Vrijdag 23 augustus jl. heeft de Ministerraad ingestemd met de Belastingplannen 2025. De plannen worden nu voor spoedadvies voorgelegd aan de Raad van State en op Prinsjesdag 2024 gepresenteerd aan de Tweede Kamer.

Binnenhof

De volledige inhoud van de Belastingplannen 2025 is nog niet bekendgemaakt. Wel is duidelijk dat met onder meer de volgende wetsvoorstellen is ingestemd.

Wetsvoorstel Belastingplan 2025

In het Belastingplan 2025 zijn in ieder geval verschillende fiscale maatregelen opgenomen uit het Hoofdlijnenakkoord. Dit betreffen onder meer de verhoging van het btw-tarief op logies van 9% naar 21% en het beperken van de aftrek van giften in de inkomstenbelasting.

Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2025

In dit wetsvoorstel is onder meer het vervallen van de bpm-vrijstelling voor bestelauto’s van een ondernemer opgenomen. Ook stelt het kabinet in dit wetsvoorstel voor om de Wet Modernisering elektronisch berichtenverkeer voorlopig niet te laten gelden voor de Belastingdienst.

Wetsvoorstel Aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025

Eind 2023 zijn al verschillende wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de wet opgenomen. Een van die wijzigingen is met ingang van 2024 al van kracht, overige gaan in met ingang van 2025. Daarnaast worden in het wetsvoorstel Aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025 nog meer wijzigingen voorgesteld die per 2025 of 2026 ingaan. Het betreffen hier onder meer het beperken van de toegang tot de faciliteiten tot ondernemers en de versoepelingen van de bezits- en voortzettingseis. Ook worden maatregelen voorgesteld die oneigenlijk gebruik van de BOR op hoge leeftijd of dubbel gebruik van de BOR tegengaan.

Voorstel tot beëindiging van de salderingsregeling voor elektriciteit

In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat de salderingsregeling die geldt voor de teruggeleverde elektriciteit van zonnepanelen, met ingang van 2027 eindigt. Het is de bedoeling dat vanaf die datum actieve afnemers een redelijke vergoeding ontvangen voor alle teruggeleverde elektriciteit.

Overige wetsvoorstellen

De Ministerraad stemde ook nog in met het wetsvoorstel Tegemoetkoming onterechte afwijzing buitengerechtelijke schuldregeling, het wetsvoorstel Wet eigen bijdrage Huurtoeslag ter verbetering van de koopkracht per 2025 en vereenvoudiging van de regeling en het wetsvoorstel Belastingplan BES-eilanden 2025.

Let op! De wetsvoorstellen liggen nu voor spoedadvies voor bij de Raad van State. Mogelijk vinden naar aanleiding van adviezen van de Raad nog aanpassingen plaats. De definitieve wetsvoorstellen en de nadere details daarvan worden op Prinsjesdag 2024 bekend.

Had u in 2023 recht op zorgtoeslag, huurtoeslag of kindgebonden budget, vraag deze dan uiterlijk 1 september 2024 aan. Latere aanvragen worden in principe afgewezen.

Laptop

Uitzondering

Dit is alleen anders als u of uw toeslagpartner uitstel heeft gekregen voor het indienen van de aangifte inkomstenbelasting. U kunt de toeslagen dan nog aanvragen totdat het uitstel afloopt.

Let op!  Voor de kinderopvangtoeslag geldt een andere regeling, deze toeslag moet u zo snel mogelijk aanvragen. Dit betekent binnen drie maanden nadat u er recht op krijgt!

Recht op toeslag?

U kunt op de site van de Dienst Toeslagen checken of u recht heeft op een toeslag. U kunt hier ook een proefberekening maken, zodat u kunt zien op welk bedrag aan toeslag u recht heeft.

Ten onrechte geen aanvraag

In de praktijk blijkt dat vele duizenden rechthebbenden op een toeslag, deze toeslag niet aanvragen. Het betreft zo’n 10% van alle huishoudens die er recht op hebben. De redenen dat de toeslagen niet worden aangevraagd zijn onduidelijk.

