Het is zomer! Veel bedrijven zijn dan ook met vakantie of draaien op halve kracht. Misschien een goede gelegenheid om eens te kijken wat er in deze komkommertijd nog te regelen valt, voordat de drukke periode weer aanbreekt. Vijf tips!

Molen

1. Schoon uw administratie op

Als ondernemer dient u uw administratie in beginsel zeven jaar te bewaren. Dat betekent dat u de administratie van vóór 2017 mag wegdoen. Voor akten en aankoopbewijzen inzake onroerend goed is de bewaartermijn tien jaar. Dit heeft onder meer te maken met de herzieningstermijn in de omzetbelasting voor onroerend goed. U moet uw gehele administratie ook tien jaar bewaren als u elektronische diensten, radio- en televisieomroepdiensten en telecommunicatiediensten levert.

2. Vraag nu subsidie aan voor elektrische (bedrijfs)auto

De Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA) en de Subsidie Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP) gaan per 2025 verdwijnen. Vraag daarom nog dit jaar deze subsidie aan als u van plan was een dergelijke auto aan te schaffen. De SEPP is weliswaar alleen beschikbaar voor particulieren, maar als u een auto niet als ondernemingsvermogen aanmerkt, kan ook van deze subsidie geprofiteerd worden. Let bij beide subsidies even goed op de voorwaarden!

3. Hoeveel vrije ruimte heeft u nog?

Onder de werkkostenregeling mag u een aantal zaken belastingvrij aan uw werknemers vergoeden of verstrekken door ze onder te brengen in de vrije ruimte. Die bedraagt in 2024 1,92% van uw loonsom tot € 400.000 en 1,18% van het meerdere van uw loonsom. Vergoedt of verstrekt u meer, dan betaalt u als werkgever 80% belasting over het meerdere. We zitten momenteel ongeveer op de helft van het jaar, dus ga eens na hoeveel vrije ruimte u nog ‘over heeft’. U weet dan hoeveel u nog kunt uitgeven aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen, zonder dat u straks als werkgever belasting moet betalen.

4. Een nieuwe niet-elektrische bestelauto nodig?

Bent u van plan op korte termijn een nieuwe, niet-elektrische bestelauto aan te schaffen, doe dit zo mogelijk dan nog dit jaar. Vanaf 2025 komt de bpm-vrijstelling voor ondernemers voor niet-elektrische bestelauto’s namelijk te vervallen, wat betekent dat dergelijke auto’s (in principe) gemiddeld ruim € 11.000 duurder gaan worden. Omdat u vast niet de enige bent die deze extra uitgave wil voorkomen, is het verstandig niet tot het laatst met uw aanschaf te wachten.

5. In loondienst of niet?

Besteedt u bepaalde diensten uit aan derden, ga dan eens na of deze personen fiscaal wel zelfstandig zijn. Werkt u met Modelovereenkomsten, check dan of er nog wordt gehandeld conform de voorwaarden. De Belastingdienst corrigeert momenteel alleen bij fraude, maar gaat vanaf 2025 ook in andere gevallen de wet strak handhaven. Blijkt er dan sprake te zijn van een dienstbetrekking terwijl er gehandeld wordt alsof uw opdrachtnemer een zelfstandig ondernemer is, dan volgen er naheffingen met mogelijk een boete. Voorkom dit!

Het Regeerakkoord is nog niet gepubliceerd, maar volgende maand is het al wel weer Prinsjesdag. Op die dag worden onder meer de nieuwe belastingplannen voor volgend jaar gepresenteerd. Wat staat er al op stapel voor 2025, uitgaande van het Hoofdlijnenakkoord en de publicatie van een internetconsultatie?

