Voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) is in 2025 minder budget beschikbaar dan in 2024. De regeling kent ook een aantal wijzigingen.
MIA en VAMIL
Ondernemers in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting die investeren in milieu-investeringen kunnen in 2025 met de MIA in aanmerking komen voor een investeringsaftrek die kan oplopen tot 45% van het investeringsbedrag. Met de VAMIL kunnen zij tot 75% van de investeringskosten willekeurig afschrijven.
In 2025 is voor de MIA € 189 miljoen budget beschikbaar en voor de VAMIL € 20 miljoen. In 2024 was dat nog € 192 miljoen respectievelijk € 25 miljoen.
Milieulijst 2025
De MIA en VAMIL kunnen alleen worden toegepast voor bedrijfsmiddelen die zijn opgenomen op de Milieulijst 2025. In deze lijst vinden elk jaar, dus ook in 2025, aanpassingen plaats. Zo is bijvoorbeeld nieuw op de lijst een inzamel- en geldretoursysteem voor herbruikbare bekers, een elektrische bakfiets of cargobike met zonnepanelen en een zuiveringsinstallatie voor grijswaterrecycling. Niet meer op de Milieulijst 2025 staan onder meer elektrische bestelauto’s, elektrische motorfietsen, speedpedelecs, elektrische vorkheftrucks en elektrische taxi’s met negen zitplaatsen of voor rolstoelvervoer. Waterstof aangedreven bestelauto’s en taxi’s staan nog wel op de lijst.
Andere wijzigingen zijn onder meer de verlaging van het aftrekpercentage van 45 naar 36% voor enkele investeringen in duurzame gebouwen en een hoger belastingvoordeel voor een groen en gezond bedrijventerrein.
Tip! Bekijk hier de opvallendste wijzigingen in de Milieulijst 2025. De volledige lijst kunt u hier vinden.
Voorwaarden
Alleen bedrijfsmiddelen die niet eerder zijn gebruikt, komen voor de MIA en VAMIL in aanmerking. Daarnaast moet de investering in het bedrijfsmiddel minimaal € 2.500 bedragen. Het maximale jaarlijkse investeringsbedrag waarvoor u MIA en VAMIL kunt krijgen, is in 2025 voor alle bedrijfsmiddelen verlaagd naar € 25 miljoen en voor bepaalde bedrijfsmiddelen zelfs nog lager. Daarnaast is het vanaf 2025 niet meer mogelijk om de MIA en VAMIL te combineren met een aantal subsidies voor verkeer en vervoer (bijvoorbeeld AanZet en SPRILA).
Let op! Er gelden nog meer voorwaarden. Zorg dat u aan alle voorwaarden voldoet. Een belangrijke is dat u een aanvraag voor toepassing van de MIA en VAMIL doet binnen drie maanden na het aangaan van de verplichting tot aankoop van het bedrijfsmiddel.
Eerder duidelijkheid
In 2025 heeft u eerder duidelijkheid over uw aanvraag voor toepassing van de MIA en VAMIL. De RVO heeft namelijk vanaf 1 januari 2025 de bezwaar- en beroepsprocedure van de Belastingdienst overgenomen. Voor de Energie-investeringsaftrek (EIA) lagen deze taken al bij de RVO en vanaf 2025 is dat dus ook voor de MIA en VAMIL het geval. Hierdoor hoeft u niet meer te wachten op vaststelling van uw belastingaangifte voordat u meer duidelijkheid heeft.
Verhuurt u een kamer in uw eigen woning? Dan kon u in 2024 gebruikmaken van de kamerverhuurvrijstelling als uw huurinkomsten maximaal € 5.998 bedroegen. De maximale huurinkomstengrens bedraagt in 2025 € 6.324.
Voorwaarden
U kunt gebruikmaken van de kamervrijstelling als u een deel van uw eigen woning verhuurt, zolang dit deel maar geen zelfstandige woning is. Het maakt daarbij niet uit of u het verhuurde deel gestoffeerd en/of gemeubileerd verhuurd of zonder stoffering en/of meubilering. Een voorwaarde is wel dat u en de huurder tijdens de gehele huurperiode bij de gemeente staan ingeschreven op het adres van uw woning. Verder mag geen sprake zijn van verhuur voor korte tijd.
