Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel ingediend dat ervoor zorgt dat een nieuwe werkgever vanaf 2027 een loonkostenvoordeel (LKV) (herplaatsen) arbeidsgehandicapte werknemer voor de resterende duur kan voortzetten.

Rolstoel

Huidige situatie

Onder de huidige situatie kan een werkgever voor een werknemer met een doelgroepverklaring recht hebben het LKV arbeidsgehandicapte werknemer of herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer. De doelgroepverklaring wordt verleend aan een werknemer die voldoet aan de voorwaarden en is op dit moment niet gekoppeld aan een werkgever. Treedt de werknemer uit dienst, dan kan de werknemer geen nieuwe doelgroepverklaring aanvragen. Gevolg is dat de nieuwe werkgever niet altijd recht heeft op een eventuele resterende duur van het LKV.

Vanaf 2027

Voorgesteld is om vanaf 2027 de doelgroepverklaring ook te koppelen aan de werkgever. Na uitdiensttreding kan een werknemer dan een nieuwe doelgroepverklaring aanvragen, gekoppeld aan de nieuwe werkgever. Deze nieuwe werkgever kan dan voor de resterende duur voor het LKV in aanmerking komen.

Overgang onderneming

Op grond van rechtspraak bestaat op dit moment bij een overgang van de onderneming onder voorwaarden al recht op voortzetting van het LKV voor de resterende duur.

Let op!Van overgang van een onderneming kan sprake zijn bij onder meer fusies, overnames, splitsingen en veranderingen van rechtsvorm.

Let op!Het voorstel is nog niet definitief, maar moet eerst nog door de Tweede en Eerste Kamer worden aangenomen.

Voor het grootschalig opwekken van hernieuwbare energie en het gebruik van een techniek die de uitstoot van CO2 vermindert, kan vanaf 7 oktober 2025 weer subsidie worden aangevraagd. Voor deze subsidie, de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++), is voor deze periode € 8 miljard beschikbaar.

Windmolen

Wijzigingen

De SDE++ is op een aantal punten gewijzigd ten opzichte van 2024. Zo is in de meeste gevallen bij de aanvraag geen vergunning voor een technische bouwactiviteit meer nodig. Verder kan de opslag van CO2 tevens in enkele landen buiten Nederland plaatsvinden. Ook wordt voor elektriciteit niet langer een uurprijs gehanteerd, maar een prijs per kwartier. Dit sluit beter aan bij de prijzen op de Europese elektriciteitsbeurs.

Nieuwe technieken

Voor enkele nieuwe technieken is dit jaar ook subsidie te verkrijgen. Dit betreft installaties voor de afvang van CO2 uit de lucht, installaties voor het terugwinnen van waterstof uit restafval en nieuwe mogelijkheden voor zonnepanelen.

Geen subsidie meer

Voor enkele andere technieken is juist geen subsidie meer beschikbaar. Dit betreft installaties die energie opwekken met osmose, daglichtkassen, installaties die waterkracht gebruiken met een verval van 50 cm of meer, installaties voor ultradiepe aardwarmte en ketels op B-hout.

Advies vooraf

Ondernemers en non-profitorganisaties kunnen hun projecten desgewenst vooraf bespreken met een adviseur van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO). Op deze manier kunt u de kans op subsidie vergroten. U kunt hiervoor een formulier invullen op de site van de RVO.

Aanvragen

De SDE++ subsidie kunt u aanvragen van 7 oktober 2025 9.00 uur tot 6 november 2025 17.00 uur bij RVO.

Ook SDE++ in 2026

Het kabinet heeft besloten de SDE++ in 2026 voort te zetten. Hiervoor is dan ook weer € 8 miljard beschikbaar.

In 2026 wordt het maximum van een naheffingsaanslag parkeerbelasting verhoogd van € 78,80 naar € 82, een stijging van ruim 4%. De stijging is afgeleid van de consumentenprijsindex.

Bedrijfswagen

Naheffingsaanslag parkeerbelasting

Een naheffingsaanslag parkeerbelasting kan worden opgelegd als u te weinig parkeerbelasting heeft betaald, bijvoorbeeld omdat u langer parkeerde dan voorzien. Een naheffing parkeerbelasting is dan ook iets anders dan een sanctie bij een parkeerovertreding. Die krijgt u bijvoorbeeld als u ergens geparkeerd staat waar dat niet mag. Een dergelijke sanctie ontvangt u niet van de gemeente maar van het CJIB.

Kosten

Een naheffing parkeerbelasting is gebaseerd op de kosten die een gemeente moet maken om het parkeerbeleid te handhaven. Denk hierbij aan kosten van parkeerautomaten en controleurs. Een gemeente kan ook minder kosten in rekening brengen dan het maximum. Een gemeente mag namelijk niet meer kosten in rekening brengen dan de kosten die werkelijk gemaakt moeten worden.

Plus parkeerduur

Naast de kosten van naheffing worden ook de kosten van het parkeren zelf in rekening gebracht. Meestal wordt uitgegaan van één uur, maar als aannemelijk gemaakt wordt dat een auto langer geparkeerd staat, kan voor een langere periode kosten worden berekend.

Belastingregels

Omdat er sprake is van belastingheffing en van een naheffingsaanslag, zijn de normale belastingregels van toepassing. Zo kunt u in bezwaar en beroep als u het met de naheffingsaanslag oneens bent.

Als u een woning erft of geschonken krijgt, wordt de waarde van de woning op dit moment berekend naar de WOZ-waarde. Voorgesteld is om dit per 2027 bij schenkingen te berekenen naar de waarde in het economische verkeer (WEV).

