Ondernemingen zullen in de nabije toekomst een bijdrage moeten gaan betalen om ingeschreven te staan in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK). Dit blijkt uit een brief aan de Tweede Kamer van minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat. De hoogte van de bijdrage is nog niet bekend, maar dit zal zeker meer dan € 25 zijn.

Handtekening

Wijziging Handelsregister

Uit de brief blijkt ook dat het Handelsregister van de KVK gewijzigd gaat worden. Om deze wijzigingen te kunnen financieren, wordt genoemde bijdrage ingevoerd. Dit zal niet ineens voor iedereen gebeuren. De bijdrage voor eenmanszaken wordt later ingevoerd. Eenmanszaken maken ongeveer de helft uit van alle inschrijvingen.

Verbetering privacy

De voorgenomen wijzigingen hebben onder meer betrekking op het verbeteren van de privacy van ondernemers. Zo zullen onder meer telefoonnummers en emailadressen niet meer openbaar worden gemaakt. Ook moet het Handelsregister juridische zekerheid geven over met wie personen precies zakendoen.

Verbod op direct marketing

Er zal ook een verbod worden ingevoerd op direct marketing. Dit zou ertoe moeten leiden dat ondernemers minder telefonisch worden lastiggevallen voor marketingdoeleinden.

Zelf beheren

Ook zal nog dit jaar de mogelijkheid worden geboden dat ondernemers hun eigen gegevens zelf beheren. Verder zullen overheidsinstanties verplicht worden om geconstateerde fouten te melden, zodat de betreffende ondernemingen benaderd kunnen worden en de kwaliteit van de gegevens toe zal nemen. 

Wetswijzigingen

De noodzakelijke wetswijzigingen zullen in etappes worden ingevoerd. Daarbij zullen zaken soms via een internetconsultatie worden voorgelegd aan geïnteresseerden. Dit geldt bijvoorbeeld voor het voorstel om direct marketing te verbieden.

Als u uw bedrijf schenkt of uw erfgenamen verkrijgen het bedrijf door vererving, kan onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). In bepaalde situaties, waaronder een faillissement binnen vijf jaar, kan de voorwaardelijk toegepaste BOR komen te vervallen.

Handen schudden

Bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant kwam de vraag aan de orde of door teruggeven van aandelen bij een faillissement schenkbelasting kan worden voorkomen met een beroep op dwaling. In deze casus kwam door het faillissement namelijk de voorwaardelijk toegepaste BOR te vervallen.

Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)

De BOR komt er in het kort op neer dat bij voortzetting van een bedrijf er voor de opvolger een vrijstelling bestaat in de af te dragen schenk- of erfbelasting. De vrijstelling bedraagt dit jaar nog 100% over de eerste € 1.325.253 van de waarde van uw bedrijf en 83% over het meerdere. Vanaf 2025 bedraagt de vrijstelling 100% over de eerste € 1.500.000 en 75% over het meerdere.

Voorwaarden

De BOR kent wel de nodige voorwaarden. Een daarvan is dat de verkrijger het bedrijf minstens vijf jaar moet voortzetten. Betreft het een bv, dan moet de verkrijger ook de aandelen minstens vijf jaar in bezit houden.

Wat bij faillissement?

In genoemde rechtszaak waren de Belastingdienst en de belanghebbenden het er over eens dat bij het faillissement de voorwaardelijk toegepaste BOR verviel omdat niet meer voldaan werd aan de vijf jaar voorzettingsvoorwaarde. In deze zaak waren aandelen geschonken in 2014 waarbij de BOR was toegepast. Helaas ging de bv in 2017 failliet. Hierdoor was de onderneming niet de vereiste vijf jaar voortgezet. De Belastingdienst legde navorderingsaanslagen schenkbelasting op, waarbij de voorwaardelijk toegepaste vrijstelling van de BOR weer werd teruggedraaid. 

Let op! Het kabinet is van plan om de voortzettingstermijn met ingang van 1 januari 2025 te verkorten van vijf naar drie jaar.

Dwaling?

Belanghebbenden probeerden de navorderingen te voorkomen door de geschonken aandelen voor niets aan hun moeder terug te leveren met een beroep op dwaling. Ze stelden dat ze op het moment van schenking niet wisten dat bij faillissement binnen vijf jaar de BOR zou komen te vervallen. Als ze dat hadden geweten, hadden ze de schenking nooit aanvaard. Ook hun adviseur had dit niet geweten. Ze stelden daarom dat de schenking uit 2014 vernietigd moest worden vanwege dwaling.

Wanneer dwaling?

