Wie een auto van de zaak ter beschikking heeft, krijgt met de bekende bijtelling te maken. Daarvoor is niet vereist dat de ter beschikking gestelde auto in eigendom toebehoort aan de werkgever. Dit heeft de rechtbank Noord-Holland beslist.

Auto

Auto of vergoeding kosten

In de betreffende zaak was een dga van een bv in dienst bij een andere bv. Deze bv was met de bv van de dga overeengekomen dat aan hem een auto ter beschikking zou worden gesteld of dat de bv de kosten van de auto aan de bv van de dga zou vergoeden. Uiteindelijk werd voor deze laatste optie gekozen.

Geen bijtelling

Bij een boekencontrole bij de bv die de autokosten had vergoed, bleek dat deze bv geen bijtelling bij het loon had geteld vanwege het privégebruik van de auto. Dit leverde de bv een naheffing over een periode van vier jaren op van in totaal zo’n € 80.000. Daar bovenop werden boetes opgelegd. 

Bijtelling zonder eigendom auto?

De bv ging tegen de naheffingen en boetes in bezwaar. Daarop werden de boetes vernietigd, maar de naheffingen bleven in stand. De rechter oordeelde dat dit terecht was. Volgens de rechtbank is voor het toepassen van de bijtelling niet relevant of de inhoudingsplichtige de ter beschikking gestelde auto in eigendom heeft.

Verhuur of lease

De rechtbank vergeleek de situatie met die van verhuur of lease. Ook als een werkgever aan zijn personeel een leaseauto ter beschikking stelt, moet er namelijk met de bijtelling rekening worden gehouden. De naheffingen bleven dan ook in stand.

Holdings en werkmaatschappijen

Net als in deze zaak is de vraag wie met de bijtelling rekening moet houden met name interessant voor holdings en werkmaatschappijen waarbij aan de dga een auto ter beschikking wordt gesteld. Duidelijk is dat dan in ieder geval bij één inhoudingsplichtige de bijtelling wordt toegepast in verband met het privégebruik van de auto. Uit de uitspraak wordt duidelijk dat dit in beginsel de werkgever moet zijn die de auto ter beschikking stelt of de kosten ervan vergoedt.

Tip! Overleg bij twijfel over de inhoudingsplichtige met een van onze adviseurs. Naheffingen en boetes zult u namelijk het liefst willen voorkomen.

Als u een hypotheek afsluit, staat de rente vaak voor een bepaalde tijd vast. Na het verstrijken van deze tijd kunt u de rente opnieuw vastzetten tegen het dan geldende percentage. Wat zijn de gevolgen als u dan een langere rentevaste periode kiest dan de resterende looptijd die u hiervoor had?

Juridisch

Langere looptijd, hogere rente

Bij een langere looptijd van een lening is er in de regel sprake van een hogere rente. Dit houdt verband met het feit dat er langer onzekerheid is en dus een hoger risico voor de bank. 

Kapitaalverzekering eigen woning

Voor een langere dan de resterende looptijd kan bijvoorbeeld worden gekozen als er een kapitaalverzekering aan de eigen woning is gekoppeld. Een langere looptijd met hogere rente kan dan de voorkeur hebben als de kapitaalverzekering gekoppeld is aan de te betalen hypotheekrente waardoor een lagere premie verschuldigd is.

Niet aftrekbaar

De Belastingdienst heeft bekendgemaakt dat de hogere hypotheekrente die betaald moet worden als de rentevast periode langer is dan de looptijd van de lening, deels niet aftrekbaar is als rente inzake de eigen woning. 

Het deel van de rente dat extra betaald moet worden vanwege de langere looptijd, is namelijk niet verschuldigd vanwege het ter beschikking stellen van een hoofdsom. Deze heeft betrekking op andere rechten, namelijk het verkrijgen van een hogere rente op de kapitaalverzekering.

Levert u goederen over de grens of verricht u diensten aan afnemers buiten Nederland, dan zult u zich moeten verdiepen in de mogelijke btw-verplichtingen in andere landen. Moet ik btw in rekening brengen? Welk tarief moet ik toepassen? Wie moet de btw afdragen? In welk land moet de btw worden betaald? Hoe moet ik betaalde btw terugvragen?

Internationaal

In deze advieswijzer wordt op hoofdlijnen nader ingegaan op btw-verplichtingen waarmee u te maken kunt krijgen als u zakendoet met het buitenland.

Waar en door wie is btw verschuldigd?

