Wat zijn de ontwikkelingen rond de invoering van de CSRD naar aanleiding van het ‘Omnibus-pakket’ dat de Europese Commissie op 26 februari 2025 heeft gepubliceerd? Het aantal ondernemingen dat rechtstreeks onder de rapportageverplichting van de CSRD zal vallen wordt in ieder geval fors verkleind.
Let op! Het Europese Parlement moet nog instemmen met de voorgestelde aanpassingen uit het Omnibus-pakket.
Ondernemingen met meer dan 1000 medewerkers
Het aantal ondernemingen dat onder de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) zal vallen, zal drastisch verminderen. Aangenomen was dat naast het criterium van 1.000 medewerkers, ook een omzetgrens van 450 miljoen euro zou gelden. Het voorstel is dat dit wordt beperkt tot alleen ondernemingen met meer dan 1.000 medewerkers. Dit zal nog steeds tot een forse afname van het aantal CSRD-plichtige ondernemingen leiden, maar minder fors dan waarvan werd uitgegaan. Desondanks wordt met deze maatregel een aanzienlijke (toekomstige) administratieve lastenverlichting voor tal van ondernemingen gerealiseerd.
Rapportageplicht van 2025 naar 2027
Voor ondernemingen die oorspronkelijk voor het eerst over het jaar 2025 zouden moeten rapporteren, geldt een uitstel van het eerste verslagjaar met twee jaar naar 2027. Omdat ook de te rapporteren informatie nog wordt aangepast, zal het voor hen lastig zijn om zich nu al voor te bereiden.
Een CSRD-plichtige zakenrelatie?
In de praktijk blijkt dat veel mkb-ondernemingen rechtstreekse zakenrelaties hebben die wel CSRD-plichtig zijn. Deze zogenaamde ‘tier-1’ leveranciers hebben een rechtstreekse relatie en zullen daardoor moeten voldoen aan de uitvraag van hun zakenpartner, de CSRD-plichtige onderneming. Mkb-ondernemers waar dit voor geldt, zullen moeten kunnen rapporteren op basis van de VSME-standaard ((Voluntary small and medium enterprise).
Naast de ketenverantwoording zal ook een deel van de ondernemingen uit intrinsieke motivatie over hun duurzaamheidsprestaties willen rapporteren. Ook voor deze ondernemingen is de VSME-standaard beschikbaar.
Het toepassen van de VSME-standaard is aanzienlijk minder uitgebreid en minder complex dan de ESRS-standaarden (European Sustainability Reporting Standards). De EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft toegezegd om hiervoor tooling beschikbaar te stellen, onder meer in Excel.
Tip! Heeft u moeite de verantwoording op basis van deze standaard zelfstandig op te stellen, neem dan contact met ons op. Wij adviseren en/of helpen u graag.
Een gerechtshof is van mening dat ook recht kan bestaan op Jeugd-LIV en LIV na overgang van een onderneming. Eerder besliste de Hoge Raad al dat dit voor een LKV ook zo kan zijn.
Lage-inkomensvoordeel (LIV)
Tot en met 2024 kon een werkgever recht hebben op LIV voor werknemers met een laag gemiddeld uurloon. Het Jeugd-LIV was een vergelijkbare regeling voor jonge werknemers die tot en met 2023 bestond.
Let op! Het LIV is per 1 januari 2025 afgeschaft. Had u in 2024 recht op LIV, dan wordt deze nog wel in 2025 uitbetaald.
(Jeugd)-LIV na overgang onderneming
Bij een gerechtshof lag een zaak voor van een ondernemer die zijn eenmanszaak eind maart had ingebracht in een bv. Voor de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting gebeurde dit met terugwerkende kracht tot het begin van het kalenderjaar. Voor de loonheffingen waren aangifte tot eind maart nog gedaan op naam en loonheffingsnummer van de eenmanszaak.
De Belastingdienst vond dat de bv geen recht had op LIV omdat niet de voor de LIV benodigde 1248 uren verloond waren in de bv. De bv vond dat de uren van de eenmanszaak en de bv bij elkaar opgeteld moesten worden en dat daarom wel recht bestond op LIV. Ook voor het recht op Jeugd-LIV moest de periode bij de eenmanszaak in aanmerking genomen worden, vond de bv.