Woning

WOZ

Als u iets erft of geschonken krijgt, wordt de waarde over het algemeen berekend naar de WEV. Alleen voor woningen geldt een afwijkende waardering. Daarbij mag de verkrijger kiezen voor de WOZ-waarde van het jaar waarin de verkrijging plaatsvindt of de WOZ-waarde van het jaar erna.

Voorstel: WEV

In een internetconsultatie wordt voorgesteld om vanaf 2027 de waardering van woningen bij schenkingen ook te laten plaatsvinden tegen de WEV. Voor woningen die u erft, blijft de waardering ook vanaf 2027 gebaseerd op de WOZ-waarde.

Let op! Dit betreft pas een internetconsultatie. Het voorstel moet nog worden aangeboden aan de Tweede en Eerst Kamer. Pas als het daar is aangenomen, is het definitief.

Mogelijkheden tot 2027

Zolang de wet niet gewijzigd is (het voorstel is vanaf 2027) kunnen er bij schenkingen nog voordelen ontstaan bij een verschil tussen de WOZ en de WEV van een woning. Dit wordt duidelijk aan de hand van de volgende voorbeelden.

WOZ lager dan WEV: schenking woning tegen WOZ-waarde

Stel, de WOZ-waarde van een woning is € 300.000 en de WEV € 350.000. Bij schenking van de woning wordt schenkbelasting berekend op basis van € 300.000. Als de verkrijger de woning daarna meteen doorverkoopt tegen de WEV, ontvangt hij effectief € 350.000, maar betaalt hij maar schenkbelasting op basis van € 300.000.

Als het voorstel doorgaat, wordt vanaf 2027 de schenkbelasting berekend op basis van € 350.000.

WOZ lager dan WEV: verkoop woning tegen WOZ-waarde

Stel dat de woning in het vorige voorbeeld niet geschonken wordt, maar verkocht tegen de WOZ-waarde van € 300.000. Economisch vindt er dan een schenking plaats van € 50.000 (€ 350.000 WEV minus € 300.000 verkoopprijs). De waarde van de schenking voor de schenkbelasting is echter nihil, omdat de waarde van de woning wordt bepaald op de WOZ-waarde. 

Als het voorstel doorgaat, wordt vanaf 2027 schenkbelasting berekend op basis van € 50.000 (WEV € 350.000 minus verkoopprijs € 300.000).

Let op! Neem voor uw eigen situatie altijd contact op met onze adviseurs.

Het recht op vakantie is in Nederland op grond van de wet gekoppeld aan het recht op loon. Als er geen recht meer bestaat op loondoorbetaling, stopt ook de vakantieopbouw. Eerder was er in de literatuur al kritiek op deze wetsbepaling. Nu heeft rechtbank Gelderland geoordeeld dat er toch vakantiedagen worden opgebouwd als de loonbetaling is geëindigd.

Juridisch

Wat speelde er?

Een werknemer werkzaam als lasser was op enig moment ziek geworden als gevolg van een motorongeluk. Aangezien de werkgever te weinig aan re-integratie had gedaan, werd er een loonsanctie opgelegd. Na afloop van de loonsanctie werd aan de werknemer per 1 maart 2024 een IVA-uitkering toegekend. De gemachtigde van de werknemer verzocht de werkgever per e-mail van 11 juni 2024 vergeefs mee te werken aan de beëindiging van het dienstverband onder betaling van de transitievergoeding en de eindafrekening. De werkgever betaalde daarop enkel het vakantiegeld uit en liet een slapend dienstverband bestaan.

De werknemer diende een ontbindingsverzoek in, waarin hij naast de transitievergoeding ook verzocht om uitbetaling van de opgebouwde en niet genoten vakantiedagen tot het einde van het dienstverband. 

Wat oordeelt de rechter?

De kantonrechter oordeelt onder verwijzing naar de Xella-beschikking van de Hoge Raad van een aantal jaar geleden dat de werkgever moet meewerken aan een verzoek van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer om het dienstverband te beëindigen. De transitievergoeding moet in deze zaak berekend worden tot de einddatum van de loonbetalingsverplichting dus tot 1 maart 2024. 

En hoe zit het met de vakantiedagen?

Voor wat betreft de vakantiedagen merkt de kantonrechter op dat de wet (artikel 7:634 BW) aangeeft dat de opbouw van vakantie is gekoppeld aan het recht op loon. Daarbij verwijst de kantonrechter naar de literatuur, waarin terecht is opgemerkt dat dit wetsartikel in strijd is met artikel 7 lid 1 Richtlijn 2003/88/EG en met rechtspraak van het Europese Hof van Justitie (HvJ EU). De rechter mag niet richtlijnconforme uitleggen, omdat dit contra legem – dat wil zeggen tegen de wetsbepaling in – zou zijn. 

Echter het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest Grondrechten EU) biedt uitkomst. Dit Handvest – specifiek artikel 31 lid 2 – kan worden ingeroepen in een geschil tussen particulieren. Bovendien heeft het HvJ EU geoordeeld dat, als een nationale regeling niet op een zodanige manier kan worden uitgelegd dat zij verenigbaar is met het Handvest Grondrechten EU, het aan de rechter is om de rechtsbescherming te verzekeren door zo nodig de nationale regeling die daarmee strijdig is buiten toepassing te laten.

Conclusie

Met andere woorden: dat een werknemer alleen vakantie-uren opbouwt over de tijd waarin hij aanspraak heeft op loon, is in strijd met Europees recht. Zieke werknemers bouwen de gehele ziekteperiode, en niet alleen de eerste twee jaren, volledig vakantie-uren op, ongeacht of zij arbeid verrichten en ongeacht of zij recht hebben op loon.
De opbouw van de vakantiedagen vindt dus plaats tot 12 augustus 2025, de einddatum van het dienstverband van de werknemer. De werkgever moet dus ook de tot die datum opgebouwde en niet-genoten vakantiedagen uitbetalen.