Het kabinet gaat de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting (Vpb) en de regeling ‘geven uit de vennootschap’ per 2025 afschaffen. Deze voorstellen staan in het Belastingplan 2025. De giftenaftrek in de inkomstenbelasting blijft gehandhaafd.

Geld

Giftenaftrek

Bedrijven waarvan de winst belast wordt met vennootschapsbelasting, zoals bv’s, kunnen giften aan een ANBI of aan een steunstichting SBBI nu nog in mindering brengen op de winst tot een bedrag van € 100.000. De aftrek kan niet meer bedragen dan 50% van de winst. Voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2025 gaat deze giftenaftrek verdwijnen.

Geven uit de vennootschap ook afgeschaft

Het kabinet wil ook de regeling ‘geven uit de vennootschap’ vanaf 1 januari 2025 afschaffen. Deze regeling bestaat pas sinds 2024. Volgens deze regeling worden giften boven het maximaal aftrekbare bedrag niet aangemerkt als in box 2 te belasten voordelen en ook niet als met dividendbelasting te belasten opbrengsten.

Als deze regeling vanaf 1 januari 2025 niet meer geldt, zal elke gift die de vennootschap doet aan een ANBI of steunstichting SBBI worden behandeld als een uitdeling door de vennootschap aan de aandeelhouder(s). Op deze uitdeling wordt dan dividendbelasting ingehouden én deze uitdeling wordt belast in box 2. In box 2 geldt in 2025, afhankelijk van de hoogte van het totaal aan dividenduitkeringen in een jaar, een tarief van 24,5 of 31%.

Tip! Ter zake van de gift kan de aandeelhouder in privé – onder voorwaarden – wel gebruikmaken van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting.

Giften in de inkomstenbelasting 

Het kabinet geeft aan dat er voor de giftenaftrek genoeg alternatieven bestaan. U kunt nog steeds, onder voorwaarden, in privé gebruikmaken van de giftenaftrek in de inkomstenbelasting. 

Tip! Steunt uw vennootschap goede doelen door middel van sponsoring of reclame? Dan zijn deze kosten geen giften, maar zakelijke kosten. Deze kosten blijven, net als andere bedrijfskosten, aftrekbaar van de winst. Datzelfde geldt voor uitgaven die u doet in het kader van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

Let op! In het Hoofdlijnenakkoord was nog overeengekomen dat de giftenaftrek in de inkomstenbelasting geüniformeerd zou worden per 2028, waarmee verschillende giften gelijk behandeld zouden worden. In het Belastingplan 2025 is bekendgemaakt dat van dit voornemen wordt afgezien.

Let op! De afschaffing van de giftenaftrek in de Vpb en de regeling ‘geven uit de vennootschap’ moeten nog worden goedgekeurd door de Tweede en Eerste Kamer, en zijn dus nog niet definitief.

Buitenlandse werknemers die in Nederland arbeid verrichten, kunnen onder voorwaarden gebruikmaken van de zogenaamde 30%-regeling. Als zij deze regeling kunnen toepassen mag 30% van het loon netto worden uitbetaald, met een maximum van € 69.900 (2024). De 30%-regeling is sinds begin 2024 versoberd, maar het kabinet wil deze versobering grotendeels weer terugdraaien.

Internationaal

Oorspronkelijke versobering

De 30%-regeling kan maximaal 60 maanden worden toegepast. Sinds 2024 is door het vorige kabinet de 30%-regeling in omvang beperkt. De 30%-regeling is nog de eerste 20 maanden van toepassing, de daarop volgende 20 maanden mag in plaats van 30% nog maar 20% van het loon netto worden uitbetaald en de daarop volgende 20 maanden nog maar 10%. 

Versobering herzien

In een nog op te nemen wijziging in het Belastingplan 2025 zal de versobering grotendeels worden teruggedraaid. De afbouw van 30 naar 20 tot 10% verdwijnt dan en voorgesteld wordt om vanaf 2027 in plaats van 30 nog maar 27% van het loon netto te kunnen uitbetalen. In 2025 en 2026 blijft voor iedereen een percentage van 30 van kracht en vindt dus nog geen afbouw plaats.

Let op! Voor werknemers die vóór 2024 de 30%-regeling al toepasten, blijft over de gehele periode van 60 maanden een percentage van 30 gelden.

Verhoging salarisnormen

Om de 30%-regeling toe te kunnen passen moet een werknemer minstens een bepaald salaris verdienen. Voor dit jaar is dit € 46.107, voor werknemers jonger dan 30 jaar met een mastertitel is dit € 35.048. Voorgesteld is om beide bedragen vanaf 2027 te verhogen naar € 50.436 respectievelijk € 38.338i. Dit zijn de bedragen op basis van 2024 en deze worden dus nog per 2027 geïndexeerd.

