Als u eigenaar bent van maatschappelijk vastgoed, zoals een school of zorginstelling, en u wilt verduurzamen, kunt u hiervoor onder voorwaarden in aanmerking komen voor de subsidie DUMAVA. Ook amateursportverenigingen komen sinds dit jaar in aanmerking voor deze tegemoetkoming.

Duurzaam

Budget 

Het budget van de Subsidieregeling voor Duurzaam Maatschappelijk Vastgoed (DUMAVA) is dit jaar verhoogd tot € 405 miljoen. Hoewel er momenteel (medio aug 2025) nog zo’n € 186 miljoen aan subsidie beschikbaar is, is het raadzaam niet te lang te wachten met de aanvraag. Deze moet uiterlijk 31 oktober 2025 ingediend zijn.

Maatschappelijk vastgoed

De DUMAVA is beschikbaar voor het verduurzamen van maatschappelijk vastgoed. Het doel van de subsidie is om energie te besparen en daarmee de CO2-uitstoot te verminderen. 

Voorwaarden

De DUMAVA kent uiteraard voorwaarden. Zo moet u de subsidie aanvragen vóórdat u start met de verduurzaming of een contract tekent met een aannemer. Verder geldt dat wanneer uw organisatie inkomsten- of vennootschapsbelastingplichtig is, u geen recht heeft op de DUMAVA. 

Voorbereiden

Als u de DUMAVA wilt aanvragen, moet u aan bepaalde voorwaarden voldoen en een aantal voorbereidingen treffen. Zo moet u over een verduurzamingsadvies en een investeringsbegroting beschikken. Gelet op de hiermee gemoeide tijd is het belangrijk hiermee niet te lang te wachten!

Omvang subsidie

De DUMAVA vergoedt 20, 30 of 40% van de kosten van de verduurzaming. Voor integrale verduurzamingsprojecten krijgt u 30% subsidie. Leidt dit tot een hoge energieprestatie, dan kan de subsidie oplopen tot maximaal 40%. Voor losse verduurzamingsprojecten bedraagt de subsidie 20%. 

Let op! Op RVO.nl kunt u via een tool een berekening maken van de te verwachten subsidie.

Aanvragen

U kunt de subsidieregeling DUMAVA aanvragen op RVO.nl. Hiervoor heeft u eHerkenning niveau 2+ nodig. Aanvragen kan tot 31 oktober 2025 17.00 uur.

Handelt u in energiebesparende producten, dan kunt u nog tot en met 1 september 2025 een voorstel indienen om één of meer producten per 2026 op de Energielijst te krijgen. Alleen producten die op de Energielijst staan, komen in aanmerking voor de Energie-investeringsaftrek, EIA.

Lamp

Energie-investeringsaftrek (EIA)

De EIA is een extra aftrek op de winst voor ondernemers die investeren in nieuwe,  energiebesparende producten. De extra aftrek bedraagt in 2025 40%. De EIA kent enkele voorwaarden. Zo moet het investeringsbedrag minstens € 2.500 bedragen tot maximaal € 151 miljoen. Het fiscale voordeel dat uw afnemer ontvangt is uiteraard interessant voor u als leverancier van het betreffende product.

Voorstelformulier

Als u een product op de Energielijst wilt plaatsen, moet u hiervoor een voorstelformulier gebruiken. U vindt dit op RVO.nl. In dit voorstel moet u onder meer uitgebreid uw product omschrijven. Ook is vereist dat u de terugverdientijd van uw product aangeeft. Deze kunt u berekenen via de besparing ten opzichte van het best vergelijkbare alternatief en de energieprijzen die op de Energielijst staan vermeld.

Let op! Uw voorstel moet u uiterlijk 1 september 2025 mailen naar energielijst@rvo.nl.

Vanaf 1 september 2025 9.00 uur tot en met 30 september 2025 17.00 uur is het weer mogelijk om een aanvraag voor de Slim-regeling voor individuele mkb-ondernemingen te doen. De SLIM-regeling (de Stimuleringsregeling Leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen) kan u helpen personeel gemotiveerd én gekwalificeerd te houden.

