De Belastingdienst stuurt iedereen die – volgens de systemen – een beroep mag doen op de tegenbewijsregeling box 3 een brief. Wat soort brieven kunt u verwachten, wanneer kunt u die verwachten en wat is de reactietermijn?

Overheid

Tegenbewijsregeling box 3

De Hoge Raad oordeelde in 2024 dat u in box 3 het – door de Hoge Raad gedefinieerde – werkelijke rendement in aanmerking mag nemen als dit lager is dan het wettelijk vastgestelde rendement. De Hoge Raad gaf aanwijzingen hoe u dit werkelijke rendement moet berekenen.

Vanaf juli 2025 geldt de Wet tegenbewijsregeling box 3, welke is gebaseerd op de aanwijzingen van de Hoge Raad. Is uw werkelijke rendement lager dan het wettelijk vastgestelde rendement, dan kunt u mogelijk een beroep doen op deze tegenbewijsregeling.

Brieven Belastingdienst

De Belastingdienst stuurt u een brief als u een beroep mag doen op de tegenbewijsregeling box 3. Staat uw aanslag IB nog niet definitief vast, dan ontvangt u een zogenaamde attentiebrief. Staat uw aanslag IB wel al definitief vast, maar diende u tijdig bezwaar in of verzocht u om ambtshalve vermindering, dan ontvangt u een zogenaamde motiveringsbrief.

Let op! Staan over meerdere jaren uw aanslagen IB nog niet vast, dan zult u ook meerdere attentiebrieven van de Belastingdienst ontvangen (voor elk jaar één). Heeft u meerdere bezwaren of verzoeken om ambtshalve vermindering gedaan, dan ontvangt u één brief.

Wanneer kunt u de brieven verwachten?

De Belastingdienst stuurt de motiveringsbrieven tussen 15 juli en 3 oktober 2025. De planning voor de attentiebrieven staat nog niet vast. Voor het belastingjaar 2022 worden deze attentiebrieven vanaf juli 2025 verzonden, voor het belastingjaar 2023 vanaf september 2025 en voor het belastingjaar 2020 vanaf oktober 2025. Voor de belastingjaren 2021 en 2024 is de planning nog niet bekend.

Let op! Heeft u een attentiebrief voor een belastingjaar ontvangen, dan ontvangt u pas een attentiebrief voor een ander belastingjaar als de Belastingdienst het eerste belastingjaar helemaal heeft afgewikkeld.

Reactietermijn

Om een beroep te doen op de tegenbewijsregeling, moet u verplicht gebruikmaken van het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR). Na ontvangst van een motiveringsbrief, moet dit formulier binnen 12 weken bij de Belastingdienst ingediend worden. Na ontvangst van een attentiebrief bedraagt deze termijn 12 weken als u zelf uw aangifte IB indiende, dit is 26 weken als een belastingadviseur uw aangifte IB indiende.

Let op! Wilt u dat wij het OWR-formulier voor u invullen? Lever de attentiebrief/brieven en/of motiveringsbrieven dan zo snel mogelijk bij ons in. De Belastingdienst verleent namelijk geen uitstel voor het indienen van het OWR-formulier.

Reactie Belastingdienst

De Belastingdienst geeft aan niet precies te kunnen zeggen wanneer er een reactie wordt gegeven op een ingediend OWR-formulier. De verwachting is dat vanaf eind 2025 de eerste berichten verzonden worden. De Belastingdienst geeft op dit moment echter zelf aan dat het tot in 2030 kan duren voordat er een bericht komt.

Meer informatie

Heeft u vragen over de tegenbewijsregeling box 3, neem dan contact op met een van onze adviseurs.

Vanwege het gebrek aan personeel maken sommige werkgevers gebruik van arbeidsmigranten. Bij met name seizoensarbeiders wordt nog wel eens gezorgd voor tijdelijke huisvesting. Omdat die bewoning dan tijdelijk is, is er vaak toeristenbelasting verschuldigd.

Agrarisch

Aanslagen van €1,5 miljoen

In een zaak die zich afspeelde voor de rechtbank Oost-Brabant, waren door een gemeente aan een bv aanslagen toeristenbelasting opgelegd voor een totaal van ruim € 1,5 miljoen voor de periode 2014 tot en met 2021. Het betrof een vakantiepark dat onder meer vakantiehuisjes verhuurde. De bv had deze vakantiehuisjes in de betreffende periode (onder meer) verhuurd aan arbeidsmigranten.

Wie is belastingplichtig?