Om te bepalen waar – in Nederland of in het buitenland – btw verschuldigd is, is het essentieel om eerst vast te stellen waar de prestatie wordt verricht. Is dit in Nederland, dan heeft u te maken met Nederlandse btw-verplichtingen. Is dit in het buitenland, dan heeft u te maken met btw-verplichtingen in het buitenland.

Let op! De plaats waar u zich bevindt op het moment dat u een prestatie verricht, is lang niet altijd de plaats waar de prestatie verricht wordt voor de btw. Maak daarom niet de vergissing om automatisch aan te nemen dat bijvoorbeeld een dienst die u in Nederland verricht, ook daadwerkelijk in Nederland belast is.

De regels om vast te stellen waar de prestatie verricht wordt, zijn niet eenvoudig. Van belang is om in ieder geval onderscheid te maken tussen de levering van goederen en het verrichten van diensten. Voor beide categorieën gelden namelijk andere regels.

Tip! Bepalen de regels dat uw prestatie in het buitenland verricht wordt, dan hoeft u lang niet altijd in het buitenland ook daadwerkelijk btw te betalen. In veel gevallen kan namelijk binnen de EU een verleggingsregeling worden toegepast, waarbij u de btw kunt verleggen naar uw afnemer. Deze zal dan zorg moeten dragen voor de afdracht van de buitenlandse btw.

Levering van goederen

Levering van goederen aan een ondernemer in de EU

Bij levering van goederen aan een ondernemer in de EU zal over het algemeen sprake zijn van een intracommunautaire levering (ICL) tegen het 0% btw-tarief. Voorwaarde is dat de goederen vanuit Nederland naar een ander EU-land worden vervoerd en dat u over het btw-identificatienummer beschikt van de in dat EU-land gevestigde ondernemer.

Tip! U kunt het btw-identificatienummer van uw afnemer checken op deze site.

U berekent 0% btw, maar geeft deze levering wel aan (tegen 0% btw) in uw btw-aangifte en in uw opgaaf intracommunautaire prestaties. Uw buitenlandse afnemer verricht in het andere EU-land een intracommunautaire verwerving (ICV) en draagt daar de btw af tegen het daar geldende btw-tarief (maar kan deze btw over het algemeen in zijn aangifte ook weer in aftrek brengen).

Voorbeeld
U levert goederen aan een ondernemer in Frankrijk met een Frans btw-identificatienummer. De goederen worden in verband met de levering vanuit Nederland naar Frankrijk vervoerd. Deze levering betreft een ICL. Voor de btw vindt de levering plaats in Nederland tegen het 0% btw-tarief. Uw Franse afnemer verricht in Frankrijk een ICV. Hij draagt de btw hierover in Frankrijk af tegen het daar geldende btw-tarief.

Levering van goederen aan particulieren in de EU vanaf 1 juli 2021

Vanaf 1 juli 2021 geldt een nieuwe EU-btw-richtlijn voor e-commerce en zijn er nieuwe regels voor de btw op afstandsverkopen aan consumenten en ondernemers die niet btw-plichtig zijn en die in andere lidstaten van de EU wonen.

Uniform drempelbedrag

Vanaf 1 juli 2021 geldt één uniform drempelbedrag van € 10.000 voor de levering van goederen aan consumenten in de EU buiten Nederland. Dit drempelbedrag geldt voor alle verkopen aan consumenten in de EU buiten Nederland, dus inclusief de verkoop van digitale diensten. Blijft de ondernemer onder het drempelbedrag, dan berekent hij het Nederlandse btw-tarief en doet hij hier aangifte. Het transport moet dan wel in Nederland beginnen.

Let op! Als de drempel van € 10.000 in enig jaar wordt overschreden, moet direct worden gestart met de berekening van buitenlandse btw en mag de drempel van € 10.000 niet langer worden gebruikt, ook niet in het volgende kalenderjaar.

Het nieuwe drempelbedrag van € 10.000 geldt niet per lidstaat, maar voor alle lidstaten tezamen. Alleen als het totaal van alle afstandsverkopen aan consumenten in alle andere lidstaten niet meer dan € 10.000 bedraagt, is de uitzondering van toepassing.