Mijn Toeslagen

De overheid doet er alles aan om het aanvragen van toeslagen zo eenvoudig mogelijk te houden. Aanvragen kan digitaal met behulp van DigiD via Mijn Toeslagen. U kunt hier ook uw gegevens wijzigen als dat nodig is. 

Wanneer u als werkgever een werknemer een bedrijfsauto ter beschikking stelt, deze niet voor privé gebruikt dient te worden, en er derhalve ook geen bijtelling plaatsvindt, moet worden aangetoond dat uw werknemer met die auto maximaal 500 kilometer per kalenderjaar privé rijdt. Belangrijk is dat u hierover duidelijke afspraken maakt met uw werknemer en dat u controles uitvoert.

Auto

Aanvaardbaar bewijs voor geen privégebruik bedrijfsauto

Er is sprake van aanvaardbaar bewijs als u en uw werknemer schriftelijk hebben afgesproken dat privégebruik niet is toegestaan. U controleert het autogebruik, denk aan een sluitende rittenregistratie door middel van een rittenregistratiekastje, en u administreert uw bevindingen. Daarnaast heeft u uw werknemer niet verzekerd voor privégebruik van de auto. Bij overtreding van het verbod legt u een passende sanctie op, bijvoorbeeld een geldboete die in verhouding staat tot de loonheffingen over het privégebruik. Vervolgens intensiveert u na een eventuele sanctie het toezicht.  

Voor ondersteunend bewijs dat er sprake is van zakelijke ritten, kunt u ook andere gegevens vastleggen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld agenda’s en werkroosters, vakantieoverzichten, ziekte- en verlofstaten, offertes, garagenota’s, schademeldingen, verkeersboetes of tanken buiten werktijd. 

Wanneer er uitsluitend een schriftelijke afspraak tussen u en uw werknemer is dat privégebruik is verboden, en waarin ook sancties zijn opgenomen, maar waar niet uit blijkt dat er controle is, dan geldt dat niet als aanvaardbaar bewijs. Ook alleen een gespecificeerde schatting van het zakelijk gebruik van de auto en van het woon-werkverkeer, voldoet niet.

Duidelijke afspraken en controle

Het is van belang dat u duidelijke afspraken met uw werknemer maakt wat moet worden vastgelegd en hoe u controleert. Bij een werknemer die een onregelmatig reispatroon heeft en intensief gebruikmaakt van de bedrijfsauto, zult u vaker moeten controleren dan bij een werknemer met een regelmatig reispatroon en minder intensief gebruik. De resultaten van die controles legt u vast in uw loonadministratie. 

Bij een onderzoek door de Belastingdienst moet u aannemelijk kunnen maken dat u voldoende aandacht heeft besteed aan controle van het autogebruik. Afwijkingen moeten voorzien zijn van een duidelijke argumentatie of moeten te koppelen zijn aan een opgelegde sanctie.

Weet u niet goed hoe en met welke frequentie u moet controleren? Neem dan contact op met uw adviseur. Die kan samen met u bespreken hoe u afspraken vastlegt en controleert.

Vanaf 10 september 2024 9.00 uur kunnen ondernemers en non-profitorganisaties weer subsidie aanvragen in het kader van de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++). U komt voor subsidie in aanmerking als grootschalig hernieuwbare energie wordt opgewekt of als er een vermindering van de CO2-uitstoot wordt bereikt.

Windmolen

Wijzigingen

Er is ten opzichte van vorig jaar een aantal zaken veranderd. Voor investeringen in zonnepanelen en windmolens is de subsidie dit jaar winstafhankelijk. Zo krijgt u minder subsidie als de energieprijzen hoog zijn. Daarentegen is er voor meer technieken subsidie beschikbaar. Op de site van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland is een brochure te downloaden waarin de technieken vermeld staan die dit jaar voor de SDE++ in aanmerking komen.

