Hoe hoog is de overdrachtsbelasting als je met meerdere personen een woning koopt, die niet juridisch gesplitst is, maar waarbij elke koper een exclusief gebruiksrecht verkrijgt op een bepaald deel van de woning?

Woning

Woningdelers

In de huidige krappe woningmarkt zal het vast vaker voorkomen. Twee of meer personen kopen gezamenlijk een woning. De woning is niet gesplitst, maar bestaat wel uit meerdere zelfstandige woongedeelten. De kopers sluiten met elkaar een gebruikersovereenkomst waarbij iedere koper het exclusieve gebruiksrecht heeft op een zelfstandig woongedeelte. De kopers verklaren bij de notaris ook dat zij hun zelfstandige woongedeelte ook anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaan gebruiken.

Overdrachtsbelasting?

Bedraagt de overdrachtsbelasting in zo’n geval 10,4% of kunnen de kopers een beroep doen op het 2%-tarief? Of kunnen ze zelfs, als ze tussen de 18 en 35 jaar oud zijn en niet eerder de startersvrijstelling gebruikten, een beroep doen op de startersvrijstelling?

2% of startersvrijstelling!

De Belastingdienst antwoordde op deze vraag dat in deze situatie het 2%-tarief of de startersvrijstelling kan worden toegepast.

Let op! Overleg over uw eigen specifieke situatie altijd met onze adviseurs en de notaris of in uw geval ook het 2%-tarief of de startersvrijstelling kan worden toegepast.

Als u via uw bv investeert in cryptovaluta of andere vormen van belegging, is van belang dat duidelijk vastligt of het een investering van uw bv betreft of dat u als dga in privé investeert. Dit moet blijken uit de feiten en omstandigheden. Is een en ander onvoldoende duidelijk, dan kan dit in bepaalde situaties tot een ongunstige belastingafrekening leiden.

Dobbelstenen

Oplichting vanuit Midden-Oosten

In een zaak die onlangs behandeld werd door de rechtbank in Den Haag, had de dga van een bv € 250.000 geïnvesteerd in crypto-tokens. De overeenkomst omtrent de investering was gesloten met een vennootschap die gevestigd was in de Verenigde Arabische Emiraten. Kort na de investering werd duidelijk dat er sprake was van oplichting en dat de investering als verloren kon worden beschouwd. 

Draait dga of bv op voor verlies?

Voor de rechtbank stond de vraag centraal of de investering voor rekening van de dga of van de bv was gedaan. De bv en de dga waren van mening dat er sprake was geweest van een investering door de bv. Zij wilden het verlies dan ook ten laste van de winst van de bv brengen. De inspecteur was van mening dat de dga in privé in de crypto-tokens had gehandeld en achtte het verlies dan ook niet aftrekbaar voor de bv.

Overeenkomst in privé gesloten

Volgens de rechtbank bleek uit de stukken dat de overeenkomst met de vennootschap uit de Verenigde Arabische Emiraten door de dga in privé gesloten was. Dat de dga als bestuurder van de bv of in opdracht van de bv had gehandeld, bleek niet uit de feiten. Volgens de rechtbank was niet van belang dat de investering vanaf een rekening van de bv was gedaan. Ook het feit dat de investering als ‘effecten’ in de jaarrekening geboekt was, maakte geen verschil. Ten tijde van de opstelling ervan was immers al duidelijk dat de investering waardeloos moest worden geacht.

Winstuitdeling

Een en ander leidde tot de conclusie dat er sprake was van een winstuitdeling ter grootte van € 250.000. De rechtbank was het met de inspecteur eens dat de dga hiervoor in box 2 belast diende te worden. 

Tip! Investeert u als dga vanuit uw bv? Maak met uw bv afspraken over deze investering en leg deze zorgvuldig vast.

Als biologische niet-erkende kinderen van hun vader een erfenis krijgen, bestaat wettelijk gezien geen recht op de hogere vrijstelling en geen recht op het lagere tarief dat geldt voor kinderen in de erfbelasting. Met een beroep op de hardheidsclausule kan nu, onder voorwaarden, toch recht bestaan op deze hogere vrijstelling en het lagere tarief.