Binnenhof

1. Meer wijzigingen bedrijfsopvolgingsregelingen

Eind 2023 is al een flink aantal wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR in de schenk- en erfbelasting en doorschuifregeling en de DSR in de inkomstenbelasting) door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen die met ingang van 2025 ingaan. Zo wijzigt de vrijstelling van de BOR naar 100% tot € 1.500.000 (in 2024 nog € 1.325.253) en 75% daarboven (in 2024 nog 83%). Verder moet voor toepassing van de BOR en de DSR van aandelen de verkrijger minimaal 21 jaar oud zijn en vervalt de dienstbetrekkingseis in de DSR van aandelen. Ook mag vanaf 2025 niet langer 5% van het beleggingsvermogen als ondernemingsvermogen meetellen voor de vrijstelling van de BOR en kunnen bedrijfsmiddelen met een waarde vanaf € 100.000 die ook voor andere dan zakelijke doeleinden worden gebruikt (bijvoorbeeld voor privé) niet altijd meer geheel tot het ondernemingsvermogen worden gerekend.

In een internetconsultatie zijn nog meer wijzigingen aangekondigd. Zo is voorgesteld om vanaf 1 januari 2025 de verplichte voortzettingstermijn te verkorten van vijf naar drie jaar. Als dit voorstel wordt aangenomen, betekent dit dat voor verkrijgingen die zich voordoen vóór 1 januari 2025 een voortzettingstermijn blijft gelden van vijf jaar, terwijl voor verkrijgingen vanaf 1 januari 2025 dan een voortzettingstermijn van drie jaar geldt.

2. Opheffen handhavingsmoratorium zzp’er

Al veel langer aangekondigd en onlangs nog bevestigd: met ingang van 1 januari 2025 wordt het handhavingsmoratorium opgeheven en gaat de Belastingdienst handhaven op het gebied van de zzp’er die mogelijk bij u in dienstbetrekking is. In het Hoofdlijnenakkoord is ook opgenomen dat de wetsbehandeling van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) en de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (WTTA) gewoon wordt voortgezet. Invoering van de VBAR vindt waarschijnlijk niet plaats vóór 2026, maar handhaving vanaf 1 januari 2025 kan plaatsvinden aan de hand van de huidige wettelijke bepalingen en rechtspraak.

3. Verlaging mkb-winstvrijstelling

Al bekend was dat de mkb-winstvrijstelling wordt verlaagd van 13,31% in 2024 naar 12,7% in 2025. In de Voorjaarsnota 2024 was door het toenmalige kabinet nog een verdere verlaging aangekondigd naar 12,03%. In het Hoofdlijnenakkoord is echter opgenomen dat die verdere verlaging niet doorgaat. Desondanks betekent dit toch nog een verlaging van de vrijstelling met ruim 4,5%, waardoor ondernemers van wie de winst belast wordt in de inkomstenbelasting, meer belasting over dezelfde winst gaan betalen.

4. Verlaging tarief box 2

Box 2 kent per 1 januari 2024 twee tarieven. Een tarief van 24,5% over de eerste € 67.000 (bij fiscale partners € 134.000) aan inkomen in box 2 en een tarief van 33% over het meerdere. Volgens het Hoofdlijnenakkoord (budgettaire bijlage) wordt dit tweede tarief over het meerdere per 2025 verlaagd naar 31%. In 2023 kende box 2 nog één tarief van 26,9%.

5. Verlaging tarief box 3?

De belastingheffing over uw vermogen bedraagt nu nog 36% over een forfaitair bepaald rendement. De forse verhoging per 2024 van 32 naar 36% wordt per 2025 deels teruggedraaid. Onduidelijk is nog hoeveel lager het nieuwe tarief zal worden vastgesteld.

Let op! In het Hoofdlijnenakkoord was voor het lagere tarief € 100 miljoen gereserveerd. Het is nog niet duidelijk of de budgettaire gevolgen van de box 3-arresten van de Hoge Raad van 6 juni 2024 mogelijk tot een andere beslissing leiden.