Euro

Subsidiabele activiteiten

Slim-subsidie is mogelijk voor:

a. de doorlichting van de onderneming, uitmondend in een opleidings- of ontwikkelplan en gericht op het inzichtelijk maken van de scholingsbehoefte vanuit het perspectief van de onderneming;

b. het verkrijgen van loopbaan- of ontwikkeladviezen ten behoeve van werkenden in de onderneming of, in geval van een samenwerkingsverband, werkenden in andere mkb-ondernemingen;

c. het ondersteunen en begeleiden bij het ontwikkelen of invoeren van een L&O-methode.

Let op! Activiteiten die alleen ten goede komen aan bestuurders of eigenaren van een onderneming, komen niet in aanmerking voor de subsidie. Dit is vanaf 2025 expliciet in de regeling opgenomen. De bestuurder of eigenaar mag overigens wel deelnemen aan de activiteit, maar dus niet de enige doelgroep zijn.

Hoogte subsidie

Zowel kleine als middelgrote ondernemingen kunnen een beroep doen op deze regeling. De maximale subsidie bedraagt in 2025 60% van de subsidiabele kosten.

Let op! In 2024 gold voor kleine ondernemingen nog een percentage van 80%. Vanaf 2025 is het onderscheid tussen klein en middelgrote ondernemingen op dit punt verdwenen en bedraagt het percentage voor beiden 60%.

Per aanvraag kan maximaal € 25.000 subsidie worden aangevraagd. Voor landbouwbedrijven bedraagt dit maximum € 20.000.

Budget

Voor slim-regeling van mkb-ondernemingen was in het eerste aanvraagtijdvak al € 12,5 miljoen budget beschikbaar. In het tweede aanvraagtijdvak dat dus loopt van 1 tot 30 september 2025 is het budget eveneens € 12,5 miljoen.

Let op! Bij overschrijding van het budget vindt de volgorde van behandeling van de subsidie aanvragen plaats door loting.

Aanvragen

Het aanvragen van de subsidie kan via het subsidieportaal van Uitvoering Van Beleid. Bij het verlenen van de subsidie wordt een voorschot van 50% van het subsidiebedrag uitbetaald.

Voor SLIM-subsidies tot € 25.000 hoeft vanaf 2025 achteraf geen verzoek tot vaststelling meer te worden ingediend. Deze subsidie wordt ambtshalve vastgesteld. Ook de verplichtingen tot het maken van een evaluatieverslag en het bijhouden van een administratie zijn met ingang van 2025 vervallen voor subsidies tot € 25.000. U moet nog wel een financiële administratie bijhouden met facturen, betaalbewijzen en onderbouwing van bestede uren.

Tip! Als de subsidiabele activiteiten niet op tijd zijn afgerond door omstandigheden die niet aan de subsidie aanvrager te wijten zijn, kan maximaal drie maanden uitstel gevraagd worden.

Let op! Kijk voor alle voorwaarden en meer informatie op de website Uitvoering van beleid SZW.

De verwachting is dat de achterstanden bij de sociaal-medische beoordelingen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA) flink oplopen de komende jaren. Om die reden voert het demissionaire kabinet maatregelen in om deze achterstanden te beperken. Een aantal van die maatregelen hebben wij voor u op een rij gezet.

Medisch

Tijdelijke herinvoering snellere beoordeling 60-plussers

In de voorjaarsnota 2025 is al aangekondigd dat het UWV vanaf 1 september 2025 weer zal gaan starten met de vereenvoudigde beoordeling van werknemers die bij einde van de wachttijd 60 jaar of ouder zijn. Bij akkoord van zowel de werkgever als de werknemer, gaat deze groep over het algemeen niet meer langs de verzekeringsarts, maar alleen langs de arbeidsdeskundige. Daarna ontvangen ze veelal een WGA 80-100 uitkering tot aan de AOW-leeftijd. Deze wordt gefinancierd vanuit het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) en daardoor niet toegerekend aan werkgevers.