Let op! Dit verhoogde salaris geldt niet voor degenen die de 30%-regeling al vóór 2024 toepasten.

30%-regeling tot maximaal de balkenendenorm

Met ingang van 1 januari 2024 is de 30%-regeling ook beperkt tot de zogenaamde balkenendenorm. Dit houdt in dat in 2024 maximaal € 69.900 (30% van € 233.000) onder de 30%-regeling netto vergoed mag worden. Het kabinet heeft geen voorstellen gedaan om deze beperking terug te draaien.

Let op! De balkenendenorm bedraagt voor het jaar 2025 € 246.000. In 2025 mag daarom maximaal € 73.800 (30% van € 246.000) onder de 30%-regeling netto vergoed worden. Voor werknemers die al vóór 2023 de 30%-regeling toepasten, geldt de beperking overigens in 2024 en 2025 nog niet. Zij krijgen hier pas vanaf 1 januari 2026 mee te maken.

Werkelijke kosten of 30%-regeling?

De 30%-regeling is optioneel. Werkgevers kunnen er namelijk ook voor kiezen de werkelijke  kosten onbelast te vergoeden, voor zover dit fiscaal mogelijk is. Deze mogelijkheid blijft bestaan.

Let op! De werkgever moet uiterlijk in het eerste loontijdvak van een kalenderjaar kiezen of hij de 30%-regeling toepast of de werkelijke extraterritoriale kosten vergoed. Die keuze geldt dan meteen voor het hele jaar.

Buitenlands partiële belastingplicht

Buitenlandse werknemers die de 30%-regeling toepassen hebben in 2024 ook nog de mogelijkheid om  buitenlandse kapitaalinkomsten buiten de Nederlandse belastingheffing in box 2 en  box 3 te houden. De werknemer wordt dan voor box 2 en box 3 gezien als buitenlands belastingplichtige, ondanks dat hij in Nederland woont. Vorig jaar is al door het vorige kabinet besloten om deze faciliteit te laten vervallen per 2025. Het huidige kabinet heeft geen voorstellen gedaan om dit te wijzigen. 

Let op! Werknemers die al vóór 2024 de 30%-regeling toepasten, kunnen deze faciliteit nog wel tot en met 2026 blijven gebruiken.

Let op! De door het kabinet voorgestelde aanpassingen in de 30%-regeling moeten nog in het Belastingplan 2025 worden opgenomen en daarna door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. De aanpassingen zijn dus nog niet definitief.

Als een vennootschap dividend uitkeert, kan in bepaalde gevallen een vrijstelling voor het inhouden van dividendbelasting gelden. De keuzemogelijkheid om deze vrijstelling wel of niet toe te passen, verdwijnt. Vanaf 2025 is de vennootschap verplicht om gebruik te maken van de vrijstelling.

Euro

Inhouding dividendbelasting

Een vennootschap die dividend uitkeert, moet hierop over het algemeen 15% dividendbelasting inhouden en afdragen aan de Belastingdienst. De vennootschap moet binnen een maand na de dag waarop het dividend beschikbaar is gesteld een aangifte dividendbelasting doen, en de dividendbelasting afdragen aan de Belastingdienst.

Vrijstelling inhouding dividendbelasting

Keert de vennootschap dividend uit aan een andere vennootschap die 5% of meer van de aandelen in bezit heeft? Dan kan een inhoudingsvrijstelling worden toegepast. De vennootschap hoeft dan geen dividendbelasting in te houden en af te dragen aan de Belastingdienst.

Keuze wordt verplichting

Op dit moment kan de uitkerende vennootschap er nog voor kiezen om de inhoudingsvrijstelling niet toe te passen. De vennootschap houdt dan 15% dividendbelasting in, doet hiervan aangifte en draagt dit af aan de Belastingdienst.

Deze keuzemogelijkheid verdwijnt. Vanaf 2025 moet een vennootschap, als een inhoudingsvrijstelling kan worden toegepast, deze ook toepassen. Geen keuze meer dus, maar een verplichting.

Nieuw: mogelijkheid bezwaar

Op dit moment kan een aandeelhouder niet in bezwaar gaan tegen het niet toepassen van de inhoudingsvrijstelling door de uitkerende vennootschap. Vanaf 2025 kan dat wel. Als de uitkerende vennootschap ten onrechte de inhoudingsvrijstelling niet toepast, kan de aandeelhouder bezwaar aantekenen tegen de ingehouden dividendbelasting. Als dat bezwaar wordt toegewezen, wordt de ten onrechte ingehouden dividendbelasting uitbetaald aan de aandeelhouder.