Tal van voorwaarden

De SDE++ kent diverse voorwaarden. Zo mag u bij het aanvragen van de subsidie de investeringsverplichtingen nog niet zijn aangegaan. Heeft u een vergunning nodig, dan moet u deze bij de aanvraag al bezitten. Ook mag u per categorie productie-installatie maar voor één adres de subsidie aanvragen. Op één adres kunt u wel weer voor verschillende productie-installaties subsidie aanvragen. Verder kunt u in beginsel voor uw investeringen ook geen andere subsidies aanvragen en geen Energie-investeringsaftrek, EIA, krijgen.

Aanvragen

U kunt de SDE++ digitaal aanvragen op RVO.nl vanaf 10 september 9.00 uur tot 10 oktober 2024 17.00 uur. Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

Let op! Zorg ervoor dat u alle voorwaarden in acht neemt, anders wordt uw aanvraag afgewezen en dient u deze nogmaals, gecorrigeerd, in te dienen. Uw datum van binnenkomst wordt zodoende wel vertraagd. U ontvangt in principe binnen 13 weken bericht of de subsidie is toegewezen. Deze termijn kan eenmalig met 13 weken worden verlengd.

Mag u als werkgever overgaan tot verrekening van de studiekosten met de te betalen transitievergoeding als u het dienstverband beëindigt? Belangrijk zijn uw afspraken over opleiding, de titel van de functie en uw verslaglegging van het functioneren van de werknemer.

Boeken

Om wie ging het?

Deze vraag stond centraal in een onlangs gevoerde procedure. Het ging hier om een werkneemster die was aangenomen als ‘pedagogisch medewerker in opleiding’ op grond van een BBL-arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Werkgever en werknemer sloten hierbij ook een studiekostenbeding voor de opleiding Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker (GPM4). 

Wat was de situatie? 

De werkgever beëindigde het dienstverband en ging over tot verrekening van de studiekosten – bijna € 1.000 – met de transitievergoeding. De werkneemster kon zich hier niet in vinden en startte een procedure. In de wet is bepaald dat de werkgever verplichte scholing moet betalen. Een uitzondering hierop vormen startkwalificaties en beroepsopleidingen die werknemers verplicht moeten volgen voor het verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie. Die moet de werknemer betalen. De rechter oordeelde dat de opleiding in deze casus geldt als een beroepsopleiding tot het verkrijgen van een beroepskwalificatie, maar dat de werkneemster hier voor haar functie niet over hoefde te beschikken omdat dit nergens schriftelijk was vastgelegd. Bovendien ging het om de toevoeging ‘in opleiding’ in haar functietitel. 

Geen verplichte opleiding

Dat de werkneemster de opleiding niet voor haar functie nodig had en dat zij nog een functie in opleiding had, impliceert dat de werkgever niet verplicht was de opleiding aan te bieden. Aangezien het hier een beroepsopleiding betrof, is het studiekostenbeding geldig. Verder stond in het studiekostenbeding dat de werknemer alleen studiekosten terug hoeft te betalen als zij op eigen initiatief het dienstverband eindigt. Dit was hier niet aan de orde omdat de werkgever haar tijdelijke contract niet had verlengd. Dit omdat zij een verkeerde werkhouding had, regelmatig te laat kwam en haar afspraken over de opleiding niet nakwam. Ter onderbouwing was een rapport van de praktijkopleider ingebracht. 

Verrekening geoorloofd

De rechter kon dit betoog volgen en was van oordeel dat de werkneemster door haar houding er ten minste mede toe heeft bijgedragen dat de arbeidsovereenkomst niet is verlengd. Daarom mag de werkgever toch een beroep doen op het studiekostenbeding en een deel van de studiekosten in rekening brengen van de werkneemster. Een mogelijkheid was om dit te verrekenen met de te betalen transitievergoeding.

Subsidie voor opleiding 

De werkneemster voerde nog aan dat de werkgever subsidie heeft gekregen voor haar opleiding en dat met die subsidie bij de hoogte van de opleidingskosten rekening gehouden moet worden. De werkgever bracht hiertegen in dat de subsidie voor gemaakte begeleidingskosten was en niet voor de opleidingskosten. De werknemer weersprak dit standpunt onvoldoende. Dit leidde dus ook niet tot een beperking van de verrekening.