Vooropgesteld is dat de heffingsambtenaar aannemelijk moest maken wie belastingplichtig is. De eigenaar van de bv stelde dat niet hij, maar de uitzendbureaus en huisvestingsondernemingen die de accommodaties op het vakantiepark huurden belastingplichtig waren. Als deze dan al niet belastingplichtig waren, dan was het wel een aan zijn bv gelieerde bv, zo stelde de eigenaar. 

De rechtbank was het hiermee niet eens, aangezien de bv in ieder geval betrokken was geweest bij de verhuur van de vakantiewoningen. Daarmee stond vast dat de bv gelegenheid bood tot het houden van verblijf in deze woningen.

Bijkomende en aanvullende diensten

De rechtbank stelde verder vast dat voor de belastingplicht ook van belang is wie bijkomende en aanvullende diensten biedt. Uit de feiten bleek dat de bv maar liefst 23 aanvullende diensten bood, zodat ook het merendeel van de aanvullende diensten door haar werd aangeboden. De bv bestreed dit weliswaar, maar zonder dit met bewijs te onderbouwen.

Aanslagen eerder te laag dan te hoog

De bv bestreed ook de hoogte van de aanslagen. Uit eigen administratie en uit informatie van de FIOD bleek echter dat een substantieel aantal overnachtingen niet geboekt was. De rechtbank concludeerde dan ook dat de aanslagen eerder te laag dan te hoog waren en liet deze onverkort in stand.

De Europese Commissie heeft een vrijwillige standaard gepresenteerd voor het mkb om informatie omtrent duurzaamheid bij te houden en aan te kunnen leveren. Het is de bedoeling met deze standaard de administratieve lasten voor het mkb te beperken.

EU

Informatie omtrent duurzaamheid

Grote ondernemingen en financiële instellingen zijn verplicht in hun verslaglegging de CSRD-richtlijn, Corporate Sustainability Reporting Directive, te verwerken. Voor zover zij zaken doen met het mkb, kunnen ze hen verzoeken om informatie inzake duurzaamheid te verstrekken. Met de nieuwe vrijwillige standaard wordt het voor het mkb eenvoudiger aan deze verzoeken te voldoen.

Verzoeken baseren op nieuwe standaard

De vrijwillige standaard is ontwikkeld door het technische adviesorgaan van de Europese Commissie dat gaat over verslaggeving inzake duurzaamheid (EFRAG). De Europese Commissie moedigt grote bedrijven en financiële instellingen dan ook aan om informatieverzoeken inzake duurzaamheid aan het mkb zoveel mogelijk te baseren op deze nieuwe vrijwillige standaard. 

Vrijwillig rapporteren als optie

De Europese Commissie geeft aan dat het mkb ook vrijwillig kan rapporteren inzake duurzaamheid, om zodoende eenvoudiger toegang te krijgen tot duurzame financiering. Bijkomend effect, aldus de EC , is dat er meer inzicht wordt verkregen in de eigen prestaties met betrekking tot duurzaamheid, zodat men deze beter kan monitoren en het concurrentievermogen wordt vergroot. 

Het Wetsvoorstel banenafspraak is in de eerste helft van 2025 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen en treedt voor een deel per 1 januari 2026 in werking. Wat verandert er door deze wet?

Straatbeeld

LKV doelgroep banenafspraak structureel

De huidige maximale periode van drie jaar voor het verkrijgen van het loonkostenvoordeel (LKV) voor werknemers uit de doelgroep van de banenafspraak wordt vanaf 2026 een structurele tegemoetkoming. U heeft hier vanaf 2026 dus recht op, zolang aan de voorwaarden voor dit LKV wordt voldaan.

Verbreding én inkrimping doelgroep banenafspraak

Aan de doelgroep banenafspraak worden toegevoegd:

  • Wajongers die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben en werkzaam zijn bij een reguliere werkgever, en
  • mensen met een IVA-uitkering die werken met loondispensatie.

Let op! Uit de doelgroep banenafspraak worden scholingsbelemmerden en werknemers met een indicatie beschut werk verwijderd. Vanaf 2026 bestaat voor deze doelgroepen geen recht meer op LKV.

Geen doelgroepverklaring

Voor het LKV banenafspraak hoeft u vanaf 2026 geen doelgroepverklaring meer te hebben. U moet wel in het doelgroepregister van het UWV nakijken of de betreffende werknemer is opgenomen.