Maximale huur
Voldoet u aan al deze voorwaarden, dan kunt u in 2025 gebruikmaken van de kamerverhuurvrijstelling als u maximaal € 6.324 huur ontvangt.
Wat is de kamerverhuurvrijstelling?
De kamerverhuurvrijstelling betekent dat u over de huurinkomsten geen inkomstenbelasting hoeft te betalen. Verder kunt u de rente die u betaalde over uw eigenwoningschuld gewoon in aftrek brengen. U moet wel het eigenwoningforfait over uw gehele woning in aanmerking nemen.
Let op! Als u de kamerverhuurvrijstelling niet kunt toepassen, dan moet u het verhuurde deel van uw eigen woning opgeven in box 3.
Vanaf 1 januari 2025 moet u een btw-suppletie indienen binnen acht weken nadat u constateerde dat u te weinig btw aangaf en afdroeg aan de Belastingdienst.
Btw-suppletie binnen acht weken
Heeft u te weinig btw aangegeven in uw btw-aangiften en afgedragen aan de Belastingdienst, dan bent u verplicht dit te corrigeren met een btw-suppletie. Tot en met 2024 moest u dit zo spoedig mogelijk doen nadat u constateerde dat u te weinig btw heeft aangegeven en afgedragen. Vanaf 2025 moet u dit binnen acht weken na deze constatering doen. Zo spoedig mogelijk kent vanaf 2025 daarom een uiterste termijn van acht weken.
Let op! De regel dat u de btw-suppletie moet indienen voordat u weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de Belastingdienst al bekend was of zou worden met de te weinig aangegeven of afgedragen btw, blijft ook gewoon in stand.
De termijn van acht weken is gelijk aan de termijn die geldt voor het indienen van een correctiebericht loonheffingen. Hiermee geldt dus voor de btw en de loonheffingen vanaf 2025 eenzelfde termijn.
Overgangsrecht
De termijn van acht weken geldt vanaf 1 januari 2025. Er geldt overgangsrecht voor ondernemers die vóór 1 januari 2025 al constateerden dat ze een btw-suppletie moesten doen. Voor hen begint op 1 januari 2025 de termijn van acht weken te lopen. Zij moeten dus vóór 26 februari 2025 een btw-suppletie hebben ingediend.
Btw-suppletie € 1.000 of minder
Moet u € 1.000 of minder btw suppleren, dan doet u dat niet in een btw-suppletie. U verwerkt deze correctie namelijk in de eerstvolgende btw-aangifte.
Vergrijpboete
Het niet (op tijd) indienen van een btw-suppletie is een overtreding. Als sprake is van opzet of grove schuld kan de Belastingdienst hiervoor een vergrijpboete opleggen van maximaal 100% van het bedrag van de niet (op tijd) ingediende btw-suppletie.
Let op! De Belastingdienst legt geen vergrijpboete op als het gaat om btw-suppleties van € 1.000 of minder.
Belastingrente
De Belastingdienst berekent belastingrente als uw btw-suppletie leidt tot een te betalen btw-bedrag. Moet u over het belastingjaar 2024 btw suppleren, dan kunt u de belastingrente voorkomen door vóór 1 april 2025 uw btw-suppletie in te dienen. In dat geval berekent de Belastingdienst geen belastingrente.
Let op!Dient u vóór 1 april 2025 uw btw-suppletie 2024 in, dan voorkomt u weliswaar de belastingrente. Maar als u al eerder constateerde dat u btw over 2024 moest suppleren en u doet dit niet binnen acht weken na deze constatering, kan de Belastingdienst mogelijk wel een vergrijpboete opleggen! De deadline van 1 april 2025 is dus niet langer de enige van belang zijnde deadline.
Als u werkt voor uw eigen bv, bent u wettelijk verplicht om loon te ontvangen uit uw bv. Voor de hoogte van uw loon gelden regels, het loon moet namelijk gebruikelijk zijn. Wanneer een loon gebruikelijk is, is afhankelijk van verschillende factoren. Wij zetten de belangrijkste regels voor u op een rij.
Wie moet een gebruikelijk loon ontvangen?
De gebruikelijkloonregeling geldt voor iedereen:
die een zogenaamd aanmerkelijk belang heeft in een vennootschap, én
die ook werkzaamheden verricht voor die vennootschap.