Volgens de rechtbank zou er sprake geweest kunnen zijn van dwaling als zowel de ouders als de kinderen ten tijde van de schenking dachten dat een faillissement binnen vijf jaar na de schenking niet zou leiden tot het vervallen van de BOR. Zij zouden dit alleen gedacht kunnen hebben als zij ten tijde van de schenking met de mogelijkheid van een faillissement binnen vijf jaar rekening hielden. Naar het oordeel van de rechtbank bleek dit niet uit de feiten en omstandigheden. De mogelijkheid van een faillissement werd hen pas later duidelijk. De schenking kon dan ook niet met een beroep op dwaling worden teruggedraaid en de navorderingen bleven in stand.

In een ander EU-land wonende werknemers die voor een in Nederland gevestigde werkgever werken maar deels thuis in hun woonland werken, kunnen te maken krijgen met sociale verzekeringsplicht in hun woonland. Zij kunnen bij de SVB echter om een uitzonderingspositie vragen, waardoor ze toch in Nederland sociaal verzekerd zijn. Om dat vanaf 1 juli 2023 te laten gelden, moeten zij wel vóór 1 juli 2024 in actie komen.

Computer

Europese aanwijsregels

Waar een werknemer sociaal verzekerd is, wordt bepaald door Europese aanwijsregels. Voor de sociale verzekeringen geldt als hoofdregel dat een werknemer sociaal verzekerd is in het land waar hij werkt. Werkt de werknemer echter ook in zijn woonland, dan is hij sociaal verzekerd in het woonland als hij 25% of meer van zijn totale werktijd in het woonland werkt.

Let op! Dit kan betekenen dat een werknemer die twee van de vijf dagen thuis in zijn woonland werkt, sociaal verzekerd is in dat woonland.

Uitzondering bij verzoek

Deze werknemers kunnen bij de SVB om een uitzonderingspositie vragen. Ze zijn dan, in afwijking van de Europese aanwijsregels, sociaal verzekerd in Nederland in plaats van in hun woonland.
De belangrijkste voorwaarden voor deze uitzonderingspositie zijn dat de werknemer buiten Nederland woont en alleen voor een in Nederland gevestigde werkgever of werkgevers werkt. Verder moet deze werknemer tussen de 25 en 50% van de totale werktijd in zijn woonland telewerken.

Terugwerkende kracht vanaf 1 juli 2023

Tot 1 juli 2023 golden in verband met de coronacrisis een tijdelijke uitzonderingspositie. In de coronatijd werkten veel werknemers thuis, maar konden ze door de uitzonderingspositie toch in Nederland sociaal verzekerd blijven. Vanaf 1 juli 2023 is deze tijdelijke uitzonderingspositie vervallen en vervangen door de hiervoor beschreven uitzonderingspositie.

Voldoet u aan de voorwaarden van deze uitzonderingspositie en wilt u vanaf 1 juli 2023 sociaal verzekerd blijven in Nederland, dan kunt u nog uiterlijk 30 juni 2024 vragen om de uitzonderingspositie. Deze uitzonderingspositie kan dan terugwerkende kracht krijgen tot maximaal 1 juli 2023.

Let op! Voorwaarde hierbij is dat u gedurende deze tijd alleen in Nederland sociale verzekeringspremies betaalt.

Vanaf 1 juli 2024 nog maximaal 3 maanden terugwerkende kracht

Vraagt u vanaf 1 juli 2024 om de uitzonderingspositie, dan wordt deze maximaal voor drie maanden met terugwerkende kracht verleend. Voorwaarde hierbij is ook dat u in die tijd alleen in Nederland sociale verzekeringspremies betaalt.

PVV, VVD, NSC en BBB hebben op 16 mei 2024 een hoofdlijnenakkoord gesloten. Het is een akkoord op hoofdlijnen dat nog moet leiden tot een regeerakkoord. Desondanks kunnen hieruit wel al diverse concrete – en nog nader uit te werken – fiscale maatregelen ontleend worden.

Binnenhof

In dit artikel is per thema een selectie opgenomen van de fiscale maatregelen.

Let op! Houd er rekening mee dat de maatregelen nog niet vaststaan. Deze moeten namelijk eerst nog worden opgenomen in een regeerakkoord, vervolgens in wetsvoorstellen, en daarna door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen. Desondanks is het wel verstandig om hiervan reeds kennis te nemen en er rekening mee te houden.