Fiscale eenheid

De inhoudingsvrijstelling geldt overigens ook als de uitkerende vennootschap en de ontvanger van het dividend tot dezelfde fiscale eenheid in de zin van de vennootschapsbelasting horen. Ook daar wijzigt de keuze vanaf 2025 in een verplichting.

Let op! Het voorstel om van de keuze om de inhoudingsvrijstelling toe te passen een verplichting te maken is op Prinsjesdag 2024 gedaan. De Tweede en Eerste Kamer moeten dit voorstel nog aannemen. Het is daarom nog niet definitief.

Het kabinet stelt voor om de btw op sport te verhogen naar 21% vanaf 2026. Het gaat hierbij om sport bij commerciële aanbieders. Zo blijft de plaatselijke niet-commerciële sportvereniging buiten schot.

Golfbaan

Sport bij commerciële aanbieders

Bij sport gaat het om gelegenheid geven tot sportbeoefening en baden, in combinatie met de terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie door commerciële aanbieders. Commerciële aanbieders zijn instellingen met een winstoogmerk. Denk aan fitnessen op een sportschool of schaatsen op een schaatsbaan. Het voorstel is om de btw die over het sportabonnement of de toegangsprijs berekend wordt, te verhogen naar 21%.

Let op! Sportlessen die plaatsvinden zonder dat een sportaccommodatie ter beschikking wordt gesteld zijn op dit moment al belast tegen 21% btw.

Sport bij niet-winst beogende aanbieder

Het sporten bij niet-winst beogende aanbieders, zoals de plaatselijke voetbalvereniging of hockeyclub, is niet in het voorstel betrokken. Daar blijft, net als nu, de btw-vrijstelling gelden en blijft de btw over de contributie dus 0%.

Ook toegang tot wedstrijden naar 21% btw

Het voorstel is om ook de btw op de toegangsprijs tot sportwedstrijden vanaf 2026 te verhogen naar 21%.

Let op! Dit betreft niet alleen de toegang tot sportwedstrijden bij de professionals, ook de toegangsprijs bij amateurwedstrijden van sportverenigingen wordt verhoogd naar 21% btw.

Vooruitbetalingen in 2025 ook al tegen 21% btw

Betalen klanten in 2025 al voor sport die plaatsvindt in 2026? Dan moet de commerciële sportaanbieder ook in 2025 al 21% btw berekenen. In het wetsvoorstel is namelijk opgenomen dat voor het bepalen van het btw-tarief niet het moment van betaling van belang is, maar het moment van sportuitoefening. Wordt bijvoorbeeld in oktober 2025 een abonnement betaald dat loopt van 1 oktober 2025 tot 1 oktober 2026, dan is over 3/4 van het abonnement 21% btw verschuldigd.

Let op! Het wetsvoorstel moet nog door zowel de Tweede als de Eerste Kamer worden aangenomen. De btw-verhoging en de voorwaarden staan daarom nog niet definitief vast.

De mogelijkheid om 10% van het pensioen ineens op te nemen, is opnieuw vertraagd. Minister Van Hijum verwacht dat deze mogelijkheid op zijn vroegst vanaf 1 juli 2025 beschikbaar zal zijn. De datum van inwerkingtreding is al meerdere keren uitgesteld.

Euro

Ineens opnemen

De nieuwe mogelijkheid betekent dat u op de dag dat uw pensioen ingaat ineens een bedrag van maximaal 10% van het pensioen kunt opnemen. Later kan ook, mits uw pensioeningangsdatum in de maand ligt waarin u de AOW-leeftijd bereikt of als de pensioeningangsdatum op de eerste dag volgend op die maand ligt.

Geen combinatie hoog-laag pensioen

Veel pensioenregelingen bieden nu al de mogelijkheid om eerst een hoger pensioen te ontvangen en daarna een lager, of omgekeerd. De pensioenuitkeringen mogen onderling dan maximaal 25% in omvang verschillen. Het is echter niet mogelijk dit te combineren met het ineens opnemen van 10% op de pensioendatum.

Uitvoerders hebben meer tijd nodig

Het uitstel vloeit voort uit de wens van pensioenuitvoerders om hun klanten voldoende over de keuze te kunnen voorlichten. Ook hebben ze genoeg tijd nodig om de regeling te kunnen uitvoeren.

Let op! De Tweede en Eerste Kamer moeten de plannen nog goedkeuren.