Als een bv aandelen uitdeelt aan zijn werknemers, zijn de kosten daarvan niet aftrekbaar. Dat is niet alleen het geval als er sprake is van verwatering van het aandelenbelang door de uitgifte van nieuwe aandelen, maar evenzo als er geen sprake is van verwatering. Ook als hiervoor een voorziening kan worden gevormd, zijn de hiermee gepaard gaande kosten niet aftrekbaar.

Kantoor

Aandelenplannen

In een zaak die voorkwam bij rechtbank Zeeland-West-Brabant, had een bv twee aandelenplannen voor zijn werknemers geïntroduceerd. Het ene plan was van toepassing op alle werknemers van de bv, het andere plan alleen op de directieleden. De bv had de kosten van de aandelen, de aankoopprijs, ten laste van de winst gebracht, maar de inspecteur ging hiermee niet akkoord.

Slechts bij verarming?

Voor de rechtbank voerde de bv aan dat de wettelijke aftrekbeperking van de aandelenplannen naar zijn mening niet van toepassing was op de door de bv zelf gekochte aandelen. Volgens de bv zou dit anders zijn bij de uitgifte van extra aandelen, omdat er dan slechts sprake was van verwatering van het aandelenbelang. Nu de bv de aandelen deels zelf had ingekocht, was er wel degelijk sprake van gemaakte kosten en dienden deze volgens de bv aftrekbaar te zijn.

Wetgever maakt geen onderscheid

De rechtbank ging hier echter niet in mee en stelde dat de wetgever geen onderscheid had gemaakt in soorten aandelen. De wettekst was volgens de rechtbank duidelijk, nu hierin werd gesteld dat de kosten van aandelen in de eigen bv of een hieraan verbonden bv niet aftrekbaar zijn.

Ratio ziet op situatie van verarming

De rechtbank is het echter met de bv eens dat de ratio van de wettelijke bepaling ziet op situaties waarin de bv niet verarmt door de uitgifte van de aandelen, omdat er slechts meer aandelen worden uitgegeven. Toch is de rechtbank van mening dat dit geen reden is de wettelijke tekst niet ten uitvoer te brengen. De kosten van de aandelenplannen zijn dan ook niet aftrekbaar, wat ook geldt voor een hiertoe gevormde voorziening.

Tip! Heeft u vragen over de introductie van aandelenplannen, neem dan contact op met uw adviseur.

Als u in relatie tot uw inkomen veel huur betaalt, kunt u recht hebben op huurtoeslag. Een van de voorwaarden is dat u niet over te veel vermogen beschikt. Toch kan het voorkomen dat u uw ontvangen huurtoeslag niet terug hoeft te betalen, ondanks dat u over meer vermogen beschikt dan toegestaan.

Huurtoeslag

Huurtoeslag

Of u recht heeft op huurtoeslag hangt in eerste instantie af van de hoogte van uw (gezamenlijke) inkomen en de hoogte van de huur. Daarnaast speelt ook uw vermogen een rol, hier geldt de zogenaamde vermogensgrens.

Als u voor 2025 huurtoeslag wilt ontvangen, mag u op 1 januari 2025 over maximaal € 37.395 aan vermogen beschikken. Heeft u een partner, dan is het maximale vermogen bepaald op het dubbele, dus € 74.790. Heeft u meer vermogen dan die voor uw persoonlijke situatie geldt, dan heeft u in 2025 geen recht op huurtoeslag.

Terugbetaling

Een huurder bracht een zaak voor de rechter, omdat de huurder vanwege de overschrijding van de vermogensgrens ruim € 4.800 aan huurtoeslag moest terugbetalen. Betrokkene beschikte namelijk op 1 januari van het betreffende jaar over € 25.083 aan vermogen, precies € 646 meer dan de destijds geldende vermogensgrens.

Foutje, bedankt!

Voor de rechter bleek dat het vermogen iets te hoog was als gevolg van een fout van de ziektekostenverzekeraar. Betrokkene was dat jaar van verzekeraar gewisseld en had de verschuldigde jaarpremie van € 1.497 op 31 december overgemaakt naar het door de nieuwe verzekeraar opgegeven banknummer. Dat nummer bleek echter niet bedoeld voor het betalen van de premie en dus werd de premie dezelfde dag teruggestort.