Het is ondernemers toegestaan te kiezen voor btw-heffing in het buitenland en dus geen gebruik te maken van het drempelbedrag van € 10.000. Deze keuze moet de ondernemer op tijd melden bij de Belastingdienst. De keuze gaat namelijk pas in op de eerste dag van het op de melding volgende kalenderkwartaal. Wil de ondernemer de keuze in laten gaan met ingang van de datum van de eerste digitale dienst of afstandsverkoop, dan moet de melding uiterlijk de 10e van de daaropvolgende maand bij de Belastingdienst binnen zijn. Keuze voor btw-heffing in het buitenland kan voordelig zijn als het btw-tarief op de prestaties lager ligt dan in Nederland en met de klant een prijs inclusief btw is afgesproken. Ook kan via de buitenlandse btw-aangifte de buitenlandse voorbelasting van dat land worden teruggevraagd. Uiteraard brengt het wel extra administratieve lasten met zich mee.

Let op! Voorgaande btw-regels gelden alleen als de goederen worden verzonden of vervoerd door of voor rekening van of door indirecte tussenkomst van de leverancier. Is uw situatie anders, dan kunnen andere btw-regels gelden. Neem voor bij twijfel over uw specifieke situatie contact met ons op.

Eénloketsysteem

Komen de afstandsverkopen boven het drempelbedrag uit of is vrijwillig gekozen om het drempelbedrag niet toe te passen, dan berekent de ondernemer de btw van het land waar de goederen heengaan. De ondernemer moet de btw daar ook afdragen en er aangifte doen. Hij kan echter ook kiezen voor een eenvoudig éénloketsysteem.

In dit éénloketsysteem kan de ondernemer de in andere EU-landen verschuldigde btw aangeven en afdragen bij de Nederlandse Belastingdienst. Hij moet zijn bedrijf dan aanmelden voor de ‘Unieregeling’ binnen het éénloketsysteem van de Belastingdienst. Zij zorgen dan dat de verschuldigde btw aan de diverse EU-landen wordt doorbetaald. Aanmelding kan via Mijn Belastingdienst Zakelijk.

Tip! Bij toepassing van de Unieregeling gelden voor facturering de Nederlandse btw-regels. Dit betekent dat u voor de afstandsverkopen niet verplicht bent om een factuur uit te reiken.

Via het éénloketsysteem kan geen voorbelasting worden teruggevraagd. Als er buitenlandse btw in rekening is gebracht, moet die worden teruggevraagd via een teruggaafverzoek buitenlandse btw. Het rechtstreeks terugvragen van buitenlandse btw kan wel als ervoor wordt gekozen om in het buitenland btw-aangifte te doen.

Sinds 18 mei 2021 is het ook mogelijk niet-EU-ondernemers aan te melden. Hiervoor is een tussenpersoon verplicht. Die moet gevestigd zijn in het land waar de niet-EU-ondernemer zich wil aanmelden.

MOSS is OSS

Leveranciers van digitale e-commercediensten konden voor consumenten binnen de EU al gebruikmaken van een éénloketsysteem, het zogenaamde MOSS-systeem. Dit systeem is per 1 juli 2021 getransformeerd tot OSS en geldt dat dit gebruikt kan worden wanneer e-commercediensten en afstandsverkopen samen een omvang hebben van meer dan € 10.000 of wanneer vrijwillig is gekozen om het drempelbedrag niet toe te passen.

Levering van goederen aan een ondernemer of een particulier buiten de EU

Bij levering van goederen aan een ondernemer of een particulier buiten de EU, is sprake van export als de goederen naar een land buiten de EU worden vervoerd. Over export bent u 0% btw verschuldigd. Voorwaarde hiervoor is wel dat u kunt aantonen dat de goederen de EU hebben verlaten. U berekent 0% btw, maar geeft deze export wel aan (tegen 0% btw) in uw btw-aangifte.

Overige leveringen

Hiervoor zijn de hoofdregels voor de levering van goederen beschreven. Er zijn echter situaties denkbaar waarbij de regels anders uitwerken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de levering van nieuwe of bijna nieuwe vervoermiddelen of aan ABC-leveringen. Dit zijn leveringen waarbij de goederen door A aan B worden verkocht en vervolgens door B aan C doorverkocht. De goederen worden echter rechtstreeks door A aan C geleverd. Denk ook aan het geval van dropshipping (webshop koopt en verkoopt door, maar de leverancier van de webshop vervoert of verzendt de goederen rechtstreeks naar de particulier die op de webshop bestelde). Voor deze situaties kunnen andere regels gelden.

Tip! Overleg altijd met onze adviseurs over de btw-regels die in uw specifieke situatie van toepassing zijn.