Arbeid

Uit het hoofdlijnenakkoord kunnen onder meer de volgende voorgenomen (fiscale) maatregelen op het gebied van arbeid ontleend worden:

  • Een lastenverlichting op arbeid en een verlaging van de marginale druk voor middeninkomens, bijvoorbeeld via het introduceren van een derde schijf in de inkomstenbelasting.
  • Meer zekerheid op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door een zelfstandigenbeleid voor echte zelfstandigen (zzp’ers), regulering van de uitzendsector, meer vaste contracten voor werknemers en het voortzetten van de wetsbehandeling van de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (VBAR) en de Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (WTTA).
  • Hervorming van de WW vanaf 2027.
  • Vanaf 1 juli 2026 wordt de compensatie van de transitievergoeding voor werkgevers bij ontslag vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid beperkt tot kleine werkgevers (met minder dan 25 werknemers).

Ondernemers

Specifiek voor ondernemers kunnen uit het hoofdlijnenakkoord onder meer de volgende voorgenomen fiscale maatregelen worden opgemaakt:

  • Een aantal al aangenomen of aangekondigde lastenverzwaringen wordt weer teruggedraaid; zo wordt bijvoorbeeld de mkb-winstvrijstelling niet verder verlaagd naar 12,03%, wordt de inkoopfaciliteit van eigen aandelen in de dividendbelasting niet afgeschaft en wordt de verhoging van het hoogste tarief in box 2 van 31 naar 33% teruggedraaid.
  • Een ruimhartige vrijwillige en langdurige stoppersregeling voor land- en tuinbouwers vindt fiscaalvriendelijk plaats.
  • Vanaf 2025 wordt de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting en het geven uit de vennootschap beperkt.
  • Vanaf 2025 wordt de renteaftrekbeperking in de Vpb (‘earningsstripping’) van 20% naar het Europese gemiddelde van 25% gebracht.
  • Vanaf 2028 wordt een circulaire plasticheffing ingevoerd.

Vervoer

Voor het vervoer bevat het hoofdlijnenakkoord onder meer de volgende voorgenomen fiscale maatregelen:

  • Alle subsidies voor de aanschaf van elektrische auto’s, zowel voor nieuwe als tweedehands auto’s, worden met ingang van 2025 afgeschaft. Uit het hoofdlijnenakkoord wordt niet duidelijk of dit ook geldt voor de verlaagde bijtelling van elektrische auto’s.
  • De gewichtscorrectie voor elektrische auto’s in de motorrijtuigenbelasting (mrb) blijft bestaan. De huidige accijnsverlaging op brandstof wordt met een jaar verlengd en loopt door tot eind 2025.
  • Diesel met een lager accijns (de zogenaamde rode diesel) wordt vanaf 2027 weer ingevoerd voor boeren, tuinders en loonwerkers.

Wonen

Ook op het gebied van wonen bevat het hoofdlijnenakkoord een aantal fiscale maatregelen, waaronder:

  • De fiscale positie van de eigen woning blijft ongewijzigd. Dit betekent onder meer dat de hypotheekrenteaftrek voor de eigenwoningbezitter blijft bestaan en dat het eigenwoningforfait niet wijzigt.
  • De stijging van de onroerendzaakbelasting wordt gemaximeerd.
  • Er komt een belasting op ongebouwde grond die een woonfunctie heeft en het bouwen van (private) huurwoningen wordt gestimuleerd door het verminderen van de regeldruk en – waar mogelijk – de belastingdruk.
  • Voor eigenaren van zonnepanelen verdwijnt de salderingsregeling in één keer met ingang van 2027.

Btw-verhogingen

In het hoofdlijnenakkoord zijn ook diverse btw-verhogingen opgenomen, waaronder:

  • De btw op culturele goederen en diensten, waaronder boeken, toegang tot theater, musea, kermisattracties en dierentuinen wordt vanaf 2026 verhoogd van 9 naar 21%.
  • Het btw-tarief voor logies (onder meer hotelovernachtingen) gaat vanaf 2026 omhoog van 9 naar 21%.

Let op! De toegang tot bioscopen en dagrecreatie en overnachtingen op campings worden uitgezonderd van de btw-verhoging naar 21%. Hiervoor blijft het verlaagde btw-tarief van 9% gelden.

Particulieren

Voor particulieren is verder nog een aantal fiscale maatregelen aan het hoofdlijnenakkoord te ontlenen, waaronder:

  • De verhoging van het box 3-tarief naar 36% wordt (deels) teruggedraaid.
  • De giftenaftrek in de inkomstenbelasting wordt vanaf 2025 beperkt. Vanaf 2028 worden alle verschillende soorten giften in de inkomstenbelasting op gelijke wijze behandeld. Er bestaat dan waarschijnlijk geen verschil in behandeling meer tussen periodieke en andere giften.