Schenken

Niet-erkend biologisch kind

In een zaak die op 6 september 2024 speelde voor de Hoge Raad was de vrijstelling en het tarief dat in de erfbelasting geldt voor kinderen, niet toegepast op de erfenis die een niet erkend kind had verkregen van zijn biologische vader. Bij een niet-erkend kind is namelijk geen sprake van de voor de kind-vrijstelling en het kind-tarief benodigde bloedverwantschap maar enkel van biologische verwantschap.

Family-life

In de betreffende zaak had een kind geërfd van zijn biologische vader. Die kon het kind niet erkennen,  omdat de biologische moeder daar in eerste instantie geen toestemming voor gaf en haar partner het kind heeft erkend. Formeel bestond er dus geen familierechtelijke betrekking tussen de biologische vader en het kind. Tussen beiden bestond wel een familieleven (family life volgens het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens – EVRM). Toch kon er conform de wettelijke bepalingen geen kind-vrijstelling en -tarief worden toegepast.

Schending discriminatieverbod

De Hoge Raad stelde vast dat in de casus wel sprake was van schending van het discriminatieverbod,  omdat er een nauwe persoonlijke band (family life) tussen de vader en het kind aanwezig was. De Hoge Raad liet de aanslag erfbelasting met de lagere vrijstelling en het hogere tarief echter in stand en liet de beslissing om rechtsherstel te bieden voor de schending van dit discriminatieverbod over aan de wetgever.

Wetsvoorstel

Er is inmiddels een wetsvoorstel in voorbereiding waarin de schending van het discriminatieverbod wordt weggenomen. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2026.

Hardheidsclausule

Verder is bekendgemaakt dat in bovengenoemde casus op verzoek de hardheidsclausule is toegepast. Andere erfgenamen in soortgelijke situaties kunnen eveneens een beroep op deze hardheidsclausule doen.

Voorwaarden

Daarbij is wel van belang dat aangetoond wordt dat er een biologische relatie tussen beiden bestaat. In de zaak die voor de Hoge Raad speelde had de erfgenaam dit aangetoond via een DNA-test. Verder is vereist dat er aantoonbaar een vorm van family life is geweest tussen vader en biologisch niet-erkend kind. In genoemde casus bleek dit bijvoorbeeld uit een beschikking van de rechtbank, waarin een omgangsregeling was vastgelegd.

Kunt u voor een nieuwe werknemer de 30%-regeling toepassen als zijn vorige werkgever dat ook deed en de looptijd van vijf jaar nog niet verstreken is? Dat kan onder voorwaarden, maar houdt daarbij in ieder geval de driemaandstermijn in de gaten.

Internationaal

30%-regeling

Vanuit het buitenland aangeworven werknemers die in Nederland arbeid verrichten, kunnen onder voorwaarden gebruikmaken van de zogenaamde 30%-regeling. Als zij deze regeling kunnen toepassen mag 30% van het loon, met een maximum van € 73.800 (2025), netto uitbetaald worden. De 30%-regeling geldt voor een periode van maximaal vijf jaar.

Uit het buitenland aangeworven

Een van de voorwaarden voor toepassing van de 30%-regeling is dat de werknemer voorafgaand aan de dienstbetrekking meer dan 16 maanden van de voorgaande 24 maanden buiten Nederland woonde. En dit moet op meer dan 150 kilometer van het dichtstbijzijnde punt van de Nederlandse grens zijn.

Let op! Er gelden nog meer voorwaarden. Laat u daarover goed informeren door onze adviseurs.

Nieuw dienstverband?

Wat betekent het als een werknemer gedurende de looptijd van de 30%-regeling bij u als een nieuwe werkgever wil gaan werken? Kan de nieuwe werkgever dan ook de 30%-regeling toepassen als de oorspronkelijke looptijd van de 30%-regeling van vijf jaar nog niet verstreken is?

Driemaandstermijn

Ja dat kan, als de nieuwe werkgever en de werknemer daar gezamenlijk om verzoeken én er tussen het einde van de tewerkstelling bij de oude werkgever en de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst bij de nieuwe werkgever niet meer dan drie maanden zitten.

Let op!Daarnaast moet de nieuwe werkgever ook aannemelijk maken dat voldaan wordt aan alle voorwaarden die gelden voor de 30%-regeling.