Verrichten van diensten

Diensten aan een ondernemer in de EU

Volgens de hoofdregel is de dienst aan een ondernemer uit een ander EU-land belast in het land van uw afnemer. U berekent dan geen Nederlandse, maar ook geen buitenlandse btw. U verlegt de btw namelijk naar uw afnemer en uw afnemer geeft de btw aan in zijn eigen land (tegen het daar geldende btw-tarief). U geeft de dienst wel aan in uw eigen btw-aangifte en uw opgaaf intracommunautaire prestaties.

Let op! Op deze hoofdregel gelden uitzonderingen. Bijvoorbeeld als de dienst betrekking heeft op onroerende zaken, het verlenen van toegang tot bepaalde evenementen, verhuur van een vervoermiddel voor een korte periode, personenvervoer of restaurant- of cateringdiensten. Laat u daarom altijd vooraf goed informeren door onze adviseurs over de btw-regels in uw eigen situatie.

Diensten aan een ondernemer buiten de EU

Diensten aan een ondernemer buiten de EU zijn over het algemeen belast in het land van uw afnemer. In de Nederlandse aangifte geeft u hiervan niets aan. Informeer in het land van uw afnemer aan welke verplichtingen u daar moet voldoen.

Diensten aan een particulier

Volgens de hoofdregel is de dienst aan een particulier in het buitenland belast in Nederland. U berekent hierover Nederlandse btw. Ook hier zijn echter vele uitzonderingen mogelijk, bijvoorbeeld bij een dienst met betrekking tot een onroerende zaak, bij vervoersdiensten, restaurantdiensten, bemiddelingsdiensten etc.

Ook voor bepaalde andere diensten, zoals reclame- of adviesdiensten die u verricht aan een particulier buiten de EU, gelden andere regels. Deze diensten zijn over het algemeen belast in het land waar uw particuliere afnemer gevestigd is.

Teruggaaf van in EU betaalde btw

Als u in 2023 als ondernemer ergens in de EU goederen en diensten heeft gekocht, kunt u de btw via de Nederlandse Belastingdienst terugvragen. U moet aan speciale formaliteiten voldoen en uw btw vóór 1 oktober 2024 terugvragen. Te laat teruggevraagde btw wordt mogelijk niet terugbetaald. Bij in de EU betaalde btw kunt u denken aan btw op getankte brandstof of bijvoorbeeld aan btw op een taxirit of een hotelovernachting tijdens een congres. Het gaat dus om alle btw op zakelijk aangeschafte goederen en diensten, door u of door een van uw medewerkers.

Inloggegevens

Als u btw wilt terugvragen, moet dat digitaal via de volgende site: eubtw.belastingdienst.nl/netp/. Daarvoor dient u over inloggegevens te beschikken. Vraagt uw adviseur de btw voor u terug, dan heeft u allebei inloggegevens nodig. Heeft u in een voorgaand jaar al btw teruggevraagd uit een EU-land, dan heeft u reeds inloggegevens en dient u die te gebruiken. U kunt geen nieuwe aanvragen, dus bel met de Belastingtelefoon als u ze kwijt bent. Is het de eerste keer dat u btw uit de EU terugvraagt, vraag dan inloggegevens aan via het formulier op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl, zoekterm ‘aanvraag inloggegevens’). U moet dit formulier invullen, afdrukken en opsturen. Dit kan tot vier weken duren.

Indienen verzoek tot teruggave

Als u met uw gegevens bent ingelogd, kunt u een verzoek tot teruggave van betaalde btw indienen. Dit moet u per EU-land specificeren. Van de aangeschafte goederen en diensten moet u onder meer de factuurdatum en het factuurnummer invullen. Voor teruggave van de btw uit sommige landen moet u facturen meesturen; ook dit kan alleen digitaal.Let op! Uw verzoek om teruggave van in 2023 betaalde btw moet per land minstens € 50 aan btw betreffen en moet vóór 1 oktober 2024 ingediend worden. Onder deze drempel beslist het betreffende land zelf of het uw btw terugbetaalt. Grotere bedragen kunt u al in de loop van het kalenderjaar terugvragen, als het bedrag minstens € 400 per drie maanden is.

Tot slot

De btw-wetgeving is niet eenvoudig. Er gelden hoofdregels, maar het zijn met name de uitzonderingen hierop die het ingewikkeld maken. Bijna geen enkele situatie is echt standaard. Overleg daarom met onze adviseurs over de btw-regels voor uw eigen, specifieke situatie.