Let op! Het UWV is inmiddels begonnen met de voorbereiding van de herinvoering van de WIA-claimbeoordeling 60-plus per 1 september 2025. De bedoeling is dat de tijdelijke invoering 2 jaar loopt en dus eindigt per 31 augustus 2027.

Huidige kwijtscheldingsbeleid WIA wordt structureel

Het huidige kwijtscheldbeleid van WIA-voorschotten wordt structureel gemaakt. Hierdoor krijgen mensen, die in afwachting van hun WIA-beoordeling een voorschot krijgen, de zekerheid dat ze dit voorschot niet terug hoeven te betalen.

Let op! Als na de WIA-beoordeling blijkt dat er in de voorschotperiode recht bestond op een WGA- of WW-uitkering, kan het voorschot wel met deze uitkeringen worden verrekend.

Voortzetten maatregel praktisch beoordelen

De maatregel praktisch beoordelen is tijdelijk ingevoerd van 1 juli 2024 tot 1 juli 2027. Werkt iemand bij een WIA-aanvraag, dan wordt het arbeidsongeschiktheidspercentage bij praktisch beoordelen bepaald aan de hand van het inkomen dat met dat werk verdiend wordt. Het plan is om deze maatregel vanaf 1 juli 2027 voort te zetten.

Medisch advies bedrijfsarts leidend

Demissionair minister van SZW is ook van plan om het medisch advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de zieke werknemer leidend te maken bij de toets van het UWV op re-integratie inspanningen. Hierdoor zullen loonsanctie door een medisch verschil van inzicht tussen de bedrijfsarts en de verzekeringsarts zich niet meer voordoen.

Let op! De demissionaire minister streefde er naar om een wetsvoorstel met deze maatregel voor de zomer 2026 bij de Tweede Kamer in te dienen. Het is uiteraard nog niet bekend of dit voornemen door het nieuwe kabinet straks wordt overgenomen.

Voor panden die geen woning zijn, kan behalve een aanslag onroerendezaakbelasting (ozb) voor de eigenaar ook een aanslag ozb aan de gebruiker worden opgelegd. Daarbij is het de vraag of deze aanslag gebruikersheffing ozb ook kan worden opgelegd wanneer een pand leeg staat. Het pand wordt dan immers niet gebruikt.

Bedrijfspand

Notariskantoor staat leeg

Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch boog zich over deze vraag in een zaak waarbij het ging om een leegstaand kantoor dat al enkele jaren te koop stond. De eigenaar vocht de aanslagen voor de gebruikersheffing ozb, rioolheffing en zuiveringsheffing bedrijven aan, omdat er naar zijn mening geen sprake was van gebruik van het pand. De rechtbank had de aanslagen vernietigd, waarna de inspecteur in hoger beroep was gegaan.

Wat is ‘gebruik’?

Het Hof leidde uit de wetsgeschiedenis af dat er geen sprake is van gebruik als panden daadwerkelijk leeg staan, dus ook geen meubilair bevatten. Volgens rechtspraak uit het verleden wordt het bewust leeg laten staan van een pand weer wel gezien als gebruik. Dit is echter weer anders als een leegstaand pand is aangehouden of is aangeschaft voor handels- en/of beleggingsdoeleinden. Dan is er weer geen sprake van gebruik.

Onvrijwillige leegstand

In het betreffende geval was sprake van onvrijwillige leegstand. Ook werden er geen werkzaamheden verricht om het pand weer in gebruik te kunnen nemen. Het pand werd dan ook niet aangehouden ter bevrediging van de eigen behoefte van de eigenaar en duurzaam gebruik door hem viel niet meer te verwachten. Het Hof kwam op basis hiervan tot de conclusie dat de aanslag gebruikersheffing ozb onterecht was opgelegd.

Geen rioolrecht, wel zuiveringsheffing

Ook de aanslag rioolrecht verdween in de prullenmand, omdat volgens het Hof ook voor deze heffing niet kon worden gesproken van ‘gebruik’. 

Dat was anders voor de aanslag zuiveringsheffing. Deze bleef gehandhaafd, omdat hiervoor de beschikkingsmacht over het pand voldoende is en niet vereist is dat de ruimte ook daadwerkelijk wordt gebruikt.