Grofweg heeft iemand een aanmerkelijk belang als diegene:
minimaal 5% van de aandelen bezit, en/of
het recht heeft om 5% van de aandelen te verwerven, en/of
winstbewijzen heeft die betrekking hebben op ten minste 5% van de jaarwinst of ten minste 5% van wat bij liquidatie wordt uitgekeerd.
Een dga heeft op grond van voorgaande regels een aanmerkelijk belang en zal daarom een gebruikelijk loon van de eigen bv moeten ontvangen.
Tip! De regels om te bepalen of iemand een aanmerkelijk belang heeft, kunnen complex zijn. Zo kunt u bijvoorbeeld ook een aanmerkelijk belang hebben in een vennootschap waarin u niet direct de aandelen bezit, maar wel indirect via een andere vennootschap. U kunt dus een aanmerkelijk belang hebben in meerdere vennootschappen. Overleg met een van onze adviseurs of in uw situatie sprake is van een aanmerkelijk belang, in welke vennootschappen en hoe de regels in uw geval uitwerken.
Let op! Deze advieswijzer concentreert zich met name op een aanmerkelijk belang in een bv. Een aanmerkelijk belang kan echter ook in andere lichamen worden gehouden. Denk bijvoorbeeld aan een lidmaatschapsrecht in een coöperatie of een aandeel in een andere (Nederlandse of buitenlandse) vennootschap waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld. Ook in die situaties kan de gebruikelijkloonregeling van toepassing zijn.
Ook gebruikelijk loon voor partner en (klein)kinderen en (groot)ouders
Heeft u een aanmerkelijk belang in een bv? Dan moet uw partner ook een gebruikelijk loon ontvangen als uw partner werkzaamheden voor uw bv verricht. Ook als uw partner zelf geen aandelen of rechten om aandelen te verwerven of winstbewijzen heeft in uw bv.
Hebben uw (klein)kinderen en/of (groot)ouders en/of hun partners aandelen of winstbewijzen in uw bv? Dan moeten ook zij een gebruikelijk loon ontvangen als zij werkzaamheden voor uw bv verrichten.
Hoogte gebruikelijk loon
Heeft u een aanmerkelijk belang in een bv en verricht u ook werkzaamheden voor deze bv, dan moet uw loon in 2025 vastgesteld worden op het hoogste bedrag van een van de volgende bedragen:
het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, of
het loon van de meestverdienende werknemer in uw bv of verbonden bv’s, of
€ 56.000.
Heeft uw bv een belang van minimaal 1/3 in een andere bv of heeft een andere bv een belang van minimaal 1/3 in uw bv of heeft een derde partij een belang van minimaal 1/3 in uw bv én in een andere bv? Dan is die andere bv een verbonden bv.
Het bedrag van € 56.000 in 2025 is gelijk aan 2024. In 2024 is dit bedrag wel flink verhoogd. In 2023 bedroeg het namelijk nog € 51.000. Ook in de jaren daarvoor vonden al verhogingen plaats van € 46.000 in 2020, naar € 47.000 in 2021 en € 48.000 in 2022.
In 2022 mocht u nog een vergelijking maken met 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. De marge van 25% is vanaf 2023 echter verdwenen.
Let op! Moeten uw partner, (klein)kinderen, (groot)ouders en hun partners ook een gebruikelijk loon ontvangen? Dan wordt hun loon volgens dezelfde regels vastgesteld.
Voorbeeld berekening hoogte gebruikelijk loon
Het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking bedraagt in 2025 € 62.000. Het loon van de meest verdienende werknemer bedraagt in 2025 € 47.000. Het gebruikelijk loon bedraagt in 2025 € 62.000 (het hoogste bedrag van € 62.000, € 47.000 en € 56.000).
Lager loon uit vergelijkbaarste dienstbetrekking
Kunt u aannemelijk maken dat het berekende gebruikelijk loon hoger is dan het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking? Dan mag u het gebruikelijk loon vaststellen op het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking. De discussie met de Belastingdienst hierbij zal met name gaan over de vraag of het door u gestelde loon inderdaad het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking is.
