieregelingen. Door de garantiestelling zal een kredietverstrekker eerder bereid zijn u een lening te verstrekken. Beschikt u als innovatieve ondernemer over een S&O-verklaring, dan biedt de overheid binnen de regeling Borgstelling MKB Kredieten (BMKB) een aanvullende garantieregeling. In de reguliere regeling betreft het borgstellingskrediet 50% van het krediet dat de bank verstrekt. De borg van de overheid bedraagt 90% van dit borgstellingskrediet. De BMKB is bedoeld voor mkb-ondernemingen met hooguit 250 personeelsleden en een jaaromzet tot € 50 miljoen of een balanstotaal tot € 43 miljoen.
De BMKB is verruimd tot en met 1 juli 2027. Bedrijven met een kredietbehoefte tot € 333.333 kunnen driekwart financieren met BMKB-krediet en dus niet op maximaal de helft van de kredietverstrekking. Verder is het maximum van het BMKB-krediet tijdelijk verhoogd van € 1 miljoen naar € 1,5 miljoen.
Ook is de BMKB verruimd voor investeringen inzake verduurzaming, de BMKB-G (Groen). Deze verruiming is ook bedoeld voor mkb-ondernemingen met hooguit 250 personeelsleden en een jaaromzet tot € 50 miljoen of een balanstotaal tot € 43 miljoen. Met deze verruiming is de omvang van het borgstellingskrediet in de BMKB verhoogd van 50% naar 75% van het kredietbedrag. De regeling is toepasbaar op:
Bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen in de Energielijst
Overige middelen verbonden aan energie-investeringen (maximaal aandeel 50%)
De aanpassing of vervanging van bedrijfspanden naar tenminste Label C
Subsidieregelingen voor innovatie
Naast subsidies in de vorm van fiscaal voordeel of krediet zijn er ook subsidies in de vorm van een financiële bijdrage. Er zijn subsidies voor onderzoek en ontwikkeling, subsidies voor samenwerking en innovatie, subsidies die speciaal voor uw branche gelden en provinciale subsidies voor innovatie. Voor meer informatie over subsidies kunt u naast RVO.nl ook terecht Ondernemersplein.nl.
Voor als het u duizelt
In het voorgaande hebben wij een aantal regelingen voor u op het gebied van innovatie op een rij gezet. Maar er zijn nog zo veel meer! Wij kunnen ons voorstellen dat u wel wilt innoveren, maar dat u niet precies weet welke mogelijkheden u heeft en welke stappen u moet nemen. Bovendien moet u erop bedacht zijn dat het gaat om veelal ingewikkelde regelingen met vaak een beperkt budget. Win daarom informatie bij ons in. Wij helpen u graag verder!
Disclaimer Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.