Oordeel gerechtshof
Het gerechtshof gaf, net als eerder de rechtbank, de bv daarin gelijk. Het gerechtshof sloot daarbij aan bij een eerder oordeel van de Hoge Raad over het recht op een loonkostenvoordeel (LKV) na overgang van een onderneming. De bv had daarom recht op LIV en Jeugd-LIV voor de door de bv verloonde uren.
Helaas voor de bv ging het gerechtshof, net als de rechtbank, er niet mee akkoord om ook een (Jeugd)-LIV vergoeding te geven in de bv voor de uren die in de eenmanszaak verloond waren. Die uren telden dus alleen mee om te bepalen of recht bestond op (Jeugd)-LIV.
Let op! Is bij u sprake geweest van overgang van een onderneming? Laat dan controleren of u mogelijk toch recht heeft op LIV of (Jeugd)-LIV. Voor het jaar 2024 kunt u dan in bezwaar tegen de beschikking Wtl 2024 die u in juli/augustus 2025 van de Belastingdienst ontvangt. Voor voorgaande jaren kunt u alleen nog iets doen als u eerder bezwaar maakte tegen de beschikking Wtl over die jaren en als dat bezwaar of beroep nog niet is afgesloten.
Voor een transitievergoeding bij ontslag van een werknemer die meer dan twee jaar ziek is, kan een werkgever compensatie vragen. Het kabinet is van plan om deze compensatie in de toekomst alleen nog aan kleine werkgevers te geven.
Regeling compensatie transitievergoeding
Als een werknemer meer dan twee jaar ziek is, kunt u bij het UWV ontslag aanvragen voor de werknemer. Deze werknemer heeft dan recht op een transitievergoeding. Voor deze transitievergoeding kunt u compensatie vragen bij het UWV via de regeling compensatie transitievergoeding.
Alleen nog voor kleine werkgevers?
Het kabinet heeft een wetsvoorstel voorgelegd waarin de mogelijkheid voor compensatie beperkt wordt tot kleine werkgevers. Dit levert een structurele besparing op van ongeveer € 380 miljoen en draagt bij aan houdbare overheidsfinanciën. Het kabinet vindt dat de beperking moet kunnen omdat van middelgrote en grote werkgevers verwacht kan worden dat ze financieel draagkrachtig genoeg zijn om de transitievergoeding zelf te dragen.
Wie is klein?
Een kleine werkgever is in het wetsvoorstel een werkgever met een loonsom tot en met 25 keer het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer per kalenderjaar. Daarbij wordt gekeken naar het totaal van het premieplichtige loon van de werkgever twee jaar eerder. Dit gebeurt nu ook al voor de vaststelling van de gedifferentieerde premie Arbeidsongeschiktheidsfonds. In 2025 is een werkgever klein voor deze premie als het totale premieplichtige loon over 2023 niet hoger was dan € 990.000.
De Belastingdienst constateert regelmatig dat in de aangifte loonheffingen een onjuiste combinatie van bsn en geboortedatum wordt gebruikt. Hoe herstelt u deze fouten?
Foutenrapport
Heeft u een of meer fouten gemaakt in uw aangifte loonheffingen betreft een burgerservicenummer (bsn) en/of een geboortedatum? Dan stuurt de Belastingdienst u een foutenrapport.
Foutief bsn?
Als u een onjuist bsn heeft opgegeven, moet u dat als volgt corrigeren:
Trek voor alle aangiftetijdvakken waarin het onjuiste bsn is gebruikt de inkomstenverhouding in.
Geef daarna in een nieuwe inkomstenverhouding voor alle aangiftetijdvakken het juiste bsn op.
Let op! Dit kan per aangiftetijdvak in één correctiebericht..
Geboortedatum niet compleet?