6. Toch geen afschaffing inkoopfaciliteit

In het Hoofdlijnenakkoord is aangekondigd dat het eind 2023 aangenomen voorstel om vanaf 2025 de inkoopfaciliteit van eigen aandelen in de dividendbelasting af te schaffen, niet doorgaat.

7. Minder giftenaftrek

De giftenaftrek in de inkomstenbelasting vanaf 2025 wordt beperkt, zo is opgenomen in het Hoofdlijnenakkoord, evenals de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting en het geven vanuit de vennootschap.

8. Eigen woning

Wat betreft de eigen woning is in het Hoofdlijnenakkoord aangekondigd dat de fiscale positie niet wijzigt. U blijft dus (voorlopig) nog recht houden op hypotheekrenteaftrek. Wel wil het kabinet de onroerendezaakbelasting maximeren. Daarnaast is een belasting op onbebouwde grond met een woonfunctie aangekondigd. 

Let op! De meeste plannen moeten nog nader worden uitgewerkt, in wetsvoorstellen worden opgenomen en daarna nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd. Wij houden u op de hoogte over de ontwikkelingen wat betreft deze plannen.

Juridische entiteiten die geregistreerd staan in het UBO-register, kunnen sinds 1 augustus 2024 een gewaarmerkt uittreksel aanvragen van dit register bij de KVK. Onder meer aan de hand van dit uittreksel doen Wwft-instellingen cliëntenonderzoek.

Typen

Wwft-instellingen

Wwft-instellingen zijn onder andere banken, verzekeraars, beleggingsinstellingen, administratiekantoren, accountants, belastingadviseurs, advocaten en notarissen. 

UBO-register

Voor een aantal juridische entiteiten bestaat de plicht om geregistreerd te zijn in het zogenaamde UBO-register. UBO staat voor ‘ultimate beneficial owner’, ofwel de uiteindelijke belanghebbende. Dit is de persoon die de uiteindelijke eigenaar is van, of de uiteindelijke zeggenschap heeft over een bv, stichting, vereniging of andere organisatie waarvoor de registratieplicht geldt. Het UBO-register is vooral bedoeld om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan.

Nog geen rechtstreekse koppeling

Het aanvragen van het uittreksel via de client is bedoeld voor Wwft-instellingen die via de KVK nu nog geen rechtstreekse koppeling hebben met het UBO-register. Het is de bedoeling dat alle Wwft-instellingen op termijn deze rechtstreekse koppeling krijgen.

Aanvragen

Bent u geregistreerd in het UBO-register en moet een uittreksel aanvragen voor een Wwft-instelling? Dat kunt u dat hier doen.

Verplicht verschillen melden

Wwft-instellingen zijn verplicht om verschillen te melden bij de Kamer van Koophandel tussen informatie waarover men beschikt en de informatie die verkregen is via het uittreksel uit het UBO-register.

Als een auto van de zaak ter beschikking staat die ook privé kan worden gebruikt, is in verband met dit privégebruik een deel van de btw op de autokosten niet aftrekbaar. Deze btw kan worden berekend op basis van twee forfaitaire percentages. De vraag is welk percentage van toepassing is op auto’s die geleased zijn.

Auto

Forfaitair percentage

Als uit uw administratie niet duidelijk blijkt voor welk deel de auto privé is gebruikt, dient u voor de niet-aftrekbare btw uit te gaan van twee percentages. Voor auto’s waarbij de btw bij aankoop niet in aftrek is gebracht, is het percentage 1,5% van de cataloguswaarde. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een gebruikte auto van een particulier is gekocht. Is de btw wel in aftrek gebracht, dan is het forfaitaire percentage vastgesteld op 2,7% van de cataloguswaarde.

Leaseauto

Onlangs bracht een bv een zaak voor de rechter waarbij aan de dga een leaseauto ter beschikking was gesteld. Voor de berekening van de niet-aftrekbare btw had de bv gebruikgemaakt van het lage forfait van 1,5%. De inspecteur ging hiermee niet akkoord en hief na op basis van het forfaitaire percentage van 2,7%.