Disclaimer
Hoewel bij de samenstelling van deze Advieswijzer de uiterste zorg is nagestreefd, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard voor onvolledigheden of onjuistheden. Vanwege het brede en algemene karakter van de Advieswijzer, is deze niet bedoeld om alle informatie te verschaffen die noodzakelijk is voor het nemen van financiële beslissingen.

Transportondernemers die zelf meerdaagse internationale ritten maken, kunnen een vast bedrag aan verblijfkosten van de winst aftrekken. Dit bedrag is voor 2024, net als vorig jaar, fors verhoogd. De verhoging bedraagt € 3,00 per dag en stijgt van € 45,00 naar € 48,00 per dag.

Transport

Voorwaarden

De vaste aftrek geldt onder de volgende voorwaarden:

  • De rit duurt langer dan 24 uur.
  • De verste bestemming mag niet in Nederland liggen. Er is geen maximum afstand.
  • De regeling geldt voor alle meerdaagse ritten in dat jaar.
  • Het aantal gereden dagen moet u kunnen aantonen, bijvoorbeeld met facturen, tachograafschijven of rittenstaten.
  • De vertrek- en terugkomdag tellen elk mee voor een halve dag.
  • U geeft de winst aan in de aangifte inkomstenbelasting.

Let op! U mag ieder jaar opnieuw beslissen of u de regeling al dan niet gebruikt. Als u gebruikmaakt van de regeling, hoeft u de verblijfkosten niet aan te tonen.

Ritten korter dan 24 uur

De regeling geldt ook voor internationale ritten die starten op meer dan 50 kilometer van het woonadres van de ondernemer. Dit geldt ook als deze ritten korter duren dan 24 uur. 

In dat geval moet u wel voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Deze ritten vinden plaats op aaneengesloten dagen, eventueel met ritten waarbij men meer dagen aaneengesloten in het buitenland verblijft.
  • Het traject van elke rit bevindt zich in zijn geheel buiten een afstand van 50 km van het woonadres van de ondernemer.

Tip! U hoeft de regeling niet toe te passen als de kosten hoger zijn. U kunt dan de werkelijk gemaakte kosten aftrekken, op voorwaarde dat u ze kunt aantonen. Bewaar dan met name facturen. U moet er wel rekening mee houden dat sommige kosten, zoals maaltijden, beperkt aftrekbaar zijn.

Let op! Bovenstaande regeling geldt alleen voor ondernemers waarvan de winst in de inkomstenbelasting belast wordt. Eigen rijders met een bv kunnen hun verblijfkosten onbelast door de bv laten vergoeden volgens de regels die gelden voor werknemers.

De Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) is vanaf 10 september 2024 9.00 uur weer aan te vragen. Met de SDE++ regeling worden grootschalige duurzame energieprojecten gesubsidieerd. Het plan is om hiervoor €11,5 miljard uit te trekken, €3,5 miljard meer dan begroot.

Windmolen

Hekjes gehandhaafd

Ook in deze SDE++ subsidie zal gebruikgemaakt worden van ‘hekjes’. Op deze manier wordt binnen de subsidie budget gereserveerd voor bepaalde projecten. De hekjes betreffen drie projecten, waarbij per project € 1 miljard wordt gereserveerd.

Nieuwe categorieën

De SDE++ subsidie zal dit keer ook beschikbaar zijn voor enkele nieuwe categorieën. Dit betreft onder andere zonnepanelen waarvoor een kleine aanpassing van het dak nodig is, lucht-water-warmtepompen voor de glastuinbouw en de thermische opslag van hogetemperatuurwarmte. Een en ander zal nog wel getest moeten worden op uitvoerbaarheid.

Gefaseerde invoering

De nieuwe SDE++ subsidie kan in vijf fases worden aangevraagd. Daarbij komen projecten waarbij per vermeden CO2-uitstoot zo min mogelijk subsidie nodig is, het eerst aan bod. De eerste aanvraagronde loopt van 10 september 2024 9.00 uur tot en met 16 september 2024 17.00 uur. De erop volgende aanvraagrondes starten hier direct na en duren ieder een week, met uitzonderring van aanvraagronde 5. Die duurt van 7 oktober 2024 17.00 uur tot en met 10 oktober 2024 17.00 uur.

Meer informatie en aanmelden

U kunt voor meer informatie terecht bij RVO.nl. Lees alle informatie goed door, u moet uw aanvraag namelijk goed voorbereiden. Heeft u hierbij ondersteuning of advies nodig? Neem dan contact op met een van onze adviseurs.