De geboortedatum haalt u van het identiteitsbewijs van de werknemer. Is de geboortedatum op dit identiteitsbewijs niet compleet, dan kunt u:
bij het ontbreken van alleen de geboortedag, de 16e invullen;
bij het ontbreken van de geboortedag én de geboortemaand, 1 juli invullen;
bij het ontbreken van de geboortedag, geboortemaand én het geboortejaar, 1 juli van het geschatte geboortejaar invullen.
Let op! Gebruik de Nederlandse datumnotatie, dat wil zeggen dag- maand – jaar (bijvoorbeeld 20-03-2005)
Geboortedatum onjuist?
Als u een onjuiste geboortedatum heeft opgegeven, corrigeert u dat door per aangiftetijdvak een correctiebericht te maken met de juiste geboortedatum in de inkomstenverhouding.
Tip! Krijgt u een foutenrapport, maar heeft u gewoon de gegevens van het identiteitsbewijs gebruikt? Stuur dan een bericht naar Postbus 910, 7301 BD Apeldoorn met een kopie van het identiteitsbewijs en het kenmerk van het foutenrapport.
Wilt u een arbeidsovereenkomst met een werknemer beëindigen? Dan bent u waarschijnlijk verplicht een transitievergoeding te betalen. Wanneer is dit het geval? Wat zijn de regels hieromtrent? En hoeveel bedraagt deze vergoeding?
Transitievergoeding
Wanneer moet u een transitievergoeding betalen? Allereerst moet het initiatief om tot een einde van de arbeidsovereenkomst te komen bij u als werkgever liggen. Van beëindiging van de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever is sprake bij:
opzegging door de werkgever na verkregen toestemming van het UWV;
ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de rechter;
opzegging door de werkgever met instemming van de werknemer (niet te verwarren met de beëindigingsovereenkomst);
het niet verlengen van een tijdelijke arbeidsovereenkomst.
Wanneer geen transitievergoeding?
U bent geen transitievergoeding verschuldigd als de arbeidsovereenkomst eindigt:
voordat uw medewerker 18 jaar is geworden en uw medewerker gemiddeld niet meer dan 12 uur per week bij u heeft gewerkt (de hulpkrachten);
door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van uw medewerker;
als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van uw medewerker.
Ernstige verwijtbaarheid
De werknemer heeft geen recht op een transitievergoeding bij ontslag wegens ernstige verwijtbaarheid van zijn kant. Denk hierbij aan zaken als diefstal, verduistering, bedrog, een vertrouwensbreuk, herhaaldelijk verzuim ten aanzien van controlevoorschriften bij ziekte, veelvuldig te laat komen of op oneigenlijke wijze proberen om productiecijfers gunstiger voor te stellen.
Let op! Is sprake van ernstige verwijtbaarheid aan de kant van de werkgever, dan heeft de werknemer wél recht op een transitievergoeding en mogelijk ook op een door de rechter te bepalen billijke vergoeding. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij discriminatie, (seksuele) intimidatie door de werkgever of grove veronachtzaming van re-integratieverplichtingen.
De transitievergoeding is evenmin verschuldigd als:
u in staat van faillissement bent verklaard;
aan u surseance van betaling is verleend;
op u de Wet schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (Wsnp) van toepassing is.
Hiermee wordt ook voorkomen dat het UWV, dat in dergelijke situaties op grond van de loongarantieregeling – zoals geregeld in de Werkloosheidswet – de betalingsverplichting van de werkgever overneemt, gehouden is deze transitievergoedingen nog uit te betalen. Bij een doorstart na een faillissement is de opvolgend werkgever wel gehouden de dienstjaren voorafgaand aan het faillissement mee te tellen bij de bepaling van de transitievergoeding.
Ook geen recht op transitievergoeding bij inkomensachteruitgang door herplaatsing
In de SIPOR-beschikking van april 2020 heeft de Hoge Raad bepaald dat er geen recht is op een gedeeltelijke transitievergoeding bij een inkomensachteruitgang door herplaatsing in een functie met een lager salaris. Herplaatsing in een andere functie kan niet worden gelijkgesteld aan gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Een vermindering van salaris die het gevolg is van herplaatsing geeft dan ook geen recht op een transitievergoeding. Een dergelijke herplaatsing kan aan de orde zijn bij een reorganisatie of na een langdurige ziekte.