Voorbeeld In 2025 bedraagt het loon uit de meeste vergelijkbare dienstbetrekking € 57.000 en het loon van de meest verdienende werknemer € 60.000. Het gebruikelijk loon zou dan in eerste instantie vastgesteld worden op € 60.000 (het hoogste bedrag van € 57.000, € 60.000 en € 56.000). Als u echter aannemelijk kunt maken dat dit hoger is dan het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking, zal het gebruikelijk loon vastgesteld worden op € 57.000.
Lager loon in andere situaties
In sommige situaties kunt u uitgaan van een lager loon dan het berekende gebruikelijk loon. Zo kunnen startende ondernemingen maximaal drie jaar van een lager loon uitgaan als de bv het gebruikelijk loon niet kan betalen door het opstarten van de onderneming. Ook als uw onderneming structureel zoveel verlies lijdt dat de continuïteit van uw onderneming in gevaar komt, kunt u van een lager loon uitgaan.
Tip! Bent u een startende onderneming of lijdt u zoveel verlies dat de continuïteit van uw onderneming in gevaar komt, neem dan contact met ons op voor de voorwaarden waaronder een lager loon mogelijk is.
Werken in deeltijd
Werkt u in deeltijd en kunt u dat ook aannemelijk maken? Dan kunt u het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking of het loon van de meest verdienende werknemer berekenen op basis van uw deeltijdpercentage. U moet dan wel voldoende aannemelijk maken dat dit deeltijd loon ook voor de meest vergelijkbare deeltijddienstbetrekking en/of de meestverdienende in deeltijd werkende werknemer zou gelden. Het deeltijdspercentage kunt u overigens in ieder geval niet toepassen op het normbedrag van € 56.000.
Voorbeeld U werkt in deeltijd voor uw bv (50%). Het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking voor een voltijdsbetrekking bedraagt € 62.000. Het loon van de meestverdienende werknemer bedraagt € 58.000. Voor de beoordeling van het gebruikelijk loon mag u dan uitgaan van een loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking van € 31.000 (50% van € 62.000) en het loon van de meestverdienende werknemer van € 29.000 (50% van € 58.000) mits u voldoende aannemelijk kunt maken dat dit loon ook voor de meest vergelijkbare deeltijddienstbetrekking (50%) en de meestverdienende voor 50% werkende werknemer zou gelden. Uw gebruikelijk loon voor 2024 komt dan uit op het normbedrag € 56.000, omdat dit het hoogste bedrag is. Alleen als u aannemelijk kunt maken dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is, kunt u het gebruikelijk loon op dit lagere bedrag (€ 31.000) vaststellen.
Tip! Bedraagt uw gebruikelijk loon niet meer dan € 5.000? Dan hoeft u geen rekening te houden met de gebruikelijkloonregeling en kunt u er ook voor kiezen geen loon te betalen aan uzelf. Betaalt u wel loon aan uzelf, dan moet u ook een loonadministratie voeren en loonheffing afdragen. Ook als dit loon minder dan € 5.000 bedraagt.
Welk loon telt mee?
Heeft u uw gebruikelijk loon bepaald, dan kan uw reguliere loon soms lager worden vastgesteld. Naast uw reguliere loon in geld tellen namelijk ook andere looncomponenten mee voor de beoordeling of uw loon gebruikelijk is. Denk hierbij aan:
de bijtelling van uw auto van de zaak,
ander loon in natura,
vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling, mits deze individueel aan u toe te wijzen zijn.
Voorbeeld Stel dat uw gebruikelijk loon volgens de berekening uitkomt op € 62.000. Als u een bijtelling voor uw auto van de zaak heeft van € 10.000 per jaar en onder de werkkostenregeling een vergoeding van € 2.400 per jaar aanwijst in de vrije ruimte, hoeft uw reguliere loon maar € 49.600 te bedragen in plaats van € 62.000.
Vragen?
In deze advieswijzer hebben wij de belangrijkste regels met betrekking tot het gebruikelijk loon voor u op een rij gezet. Neem voor uw eigen, specifieke situatie contact met ons op.
Disclaimer Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.