Maar niet langer

De toepassing van de driemaandstermijn is strikt, zo oordeelde een rechtbank. Een werknemer verzocht bij de rechtbank tevergeefs om voortzetting van de 30%-regeling. De driemaandstermijn was in zijn geval overschreden vanwege meerdere malen uitstel gedurende de sollicitatieperiode. Dat uitstel was geïnitieerd door de werkgever en niet te wijten aan de werknemer. De rechtbank oordeelde echter dat dit geen reden was om de driemaandstermijn niet toe te passen. Gevolg was dat de nieuwe werkgever de 30%-regeling niet mocht toepassen voor de werknemer.

Tip! Neemt u een nieuwe werknemer in dienst waarvoor de vorige werkgever de 30%-regeling toepaste? Houd dan rekening met de driemaandstermijn!

Organisaties en ondernemingen die verplicht online aangifte moeten doen, maar die hiervoor speciaal een inlogmiddel moesten of moeten aanschaffen, kunnen in aanmerking komen voor compensatie. Er zijn voor verschillende omstandigheden verschillende compensaties.

Typen

Compensatie Belastingdienst eH3-inlogmiddel

EHerkenning is voor organisaties en voor veel bedrijven noodzakelijk om belastingaangifte te kunnen doen. Via een compensatieregeling kan één Belastingdienst eH3-inlogmiddel per organisatie per jaar vergoed worden. U krijgt alleen vergoeding als u het speciale Belastingdienst eH3-inlogmiddel heeft aangeschaft. De vergoeding bedraagt € 24,20 inclusief btw per kalenderjaar.

Tip! Ook als u een bestaand eHerkenningsmiddel heeft omgezet naar het Belastingdienst eH3-inlogmiddel, komt u voor compensatie in aanmerking.

Aanvragen compensatie

U kunt deze compensatie digitaal aanvragen bij RVO.nl. U heeft hiervoor het speciale Belastingdienst eH3-inlogmiddel nodig. Voor het kalenderjaar 2024 kunt een aanvraag indienen tot en met 30 september 2025.

Let op! Het inlogmiddel eH3 van de Belastingdienst is dus niet bruikbaar voor andere zaken waarvoor eHerkenning vereist is.

Niet voor eenmanszaak en zzp’er

De compensatieregeling voor het eH3-inlogmiddel is niet beschikbaar voor eenmanszaken en zzp’ers. Zij kunnen hun belastingaangiftes namelijk indienen met behulp van DigiD en hebben daarom geen eHerkenning nodig.

Geen KVK-nummer?

Hoeft of kunt u zich niet inschrijven bij de KVK en moet u wel online aangifte doen, dan komt u wellicht in aanmerking voor een speciale compensatieregeling voor het speciale ‘eH3 zonder KVK-nummer inlogmiddel’. Ook hier geldt dat deze tegemoetkoming, die € 36,24 (incl. btw) per kalenderjaar bedraagt, per aanvraagperiode eenmalig verstrekt wordt. Voor het kalenderjaar 2024 kunt u deze regeling aanvragen van 18 augustus tot en met 31 december 2025, voor het kalenderjaar 2025 van 1 januari 2026 tot en met 30 september 2026. 

Compensatie PROBAS

Heeft u geen eH3-inlogmiddel, geen DigiD en geen ‘eH3 zonder KVK-nummer inlogmiddel’ en moet u wel online aangifte doen, dan kunt u per aanvraagperiode eenmalig compensatie aanvragen voor de kosten die samenhangen met de noodzakelijke aanschaf van het eHerkenning PROBAS-inlogmiddel. Deze tegemoetkoming bedraagt € 36,30 (incl. btw) per kalenderjaar. Hier geldt dat u deze eenmalige compensatie voor het kalenderjaar 2024 kan aanvragen tot en met 31 december 2025 en voor het kalenderjaar 2025 van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2026.

En voor eenieder die dan nog overblijft

Moest u over 2024 online aangifte doen, maar was dit via alle bovengenoemde alternatieven niet mogelijk, dan kan onder voorwaarden compensatie worden aangevraagd óf voor de kosten van de aanschaf van een softwarepakket waarmee u wel belastingaangifte kan of kon doen, óf voor de kosten van het door een intermediair laten indienen van de belastingaangifte. Deze compensatie bedraagt maximaal € 450. Een aanvraag kan worden ingediend binnen twaalf maanden na afloop van het kalenderjaar waarin de aangifte is ingediend, voor het belastingjaar 2024 is dat dus in 2025.