Berekening van de transitievergoeding
De vergoeding bedraagt vanaf 2020 1/3 brutomaandsalaris per dienstjaar. Bij onvolledige dienstjaren wordt de vergoeding naar rato berekend. De formule voor de berekening luidt aldus: (brutosalaris/loon per maand) × ((1/3 loon per maand)/12). De vergoeding mag in 2025 maximaal € 98.000 bruto bedragen of één jaarsalaris als dat hoger is. Eerstgenoemde bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd. Bij ernstige verwijtbaarheid van de werkgever aan het ontslag kan de kantonrechter nog een (aanvullende) billijke vergoeding toekennen aan de werknemer.
Tip! Op rekenhulptransitievergoeding.nl kunt u in een aantal stappen bepalen of er recht is op een transitievergoeding en wat de hoogte ervan is.
Voorbeeld Een werknemer heeft een bruto all-in salaris van € 3.000 en heeft recht op een transitievergoeding. Hij heeft een dienstverband van 9 jaar en 4 maanden dat door de werkgever wordt beëindigd per 1 juli 2025. De berekening van de transitievergoeding gaat als volgt: 9 × (1/3 × € 3.000) = € 9.000 (€ 12.000/€ 3.000) × (€ 1.000/12) = 4 × € 83,33 = € 333,33 Totaal: € 9.000 + € 333,33 = € 9.333,33
Let op! Bij het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding tellen alleen de periodes mee dat een werknemer feitelijk heeft gewerkt.
Let op! Als de rechter de arbeidsovereenkomst ontbindt op grond van de zogeheten cumulatiegrond – ook wel de i-grond genoemd – kan hij de transitievergoeding verhogen met maximaal 50%. Dit kan naast de al bestaande mogelijkheid een billijke vergoeding toe te kennen. Het gaat hier om een aanvullende vergoeding boven op de wettelijke transitievergoeding.
Wat zijn vaste en variabele looncomponenten?
Vaste looncomponenten zijn componenten die niet afhankelijk zijn van het functioneren van de werknemer of van het resultaat van de onderneming, zoals de ploegentoeslag en de overwerkvergoeding. Deze vaste looncomponenten moet wel schriftelijk zijn overeengekomen. Verworven rechten tellen dus nooit mee, omdat die niet schriftelijk zijn overeengekomen. Variabele looncomponenten daarentegen zijn componenten die wel afhankelijk zijn van het resultaat van de onderneming en/of de prestaties van de werknemer. Denk aan bonussen, winstuitkeringen en eindejaarsuitkeringen. Ook deze tellen alleen mee als ze schriftelijk zijn overeengekomen.
Wat mag u in mindering brengen?
Op de te betalen transitievergoeding mag u in mindering brengen:
een eventueel eerder betaalde transitievergoeding bij beëindiging van een voorafgaande arbeidsovereenkomst;
transitiekosten – zoals outplacementkosten – en het loon over de verlengde opzegtermijn, mits de werknemer gedurende deze termijn is vrijgesteld van werk;
inzetbaarheidskosten, zoals kosten voor opleidingen die niet specifiek gericht zijn op de functie van de werknemer, maar diens bredere inzetbaarheid binnen dan wel buiten de organisatie bevorderen, mits dit vooraf schriftelijk met de werknemer is overeengekomen.
Let op! Bij opvolgend werkgeverschap mag u de door uw rechtsvoorganger gemaakte inzetbaarheidskosten niet in mindering brengen op de transitievergoeding.
Let op! Kosten die worden gemaakt voor het vervullen van de huidige functie van de werknemer mogen niet in mindering worden gebracht.
De transitievergoeding kwalificeert als loon uit vroegere dienstbetrekking waarop de groene tabel van toepassing is. Dit houdt in dat er geen rekening is gehouden met de arbeidskorting, omdat deze is bedoeld voor werkenden. De transitievergoeding wordt niet verrekend met een eventuele aansluitende uitkering.