Duurzaamheid is de toekomst, dat weten we zo langzamerhand wel. En dat het uw bedrijf raakt ook. Toch kan het zijn dat u er nog niet mee begonnen bent, of dat u minder doet dan dat u zou moeten doen. Maar, heeft u binnenkort een lening nodig, of zit er in uw keten een grote leverancier, lukt het u niet om jonge mensen aan te trekken of heeft u opdrachtgevers die vragen om concreet bewijs over hoe u maatschappelijk verantwoord onderneemt en wat uw inzet is bij het verduurzamen van uw keten? Dan leest u in deze advieswijzer waarom het zo belangrijk is om er nu écht werk van te maken, tips over hoe u snel kunt beginnen en welke kansen het u kan opleveren.
Urgentie 1: De komst van de CSRD raakt grote én kleine bedrijven
De heel grote bedrijven, zoals Philips, Heijmans, NS en banken, rapporteren al volgens de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Dit is een nieuwe EU-wet, die grote bedrijven verplicht om transparant te rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties. Niet in vage claims, maar concreet onderbouwd met data en bewijslast over hun eigen bedrijf én over de keten. Voor grote ondernemingen geldt de CSRD vanaf dit jaar, het boekjaar 2025. Bedrijven worden gezien als grote onderneming als ze twee opeenvolgende jaren aan minstens twee van de volgende drie kenmerken voldoen:
Minimaal 250 fte personeelsleden
Minimaal € 50 miljoen omzet
Minimaal € 25 miljoen balanstotaal
Deze rapportageverplichting vraagt zo veel concrete data, dat veel CSRD-plichtige bedrijven gestart zijn met het ophalen van informatie uit de keten. Misschien heeft u dit al gemerkt, doordat u verschillende vragenlijsten heeft moeten invullen voor deze bedrijven over algemene bedrijfsinformatie, de herkomst van producten/diensten, materiaalgebruik en de CO2-uitstoot van een product. Of omdat u bent uitgenodigd voor een ronde tafel met meerdere leveranciers uit de keten.
Urgentie 2: Nog meer wet- en regelgeving met impact
Verbruikt u bijvoorbeeld meer dan 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas(equivalent) per jaar, heeft u vastgoed of meer dan 100 werknemers? Dan komt er naast de CSRD helaas nog meer wet- en regelgeving op u af. Een willekeurige greep uit deze (aankomende) wetten: zero-emissiezone, CBAM, werkgebonden personenmobiliteit, informatieplicht energiebesparing, energielabel C voor bedrijfspanden, UPV, de wet tegen greenwashing etc.
Tip! Zet informatie, data en bewijslast over jouw duurzame beleid,
initiatieven en resultaten op papier en verstuur deze proactief naar leveranciers en klanten. Daarmee kunt u mogelijkerwijs voorkomen dat zij bepalen welke informatie u bij hen moet aanleveren.
Let op! Weet welke wet- en regelgeving op jouw business of sector van toepassing is en welke acties u moet ondernemen om eraan te voldoen! Beperk u niet alleen tot het milieu (E), maar kijk ook naar wetgeving gericht op sociaal (S) en bestuur (G).
Tip! Op de site van SRA staat de Urgentielijn, waar per sector wordt aangegeven welke wetgeving relevant is.
Urgentie 3: Banken en investeerders vragen om onderbouwde duurzaamheidsinformatie
Banken en investeerders moeten zich al verantwoorden vanuit de voor hun geldende EU-wetgeving (SFDR) over hoe zij hun kapitaalstromen aanwenden voor een duurzame economie. Dus als u binnenkort een lening voor een investering wilt afsluiten, zal uw bank waarschijnlijk – naast financiële – ook niet-financiële vragen gaan stellen bij het continueren of uitbreiding van kredietfaciliteiten, zoals vragen over de door uw bedrijf veroorzaakte CO2-uitstoot, een externe klokkenluidersregeling, het aantal vrouwen in de directie en/of het ziekteverzuim.
Let op! CSRD-plichtige bedrijven bepalen aan de hand van de ‘dubbele materialiteitsanalyse’ wat de belangrijkste duurzame thema’s zijn. Niet alleen voor het eigen bedrijf, maar ook voor andere belanghebbenden en hun keten. Leg uw duurzame thema’s naast deze dubbele materialiteit (zie jaarverslagen en informatie uit de sector) en zorg voor aansluiting.