Geen btw bij aankoop in aftrek gebracht?

De rechtbank Noord-Nederland stelt de Belastingdienst in het gelijk. Uit de regelgeving rond de niet-aftrekbare btw blijkt dat het lage forfaitaire percentage alleen van toepassing is als de btw bij aankoop van de auto niet in aftrek is gebracht. Daarvan is bij een leaseauto geen sprake. Voor leaseauto’s geldt daarom het lage forfait van 1,5%. De naheffing blijft dan ook in stand.

De Belastingdienst heeft goedgekeurd dat bij toepassing van de concernregeling in de WKR het zogenaamde 10%-criterium naar keuze per concernonderdeel óf per concern wordt toegepast. Kunt u het nog volgen? Wij leggen het graag aan u uit.

Geld

Hiertoe gaan we eerst kort in op wat de vrije ruimte, het 10%-criterium en de concernregeling in de WKR inhouden. Daarna leggen wij uit wat de goedkeuring van de Belastingdienst betekent.

Vrije ruimte

Binnen de WKR kunt u vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen waarvoor een gerichte vrijstelling of nihilwaardering geldt, belastingvrij voor de loonheffingen aan uw werknemers geven. Is er geen gerichte vrijstelling of nihilwaardering? Dan kunt u ze toch belastingvrij voor de loonheffingen aan uw werknemers geven als u deze aanwijst als eindheffingsloon. Als het totaal van wat u aanwijst in een jaar de zogenaamde vrije ruimte niet overschrijdt, betaalt u geen belasting. Wordt de vrije ruimte wel overschreden, dan betaalt u 80% eindheffing over deze overschrijding.

Let op! De vrije ruimte bedraagt in 2024 1,92% van uw totale fiscale loonsom tot € 400.000 en 1,18% over het meerdere.

Loon uit vroegere dienstbetrekking

Voor de berekening van uw vrije ruimte gaat u uit van uw totale fiscale loonsom. Bestaat uw totale fiscale loonsom echter voor meer dan 10% uit loon uit vroegere dienstbetrekking? Dan telt al dit loon uit vroegere dienstbetrekking niet mee voor de berekening van de vrije ruimte. Dit wordt ook wel het 10%-criterium genoemd.

Let op! Bij loon uit dienstbetrekking moet u denken aan onder meer (pre)pensioen of een ontslaguitkering.

Concernregeling

De vaststelling van de vrije ruimte en de berekening van de 80% eindheffing vindt in principe plaats per werkgever. Als u met meerdere werkgevers een concern vormt, kunt u echter ook kiezen om de concernregeling toe te passen. U telt dan alle fiscale loonsommen van de verschillende concernonderdelen (werkgevers) bij elkaar op, en berekent aan de hand daarvan de vrije ruimte en de overschrijding van de vrije ruimte op concernniveau.

Let op! Van een concern is sprake als u een belang heeft van minimaal 95% in een andere werkgever of andersom, of als een derde een belang heeft van minimaal 95% in u én een belang van minimaal 95% in een andere werkgever.

10%-criterium bij toepassen concernregeling

Hoe moet beoordeeld worden of het loon uit vroegere dienstbetrekking meetelt voor de berekening van de vrije ruimte (het 10%-criterium) als een werkgever kiest voor toepassing van de concernregeling? Moet dat per werkgever berekend worden (dus per concernonderdeel) of voor het concern als geheel? De Belastingdienst heeft aangegeven dat het concern daar zelf een keuze in mag maken. De gemaakte keuze geldt dan wel voor alle concernonderdelen.

Wat betekent dit voor u?

Kiest u in een jaar ervoor om de concernregeling toe te passen? Dan moet u dus een extra rekensom maken wat in uw geval gunstiger is: toepassen van het 10%-criterium op concernniveau of voor elke concernonderdeel apart.