Slapende dienstverbanden
U moet de transitievergoeding ook betalen als u het dienstverband na twee jaar ziekte wilt beëindigen en ontslag aanvraagt bij het UWV. Werkgevers houden soms een dienstverband ‘slapend’ om geen transitievergoeding te hoeven betalen bij ontslag van een zieke werknemer.
De Hoge Raad heeft begin november 2019 in reactie op hierover gestelde prejudiciële vragen in de zogeheten Xella-beschikking bepaald dat bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid als uitgangspunt geldt dat een werkgever op grond van het goed werkgeverschap gehouden is in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging met wederzijds goedvinden, onder toekenning van een vergoeding ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding.
Uitzonderingen op standpunt Hoge Raad
Op dit uitgangspunt wordt een uitzondering gemaakt als de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Een dergelijk belang kan bijvoorbeeld gelegen zijn in reële re-integratiemogelijkheden voor de werknemer. Ook als de werkgever aannemelijk maakt dat de voorfinanciering leidt tot ernstige financiële problemen, kan de rechter beslissen dat betaling aan de werknemer in termijnen plaatsvindt. Voor de hoogte van de vergoeding dient niet te worden aangesloten bij de hoogte van het bedrag dat de werkgever door de compensatieregeling op het UWV kan verhalen. Het UWV compenseert de tot het einde van de reguliere wachttijd van 104 weken berekende transitievergoeding.
De pro-rato-transitievergoeding: wat is dit en wanneer geldt deze?
Op grond van de Kolom-beschikking van september 2018 van de Hoge Raad bestaat er recht op een pro-rato-transitievergoeding bij een substantiële en structurele vermindering van de arbeidsduur. Het gaat hierbij om een vermindering van de arbeidsduur met minimaal 20% die – naar het zich laat aanzien – blijvend zal zijn. Als de arbeidsovereenkomst is aangepast en voldaan wordt aan genoemde voorwaarden, bestaat er recht op een pro-rato-transitievergoeding waarvoor een tegemoetkoming van het UWV kan worden ontvangen.
Tegemoetkoming transitievergoeding
Als er sprake is van het uitbetalen van een transitievergoeding in verband met een beëindiging van het dienstverband vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid (na het verstrijken van het opzegverbod van twee jaar of langer) kunt u als werkgever in aanmerking komen voor compensatie door het UWV van de uitbetaalde transitievergoeding.
Let op! Er vindt door het UWV geen compensatie plaats over de periode dat u het dienstverband bewust slapend heeft gehouden.
De transitievergoeding moet bij een opzegging na verkregen ontslagvergunning van het UWV berekend worden tot de einddatum van het dienstverband op basis van het dan van toepassing zijnde loon als de werknemer niet ziek zou zijn geworden. Dit betekent dus dat een deel van de uitbetaalde transitievergoeding, namelijk het deel dat betrekking heeft op de periode na einde wachttijd, niet wordt gecompenseerd.
Aanvraag tegemoetkoming indienen
U kunt een digitale aanvraag indienen via het werkgeversportaal bij het UWV. U heeft daarvoor eHerkenning nodig. De dienst is te vinden onder ‘indienen ontslagaanvraag’. Het UWV zal uw aanvraag streng controleren. Aan de hand van nadere bewijsstukken gaat het UWV het volgende na:
het recht op,
de hoogte van en
de berekening van en de betaling van de transitievergoeding.
Het UWV heeft daarvoor diverse stukken van u nodig, zoals een bewijs van het bestaan van een arbeidsovereenkomst, een bewijs van het einde van de arbeidsovereenkomst wegens ziekte (opzeggingsbrief, beëindigingsovereenkomst, beschikking kantonrechter), een bewijs van de hoogte van de transitievergoeding en een bewijs van betaling van deze vergoeding (bankafschrift). U moet de transitievergoeding immers wel voorschieten. Bij de betaling van winstuitkeringen en bonussen is soms aanvullende documentatie nodig.