Let op! Dit geldt specifiek voor dit LKV. Voor het LKV arbeidsbeperkte werknemers zult u nog wel een doelgroepverklaring nodig hebben.

Bonusregeling

Er komt vanaf een nog nader te bepalen ingangsdatum een soort bonusregeling. Deze houdt in dat wanneer er een extra heffing komt voor werkgevers omdat onvoldoende werknemers uit de doelgroep banenafspraak aan het werk zijn, de bedragen voor dit LKV substantieel verhoogd worden en de werkgever nog steeds een voordeel kan behalen.

Let op! Het plan is om vanaf op zijn vroegst 1 juli 2026 het onderscheid tussen marktwerkgever en overheidswerkgevers in de Wet banenafspraak op te heffen. Daarmee wordt de laatste belemmering weggenomen voor de uitvoerbaarheid van de quotumregeling. Dat wil overigens nog niet zeggen dat deze dan per 1 juli 2026 ook wordt geactiveerd.

Verdere verbreding doelgroep banenafspraak

In aparte wetsvoorstellen wordt nog een verdere verbreding van de doelgroep banenafspraak uitgewerkt met:

  • mensen in de WIA die niet zelfstandig het WML kunnen verdienen, en
  • mensen in de WW die vergelijkbare kenmerken hebben als mensen in de banenafspraak, en
  • schrappen leeftijdscriteria doelgroep mensen die alleen dankzij een voorziening het WML kunnen verdienen.

Als werkgever draagt u sociale premies af voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering WGA en Ziektewet (ZW). Deze premies staan ook bekend als de premies voor de Werkhervattingskas (Whk). Beide premies stijgen in 2026.

Agenda

Stijging

Het gemiddelde premiepercentage van de premiecomponent WGA stijgt van 0,83% in 2025 naar 0,96% in 2026. Het gemiddelde percentage van de premiecomponent ZW-flex stijgt van 0,50% in 2025 naar 0,56% in 2026. De stijging komt vooral door meer (jonge) langdurige zieken, als gevolg van onder meer longcovid en psychische aandoeningen. Hierdoor wordt er meer beroep gedaan op de arbeidsongeschiktheidsregelingen.

Let op! De premiecomponent WGA geldt voor alle dienstbetrekkingen waarvoor premies werknemersverzekeringen moeten worden afgedragen. De premiecomponent ZW geldt alleen voor flexibele en tijdelijke dienstbetrekkingen.

Rekenhulp

Op de website van het UWV is een rekenhulp opgenomen waarmee u de gedifferentieerde premies WGA en ZW-flex voor 2026 kunt berekenen.

Premieplichtig loon

De berekening van de gedifferentieerde premie Whk is afhankelijk van de grootte van uw onderneming. Op basis van de loonsom in 2024 wordt bepaald in welke categorie u als werkgever in 2026 valt. De basis hiervoor is het gemiddelde premieplichtig loon. Dit bedraagt in 2025 nog € 39.600 en stijgt in 2026 naar € 43.300.

Kleine, middelgrote of grote werkgever

De grens tussen kleine en middelgrote werkgevers ligt in 2026 bij een loonsom van maximaal € 1.082.500 (in 2025 € 990.000). Bij een loonsom van meer dan € 4.330.000 is in 2026 sprake van een grote werkgever (in 2025 € 3.960.000).

Let op! Het gaat in 2026 om de loonsom van twee jaar eerder, dus 2024. Bedroeg de loonsom in 2024 maximaal € 1.082.500, dan is sprake van een kleine werkgever.

Beschikking Belastingdienst

Grote en middelgrote werkgevers ontvangen eind 2025 een beschikking van de Belastingdienst over de hoogte van de premie. Deze hangt af van de instroom van werknemers in de ZW en WGA.

Let op! Voor kleine werkgevers is de premie afhankelijk van de sector waarin zij werkzaam zijn. Zij krijgen eind 2025 daarom geen beschikking, maar alleen een mededeling van de premie van de Belastingdienst.

Deadline eigenrisicodragers

Een eigenrisicodrager betaalt de premies niet. Bent u eigenrisicodrager, maar wilt u dat niet meer zijn vanaf 1 januari 2026? Zorg dan dat het daarvoor bestemde formulier voor de WGA en voor de Ziektewet vóór 1 oktober 2025 door de Belastingdienst ontvangen is. Bent u nog geen eigenrisicodrager, maar wilt u dat wel worden vanaf 1 januari 2026, dan moet u dat met dezelfde formulieren doorgeven, ook vóór 1 oktober 2025.