Evenredigheidsbeginsel geschonden

De rechters zijn op grond van deze feiten van oordeel dat de huurtoeslag niet hoeft te worden terugbetaald, omdat hierdoor het evenredigheidsbeginsel zou worden geschonden. Het terugvorderen van de huurtoeslag bij overschrijding van de vermogensgrens is op zich niet onevenredig, maar gelet op de specifieke omstandigheden wel. Daarbij achtten de rechters ook de medische beperkingen van betrokkene van belang, die een Wajong uitkering genoot.

Tip! Wilt u weten of u recht heeft op huurtoeslag? Maak dan hier een proefberekening.

Bent u als ondernemer actief in het verwerken van plastic, dan kunt u voor dit jaar nog subsidie krijgen voor een productietest om nog meer gerecycled materiaal in uw producten te verwerken. De Subsidie Omschakeling Plasticverwerkers, SOPV, is in 2025 waarschijnlijk voor het laatst aan te vragen.

Container

Subsidie Omschakeling Plasticverwerkers 2025

De SOPV is bestemd voor het uitvoeren van één of meer productietesten waarbij (meer) gebruikt plastic in uw producten wordt verwerkt. Het gaat om een technische test waarbij het verwerken van gebruikt plastic in uw product centraal staat.

Omvang subsidie

De subsidie bedraagt 75% van de gemaakte kosten met een maximum van € 25.000 per aanvraag. U kunt maximaal twee keer de SOPV krijgen voor verschillende testen. De totale subsidie bedraagt € 13 miljoen, waarvan eind augustus nog ruim € 10 miljoen beschikbaar was.

Voorwaarden

De SOPV kent ook een aantal voorwaarden. Zo moet u in Europees Nederland een productielocatie bezitten en dienen uw producten in Nederland op de markt te komen of te worden geëxporteerd. Het gerecycled materiaal mag wel van buiten Nederland komen.

Voorwaarden productietest

Ook voor het testen geldt een aantal voorwaarden. Zo moet het verwerken van meer gerecycled plastic in uw producten het doel zijn en dit deel moet hoger zijn dan nu. Ook zijn enkele tests uitgesloten van de subsidie. Op RVO.nl treft u een overzicht aan van alle voorwaarden.

Aanvragen SOPV

U vraagt de SOPV ook aan bij RVO.nl. Hiervoor is eHerkenning niveau 2+ nodig. U moet uw project kort omschrijven en onder meer het hogere percentage gerecycled plastic vermelden. Ook moet u een begroting opstellen, waarbij u bijvoorbeeld voor loonkosten uit moet gaan van een bedrag van € 60 per uur. Verder moet u onder meer een de-minimisverklaring invullen.

Let op!Aanvragen kan tot 2 oktober 2025, 12:00 uur.

Snelle beslissing

De RVO streeft ernaar om binnen 13 weken op uw subsidieaanvraag te beslissen. Wordt uw aanvraag goedgekeurd, dan ontvangt u binnen twee weken het hele subsidiebedrag als voorschot. U moet na ontvangst van de subsidie een aantal stappen zetten ter controle dat u de subsidie op de afgesproken wijze heeft ingezet.

Een werkgever van een tandartspraktijk had een werknemer, een tandarts, op staande voet ontslagen. De tandarts was lange tijd onbereikbaar en ondanks herhaalde schriftelijke waarschuwingen reageerde hij nergens op.

Medisch

Wat speelde er?

De betreffende werknemer had een tijdelijk contract, dat liep van 1 oktober 2024 tot 1 oktober 2026. Op 24 januari 2025 deelde de werknemer de werkgever mee dat hij niet meer voor hem wilde werken. Vervolgens verdween hij volledig en ondanks drie herhaalde schriftelijke waarschuwingen gaf de werknemer geen enkel teken van leven. Per 25 februari 2025 heeft de werkgever het loon stopgezet. Vervolgens is de werknemer op 28 februari 2025 op staande voet ontslagen vanwege werkweigering

Schadevergoeding

De werkgever verzocht de rechter de werknemer te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 120.000 als gefixeerde schadevergoeding, bestaande uit het loon over de resterende contractduur vanwege het niet uitdienen van het contract.