Compensatie diepslapers
Er ontstond discussie of er recht bestond op compensatie van de transitievergoeding bij ‘diepslapers’. Bij diepslapers is de wachttijd verstreken vóór 1 juli 2015 alsmede de ontslagmogelijkheid. Daarnaast kennen we semidiepslapers en verlate slapers. Bij semidiepslapers is de wachttijd weliswaar verstreken vóór 1 juli 2015, maar is de ontslagbevoegdheid pas na 1 juli 2015 ontstaan en bij verlate slapers is de wachttijd wegens een verlengde loondoorbetalingsverplichting pas na 1 juli 2015 gelegen.
De Centrale Raad van Beroep heeft inmiddels geoordeeld dat óók voor diepslapers en semidiepslapers recht op compensatie van de betaalde transitievergoeding kan bestaan (mits ook aan de overige voorwaarden is voldaan), nu slechts van belang is of de werkgever de arbeidsovereenkomst op of ná 1 juli 2015 heeft beëindigd. Niet van belang is of de bevoegdheid tot beëindiging voor, op of na die datum is ontstaan.
De Hoge Raad heeft daarnaast bepaald dat werkgevers óók bij semidiepslapers en diepslapers gehouden zijn mee te werken aan een verzoek van de werknemer tot beëindiging van het slapend dienstverband onder toekenning van de transitievergoeding, mits het verzoek is ingediend op of ná 20 juli 2018 (Xella-beschikking).
Let op! Het is niet mogelijk een finale kwijting als voorwaarde aan de Xella-vergoeding te verbinden. De Hoge Raad heeft begin 2022 overwogen dat de werkgever niet als een goed werkgever handelt indien hij slechts bereid is een voorstel tot beëindiging van het dienstverband te aanvaarden op voorwaarde dat de werknemer hem finale kwijting verleent voor mogelijke andere aanspraken.
Ontwikkelingen compensatie transitievergoeding
Het kabinet is voornemens om de compensatie van de uitbetaalde transitievergoeding na het verstrijken van het opzegverbod bij ziekte te beperken tot kleine werkgevers. Dit zijn werkgevers die een loonsom hebben tot maximaal 25 x het gemiddelde premieplichtige loon per kalenderjaar van twee jaar geleden. In 2025 zou het dan gaan om werkgevers met een loonsom lager dan € 990.000 in 2023. Dit volgt uit het wetsvoorstel Beperken van de compensatieregeling transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid tot kleine werkgevers. Het wetsvoorstel vloeit voort uit het Regeerprogramma, waarin is afgesproken dat de compensatie voor een transitievergoeding na ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid wordt beperkt tot kleine werkgevers. Hierover is van 19 februari 2025 tot en met 19 maart 2025 een internetconsultatie geweest.
De compensatieregeling is bedoeld om te voorkomen dat werkgevers na twee jaar ziekte (waarna vaak geen loondoorbetalingsverplichting bestaat) het dienstverband slapend gaan houden. De Hoge Raad heeft zoals aangegeven, in de Xella-beschikking geoordeeld dat werkgevers verplicht zijn mee te werken aan een einde van het dienstverband vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid met toekenning van de transitievergoeding. Wel heeft de Hoge Raad hierbij uitdrukkelijk gewezen naar de compensatieregeling. Voor werkgevers geeft dat minder problemen vanwege de compensatie door het UWV.
Met het wetvoorstel vervalt dus de huidige compensatie voor (middel)grote werkgevers. De vraag is dan of deze werkgevers de arbeidsovereenkomst weer slapend zullen gaan houden. Dit zal ongetwijfeld weer tot procedures leiden.
De beoogde invoering van de gewijzigde compensatieregeling staat gepland voor 1 juli 2026.
Compensatieregeling bij pensionering en overlijden
U kunt als u een kleine werkgever bent, in aanmerking komen voor een compensatie van de uitbetaalde transitievergoedingen aan uw werknemers indien sprake is van pensionering dan wel overlijden. U bent een kleine werkgever indien u op 1 januari in het jaar van de beëindiging minder dan 25 werknemers in dienst heeft. Voor de berekening van het aantal werknemers is het niet van belang of de werknemer een tijdelijk of een vast contract heeft.