Urgentie 4: Duurzaamheid als voorwaarde bij offertes en aanbestedingen
In bepaalde branches (zoals transport en bouw), maar ook bij overheden, maakt u meer kans, of moet u zelfs voldoen aan bepaalde milieustandaarden – zoals de CO2-prestatieladder, Lean & Green, Prestatieladder Sociaal Ondernemen of IS14001 –, bij offerterondes en aanbestedingen.
Let op! Zoek uit welke (duurzame, sociale, milieu) certificeringen belangrijk zijn in uw sector of voor jouw klanten. Bekijk wat er nodig is om zelf zo’n certificaat te halen en wat het oplevert!
Urgentie 5: Jongere generatie kiest voor bewustere banen
In de huidige krappe arbeidsmarkt hebben starters de banen voor het uitzoeken en kunnen ze dus kritisch zijn. Het maken van positieve impact is steeds vaker een doorslaggevende factor om te kiezen voor een baan bij een duurzamer bedrijf.
Tip! Vertel op uw website en in de nieuwsbrief over uw duurzame activiteiten en benoem duurzaamheid in je vacatureteksten! Ook als u nog niet zo tevreden bent over de duurzame prestaties.
Voorbeelden in de retailsector: Bij Herman Vaessen zijn er meer dan 10% werknemers met afstand tot de arbeidsmarkt. Daarover vertellen ze meer op hun website, als bewijslast hebben ze het keurmerk PSO. Bij Pean Buiten maken ze telkens weer een nieuwe video over hun duurzame initiatieven om hun gasten te inspireren voor een duurzame levensstijl. Interstuhl Benelux werkt samen met zijn dealers aan o.a. circulair kantoorontwerp en plastic reductie.
7 tips om duurzaamheid om te zetten in businesskansen
Als u het al niet was, dan hebben de vijf genoemde urgenties u er vast van overtuigd dat u nu écht werk moet gaan maken van duurzaamheid. Het belangrijkste is dat u begint. Het hoeft niet meteen perfect te zijn! We hebben 7 tips om snel en effectief te starten met de belangrijkste kansen:
Spreek intern uw commitment uit voor duurzaamheid. Versterk uw missie, visie en strategie met duurzaamheid.
Formeer een team dat gestructureerd aan duurzaamheid kan werken.
Ga in gesprek met ons als accountant, uw leveranciers en klanten: wat vinden zij het belangrijkst? Wat willen ze weten? Waarmee kunt u zich onderscheiden? Hoe doet u het ten opzichte van uw concurrenten op dit vlak?
Inventariseer wat u al doet aan de belangrijkste duurzame thema’s en waar u moet of kunt verbeteren. Stel een verbeterplan op en houd actief bij wat de vooruitgang is. Als u dit lastig vindt, zoek dan hulp van een deskundige stagiair of externe partij.
Onderzoek of er subsidies beschikbaar zijn voor uw plannen, of vraag ons naar de mogelijkheden. Denk ook aan kansen op het gebied van groene financiering.
Sluit aan bij een duurzaam netwerk voor informatie, inspiratie en kennisdeling met gelijkgestemden. Als er lokaal geen netwerk voorhanden is, word dan lid van MVO Nederland en abonneer u op de berichten van Online Kenniscentrum Duurzaam Ondernemen.
Besteed duurzaamheid niet uit aan één persoon binnen uw bedrijf en leg het ook niet volledig in handen van een externe partij. Verdiep u erin, doe zelf mee, maak het een onderdeel van uw bedrijfsvoering en faciliteer uw team!
Pak uw kans!
Bedrijven die al volop bezig zijn met hun duurzame ontwikkeling laten zien dat ze succes boeken hiermee. Sterker nog, deze bedrijven hebben een gezond verdienmodel ontwikkeld, komen gemakkelijker aan financiering (met een gunstige rente), hebben zeer gemotiveerd personeel, komen makkelijker aan nieuw personeel en hebben een goede reputatie bij hun leveranciers en klanten. Zij weten hun maatschappelijke relevantie aan te tonen en bieden meer kans op bedrijfsopvolging. Dat wilt u toch ook?!
Neem contact op met uw adviseur als we u hierbij kunnen helpen. Een duurzame strategie is niet alleen een kans maar is ook een voorwaarde om toekomstbestendig te zijn. We denken graag mee.