Overig

Uit het hoofdlijnenakkoord is verder onder meer nog op te maken dat wetgeving voor een hervorming van het toeslagen- en belastingstelsel wordt voorbereid. Daarnaast komt er een ‘recht op vergissen’. Dit betekent dat één enkele fout een burger niet meteen diep in de problemen kan duwen. De kosten van aanmaning en incasso van de overheid gaan daarnaast fors omlaag en de bereikbaarheid van overheidsorganisaties voor burgers gaat omhoog. Tot slot gaat de kansspelbelasting vanaf 2025 omhoog van 30,5 naar 37,8%.

Heeft u box 3-vermogen en ontvangt u een definitieve aanslag inkomstenbelasting 2023? Onderzoek dan of het verstandig is om hier tegen in bezwaar te komen.

Euro

Controle definitieve aanslag

Diende u al uw aangifte inkomstenbelasting (IB) 2023 in? Dan bestaat de kans dat u binnenkort al een definitieve aanslag IB 2023 van de Belastingdienst ontvangt. Het is verstandig om een definitieve aanslag IB altijd goed te (laten) controleren. Is deze bijvoorbeeld wel in overeenstemming met de door u ingediende aangifte? Of is per abuis in uw aangifte iets niet goed ingevuld? Dan kunt u dat nog corrigeren door tijdig een bezwaarschift in te (laten) dienen.

Let op! Een bezwaarschrift is tijdig ingediend als dit binnen zes weken na dagtekening van de definitieve aanslag door de Belastingdienst is ontvangen. Wacht daarom na ontvangst van de definitieve aanslag niet te lang.

Extra aandacht voor box 3

Heeft u box 3-vermogen, dan moet u extra aandacht (laten) besteden aan uw definitieve aanslag IB 2023. Momenteel loopt er namelijk een aantal rechtszaken bij de Hoge Raad over box 3. De rechtszaken gaan over de jaren tot en met 2022, maar zullen ook gelden voor de box 3-heffing in 2023. De kans bestaat dat de Hoge Raad gaat beslissen dat de box 3-heffing moet plaatsvinden op basis van uw werkelijke rendement uit uw vermogen als dit lager is dan het rendement dat volgt uit de wettelijke bepalingen.

Controleer definitieve aanslag

Zo’n oordeel van de Hoge Raad zou voor u een gunstige ontwikkeling kunnen zijn als uw werkelijke rendement inderdaad lager is dan het rendement dat in uw definitieve aanslag IB 2023 is opgenomen. Om die reden is het verstandig om bij ontvangst van een definitieve aanslag uw werkelijke rendement te (laten) vergelijken met het rendement in uw aanslag. Is dit werkelijke rendement lager, kom dan binnen zes weken na ontvangst van de definitieve aanslag IB 2023 in bezwaar! 

Let op! Als u niet tijdig in bezwaar komt, kunt u straks geen gebruikmaken van een gunstige uitspraak van de Hoge Raad. 

Nog geen definitieve aanslag?

Bestaat uw box 3-vermogen uit meer dan alleen bank- en spaartegoeden, maar bijvoorbeeld ook uit beleggingen, dan legt de Belastingdienst nog geen definitieve aanslag IB 2023 aan u op. De Belastingdienst wacht daarmee tot de Hoge Raad beslist heeft in de rechtszaken rondom box 3. Deze beslissingen worden in augustus/september van dit jaar verwacht.

Let op! Dit geldt dus niet als uw box 3-vermogen alleen uit bank- en spaartegoeden bestaat. In dat geval wacht de Belastingdienst in principe niet de beslissing van de Hoge Raad af. Omdat ook in het geval van bank- en spaartegoeden het werkelijke rendement weleens lager zou kunnen zijn dan het wettelijke rendement, is het verstandig om alert te zijn bij ontvangst van uw definitieve aanslag IB 2023.

Definitieve aanslagen van vóór 2023

Het voorgaande geldt niet alleen voor de definitieve aanslagen IB 2023, maar ook voor eerdere jaren. In principe legt de Belastingdienst ook voor de jaren 2021 en 2022 nog geen definitieve aanslag IB op als uw box 3-vermogen uit meer bestaat dan alleen bank- en spaartegoeden. Maar blijf alert en overleg met uw adviseur als u toch een definitieve aanslag IB 2021 of 2022 ontvangt.

Let op! De Belastingdienst heeft wettelijk een termijn van in beginsel drie jaar waarbinnen een definitieve aanslag IB moet worden opgelegd. Voor de definitieve aanslagen IB 2021 verloopt deze termijn in beginsel op 31 december 2024. Om die reden zal de Belastingdienst op termijn waarschijnlijk besluiten om toch al definitieve aanslagen IB 2021 op te gaan leggen, ook als daarin box 3-vermogen is opgenomen. Houd daar rekening mee.