De werknemer, die inmiddels weer boven water was, betwiste dat er een reden was voor een ontslag op staande voet. Ook kon hij niet ontslagen worden vanwege een opzegverbod, zo voerde hij aan. Daarnaast gaf hij aan dat hij vanaf 24 januari 2025 ziek was. Zijn gemachtigde had hem pas op 22 mei 2025 ziekgemeld en deze ziekmelding is destijds geaccepteerd door de door de werkgever ingeschakelde verzekeringsarts. De werknemer verzocht de rechter op zijn beurt de werkgever te veroordelen tot betalen van eerdergenoemde gefixeerde schadevergoeding.

Geen schadevergoeding voor de werkgever

De kantonrechter oordeelt dat het verzoek tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding niet toewijsbaar is, omdat er geen dringende reden was om de werknemer op staande voet te ontslaan. Een ontslag op staande voet is immers een uiterst middel, waarbij gekeken moet worden naar alle omstandigheden van het geval. De werkgever had in dit geval de loonstop kunnen voortzetten en een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter kunnen indienen.

De kantonrechter overweegt hierbij nog dat dat wellicht anders was geweest indien de werknemer met tussenpozen niet op het werk was verschenen en daarvoor officiële waarschuwingen had gehad. Door dan nogmaals zonder opgave van reden niet op het werk te verschijnen, kan bij de werkgever de maat vol zijn en een geldig ontslag op staande voet volgen. In dit geval was hiervan geen sprake.

De werkgever had op de zitting aangevoerd dat de procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst maanden duurt en hij een andere tandarts wilde aannemen. De kantonrechter volgt de werkgever hierin niet, hij had in de periode van de loonstop al een andere tandarts in dienst kunnen nemen.

En geen schadevergoeding voor de werknemer

Ook het verzoek van de werknemer om schadevergoeding wordt door de rechter verworpen. Het verzoek is te laat ingediend en kan daarom niet meer worden gehonoreerd.

Het kabinet wil dat verduurzamingsactiviteiten vaker zonder vergunning kunnen worden uitgevoerd. Daarom wil minister Wiersma een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) invoeren, waarin wordt geregeld dat voor verduurzamingsmaatregelen die minstens een stikstofreductie van 30% opleveren, geen vergunning meer nodig is.

Agrarisch

Natuurvergunning onzeker

In praktijk komt het regelmatig voor dat onzeker is of voor een bepaald project een natuurvergunning kan worden verkregen. Dit is zelfs het geval als het project zelf juist de uitstoot van stikstof vermindert. Denk hierbij bijvoorbeeld aan woonwijken die willen overstappen van gas naar warmtepompen. Juist dit soort activiteiten wil het kabinet vergunningsvrij maken.

Voor welke activiteiten?

De activiteiten waarvoor straks geen vergunning meer nodig is, moeten qua activiteit wel hetzelfde blijven. Dit betekent dat het bijvoorbeeld niet geldt wanneer kantoren vervangen worden door woningen. Ook mag de activiteit niet in omvang toenemen. Het verduurzamen van een stal mag dus niet gepaard gaan een uitbreiding van de veestapel. Verder mag de activiteit ook geen negatieve gevolgen hebben voor een Natura 2000-gebied.

Tijdelijke extra uitstoot wel toegestaan

Een verduurzamingsproject moet minstens 30% minder stikstofuitstoot realiseren ten opzichte van de bestaande situatie waarvoor een vergunning is afgegeven, maar tijdens de uitvoering van het project mag de uitstoot van stikstof gedurende maximaal drie jaar wel hoger zijn. Dit mag echter niet meer zijn dan vijf keer de uitstoot van de uiteindelijke situatie.

Internetconsultatie

Het kabinet heeft besloten geïnteresseerden gelegenheid te geven op de plannen te reageren via een internetconsultatie. Reageren kan tot en met 5 oktober 2025.