Compensatie kan worden verstrekt voor vergoedingen die u als werkgever verschuldigd was:
in verband met het eindigen van arbeidsovereenkomsten in de zes maanden voorafgaand aan het verzoek om de toestemming voor opzegging of de ontbinding van de arbeidsovereenkomst;
in verband met het eindigen van arbeidsovereenkomsten in de negen maanden na de verleende toestemming of inwilliging van het verzoek om ontbinding.
Inmiddels is duidelijk geworden dat de toegezegde compensatieregeling in verband met bedrijfsbeëindiging wegens ziekte of gebreken geen doorgang zal vinden. Als bovengenoemd wetsvoorstel terzake van het beperken van de compensatie van de transitievergoeding wordt ingevoerd, zal voor wat betreft de doelgroep van kleine werkgevers ook worden aangehaakt bij het premieplichtige loon van twee jaar geleden en niet langer bij het aantal werknemers.
Overige vergoedingen
De aanzegvergoeding
U bent verplicht om een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met een looptijd van zes maanden of langer minimaal één maand voor afloop van het tijdelijke contract schriftelijk te laten weten of u het contract gaat verlengen of niet. Als u het contract verlengt, moet u tevens aangeven wat de voorwaarden zijn op basis waarvan de verlenging plaatsvindt. Dit staat bekend als de aanzegging. Als u geen aanzegtermijn in acht neemt, bent u een aanzegvergoeding verschuldigd.
Let op! Een mondeling aanzegging volstaat dus niet.
Deze aanzegvergoeding bedraagt één kaal brutomaandsalaris: dus een maandsalaris zonder vaste emolumenten als een vakantiebijslag of een eindejaarsuitkering. Bij een te late aanzegging is een pro-ratovergoeding verschuldigd. Voor de bepaling van de hoogte van de vergoeding is de laatste maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst bepalend. Als deze maand 31 dagen telt en u als werkgever bijvoorbeeld twee dagen te laat aanzegt, bent u een vergoeding verschuldigd van 2/31ste van het loon. Als de maand 28 dagen telt, betreft de vergoeding 2/28ste deel daarvan.
Let op! De aanzegvergoeding is niet verschuldigd bij betalingsonmacht, zoals een faillissement, surseance van betaling of toepassing van de Wet schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. Dit betekent dat de vergoeding niet valt onder de loongarantieregeling van de WW (hoofdstuk IV WW regeling), zodat het UWV deze vergoeding niet verschuldigd is bij betalingsonmacht van de werkgever. De aanzegvergoeding wordt beschouwd als loon uit vroegere dienstbetrekking waarop de groene tabel van toepassing is. Dit betekent dat er geen arbeidskorting geldt en dat er geen premies werknemersverzekeringen over hoeven te worden afgedragen.
Gefixeerde schadevergoeding
Het niet in acht nemen van de juiste opzegtermijn, waardoor de arbeidsrelatie te vroeg eindigt – we spreken dan van een onregelmatige opzegging –, leidt tot de verplichting het loon over de niet in acht genomen opzegtermijn te vergoeden. Het is niet van belang of de werknemer ook feitelijk schade lijdt. Het gaat om een gefixeerde schadevergoeding. Conversie, dat wil zeggen omzetting van een onregelmatige in een regelmatige opzegging, is niet mogelijk.
Billijke vergoeding
Een billijke vergoeding kan alleen door de rechter worden toegekend. Dit kan aan de orde zijn bij ernstige verwijtbaarheid aan de kant van de werkgever. Bij ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van u als werkgever kan gedacht worden aan zaken als:
seksuele intimidatie;
discriminatie;
veronachtzamen re-integratieverplichtingen;
onvoldoende zorg voor arbeidsomstandigheden;
het opgeven van een valse ontslaggrond;
dringende redenen;
een verstoorde arbeidsverhouding, omdat aan de werknemer nauwelijks tot geen verbetertraject is aangeboden.
Er geldt geen limiet wat betreft de hoogte van deze billijke vergoeding. Wel is het bedoeld als een ‘muizengaatje’, waar rechters maar zeer restrictief gebruik van mogen maken. Ook kan de billijke vergoeding in bepaalde andere situaties van toepassing zijn.
Disclaimer Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.